In het regeerprogramma van het kabinet-Schoof is een ‘Masterplan basisvaardigheden’ opgenomen. Dit masterplan richt zich vooral op het verbeteren van de lees-, schrijf- en rekenvaardigheid, het vergroten van de toegankelijkheid tot het onderwijs, de aanpak van het lerarentekort en het beschermen van opleidingen voor beroepen waar een tekort aan is. In het regeerprogramma zijn naast dit ‘Masterplan basisvaardigheden’ ook de onderstaande beleidsvoornemens opgenomen:
• Het omzetten van de wildgroei aan subsidies in een solide structurele financiering.
• Het instellen van een (minimum)norm voor welk deel van de bekostiging bestemd is voor het primaire proces en een maximumnorm voor ‘overhead’.
• Het maximeren van zeggenschap van schoolleiders en betrokkenheid van leraren bij de besteding van middelen.
• Het doorzetten van de huidige curriculumherziening met een beperking van het aantal kerndoelen.
• Het bevorderen van zijinstroom, meer voltijds werken, en meer mannen voor de klas.
• Introductie van losse pabo opleidingen voor het jonge en het oude kind.
• ‘Absolute prioriteit’ voor de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen.
• Onderwijsmethodes moeten bewezen effectief en politiek neutraal zijn. De methodes om te toetsen moeten beter.
• Aandacht voor passend en speciaal onderwijs.
• Het bevorderen van onderwijsaanbod, in stad en platteland, binnen een redelijke reisafstand.
• Aandacht in het basisonderwijs voor praktisch onderwijs en theoretisch onderwijs.
• In het mbo meer aandacht voor aansluiting op de arbeidsmarkt.
• Geen versoepeling van het bindend studieadvies en selectie aan de poort blijft mogelijk.
• Voor bekostiging van het hoger onderwijs vindt een overstap plaats naar capaciteitsbekostiging om met krimpende studentenaantallen opleidingen, die voor de arbeidsmarkt of de regio belangrijk zijn, overeind te houden.
• De studiebeurs wordt behouden en studenten die gestudeerd hebben onder het sociaal leenstelsel krijgen een extra eenmalige tegemoetkoming.
• De ‘verengelsing’ wordt teruggedrongen in het Hoger onderwijs, met strategische uitzonderingen voor opleidingen voor “tekortberoepen”.
• Er mag geen ruimte zijn voor het overdragen van antidemocratische en anti-rechtsstatelijke opvattingen door leraren of in lesmateriaal.
• Kennis- en studiemigratie wordt selectiever en ingeperkt, met uitzondering voor studies waar arbeidsmarkttekorten zijn.
Naast de bovenstaande inhoudelijke voornemens ontkomt ook het onderwijs niet aan de voorgenomen bezuinigingen en dan gaat het om:
• 300 miljoen euro bezuinigen op het funderend onderwijs.
• Beëindiging van de functiemix Randstad met 75 miljoen vanaf 2026.
• Afschaffing subsidieregeling voor brede brugklassen en minder investeren in het programma School en Omgeving met 55 miljoen in 2025, naar 210 miljoen vanaf 2026.
• Een bezuiniging van 215 miljoen (vanaf 2026) door de bijstelling van de sectorplannen Hoger onderwijs en wetenschap.
• 150 miljoen (vanaf 2025) door het Fonds Onderzoek en Wetenschap te verlagen.
• Verhoging van het collegegeld voor langstudeerders met 3.000 euro en verlaging van de bedragen met 3.000 euro voor de instellingen per langstudeerder.
• De subsidie maatschappelijke diensttijd wordt geschrapt: 105 miljoen in 2025, oplopend naar 200 miljoen.Bron: Rijksoverheid (regeerprogramma kabinet-Schoof)
Laat een reactie achter
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.