Bedelf scholieren niet onder een modieuze massa ‘wereldgeschiedenis’

Welke kant moet het op met het geschiedenisonderwijs?  Misha Lavooij schrok zich rot van de waslijst aan modieuze ideeën die hij onlangs in deze krant las: dat wordt een ratjetoe.

Dit is een ingezonden opiniestuk in Trouw van 9 oktober 2024. Het standpunt in dit artikel is niet per definitie ook het standpunt van Beter Onderwijs Nederland.

Drie genomineerden voor de onderscheiding ‘Geschiedenisdocent van het jaar’ mochten onlangs hun wensen voor de voorgenomen hervorming van het geschiedenisonderwijs in Nederland op tafel leggen (Trouw, 5 oktober). De voorstellen reflecteren de modieuze tijdgeest aan de universiteiten en op krantenredacties, maar zijn slecht doordacht en praktisch niet goed uitvoerbaar: het curriculum moet ruimte bieden aan de geschiedenis van in Nederland woonachtige culturele minderheden (voorstel 1), het moet de wereldgeschiedenis centraal stellen (voorstel 2), en geschiedenis zou een soort maatschappijkunde moeten worden, een vak over verleden, heden en toekomst (voorstel 3).

Wie het stuk leest, ziet meteen het probleem met de slecht gedefinieerde term ‘wereldgeschiedenis’. In het korte artikel gaat het al over muren in China, Palestina en Mexico, over China, Maya’s, Inca’s en Sami, Afrikaanse en Ottomaanse geschiedenis. Op deze manier lopen leerlingen het risico onder het mom van ‘wereldgeschiedenis’ heel weinig te leren over heel veel onderwerpen. Geen rode lijn, geen context, geen diepgang.

Daarbij komt nog dat de meeste geschiedenisdocenten in hun opleiding vrijwel niets geleerd hebben over de Afrikaanse geschiedenis, laat staan over Sami. Als we goed les willen geven over complexe onderwerpen, vraagt dat van docenten een gedegen voorbereiding.

Discussie zonder einde

De Turkse leerlingen van één van de docenten willen graag de Ottomaanse geschiedenis in het curriculum. In Amersfoort hebben wij een grote Armeense gemeenschap. Die zouden wel de Armeense genocide als examenonderwerp behandeld willen hebben. Hoe zou dat vallen bij de leerlingen met Turkse wortels? De afgelopen jaren kwamen vele Syriërs, Afghanen en Oekraïners naar Nederland: wie van hen geven we ruimte in ons curriculum? En op grond waarvan sluiten we de één uit, en de ander in? Een stad als Rotterdam prijst zichzelf om de ‘meer dan 170 nationaliteiten’ die zich binnen haar stadsgrenzen gevestigd hebben. We openen zo een discussie zonder einde.

Het derde voorstel is het ergste van de drie: laten we het vak min of meer afschaffen en vervangen door nog wat extra uren maatschappijleer. Op grond van welke expertise mogen geschiedenisdocenten eigenlijk een vak over ‘de toekomst’ geven? Voorspelden zij de val van de Muur al in 1985? De nieuwe Koude Oorlog in de optimistische jaren negentig? De vraag is eerst en vooral een politieke vraag, waarover gelukkig geen overeenstemming bestaat onder collega’s. Laten we dat ook niet van bovenaf opleggen.

Wat zouden we wel kunnen doen? Laten we allereerst zoeken naar de gemene deler in onze multiculturele samenleving. Alle culturele minderheden die zich hier gevestigd hebben, hebben dat gedaan met het oog op een toekomst in Nederland. Geef juist hen de gelegenheid om, samen met degenen die hier diepere wortels hebben, de wordingsgeschiedenis van Nederland te leren kennen. Aangevuld met de prachtige collecties van onze vele (rijks)musea schrijft dit curriculum zichzelf.

Historische context

Vul dit aan met een uitvoerige behandeling van Nederlands koloniaal verleden, van J.P. Coen tot Anton de Kom. Actueel, maatschappelijk relevant en historisch verantwoord. Bovendien: welk onderwerp leent zich nu beter voor een relevante invulling van het begrip ‘wereldgeschiedenis’ dan juist het kolonialisme? Zorg tot slot voor een historische context die de wordingsgeschiedenis van relevante politieke en rechtsstatelijke instituties in beeld brengt. De bestaande historische context rond de moderne Duitse geschiedenis biedt daarvoor voldoende aanknopingspunten.

Een slotwoord aan mijn collega’s. Mij fascineert de moderne Zuid- Amerikaanse geschiedenis, van Bolivar tot Castro en Maduro. Ik vind daar, ook zonder een curriculumwijziging, ieder jaar ruimte voor om iets mee te doen in mijn klassen. Wie zoekt, vindt altijd de ruimte.

 

Door: Misha Lavooij, 9 oktober 2024, Trouw.

U kunt het ook lezen in Trouw>>  Klik hier

 

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter