Onderwijs is geen sexy thema in verkiezingsprogramma’s. In de meeste en vaak omvangrijke verkiezingsprogramma’s staat het onderwijs niet zo hoog op de lijst. Veelal is onderwijs pas terug te vinden in hoofdstuk zeven of acht. Bestaanszekerheid, klimaat en immigratiebeleid genieten de voorkeur. Daarnaast zijn de ideeën over onderwijs ondermaats, zeg maar slecht of het lijkt alsof de schrijvers van de verkiezingsprogramma’s er geen kaas van hebben gegeten. Zo wordt het middelbaar beroepsonderwijs gemakshalve afgeschilderd als beroepsonderwijs, beschouwt men het als een verlengde van het voortgezet onderwijs of is het een praktische variant op het hbo, zoals de BBB het ziet. Alleen D’66 en SP lijken zich nog zorgen te maken over de kwaliteit van het onderwijs.
Slechts acht politieke partijen hebben hun verkiezingsprogramma’s door laten rekenen door het Centraal Planbureau in ‘Keuzes in Kaart 2025-2028’. Kennis, innovatie en Engelstalige bacheloropleidingen moeten het ontgelden, zo blijkt uit de doorrekening van de partijprogramma’s door het CPB.
De VVD wil jaarlijks 1,3 miljard euro op onderwijs bezuinigen door het aantal internationale studenten te beperken en het bezuinigen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Daarnaast wil de VVD het Nederlands als verplichte voertaal bij bacheloropleidingen instellen met een uitzondering voor de Technische universiteiten.
Onderwijspartij D66 wil 3,7 miljard euro per jaar investeren in het onderwijs door de basisbeurs voor uitwonende studenten te verhogen, het invoeren van een persoonlijk leerbudget en hogere salarissen in diverse onderwijssectoren.
VVD, GroenLinks-PvdA, het CDA, de ChristenUnie en JA21 willen het resterende onderwijsbudget van het Nationaal Groeifonds ergens anders voor gebruiken. De SGP laat minder dan de helft van het budget over. Volt en D66 laten het NGF ongemoeid.
GroenLinks-PvdA wilde lumpsum van het hoger onderwijs met 200 miljoen euro verhogen en het resterende budget voor het Nationaal Groeifonds (1,7 miljard euro) net als het CDA elders inzetten.
VVD, CDA en SGP mikken willen een lagere studiemigratie, mede door het verplichten van Nederlands als voertaal bij (de meeste) bacheloropleidingen. Fiscale regelingen voor expats, zoals de 30%-regeling, worden door de meeste partijen versoberd of afgeschaft.
Het CDA wil per jaar een miljard euro bezuinigen op onderwijs. Een half miljard daarvan moet uit de afschaffing van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap komen. Aan het behoud van mbo- en hbo-instellingen in krimpregio’s willen de christendemocraten juist bijdragen met tweehonderdduizend euro per jaar. Daarnaast wil het CDA de bekostiging van instellingen aanpassen: die moet minder afhankelijk zijn van de studentenaantallen. Dat kost tweehonderdduizend euro per jaar.
Ook andere partijen, zoals de ChristenUnie, willen de instroom van internationale studenten beperken om op die manier geld te besparen op de begroting van OCW. De SGP wil daarnaast de basisbeurs afbouwen voor kinderen met ouders die meer dan 100.000 euro per jaar verdienen.
Pieter Omtzigt is niet gecharmeerd van de modellen die het CPB gebruikt. Zijn partij laat het verkiezingsprogramma dan ook niet doorrekenen. Ook SP, BBB, PVV, Partij voor de Dieren, Denk en FvD hebben hun verkiezingsprogramma, soms uit principe, niet door laten rekenen.
Bron: ‘Keuzes in Kaart 2025-2028’, CPB, 08-11-2023
Laat een reactie achter
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.