Universiteitsbestuurders verdedigen de doorvoering van het Engels aan de universiteiten als een onontkoombaar gevolg van de globalisering en de internationalisering van de wetenschap. En dat willen ze ook graag weerspiegeld zien in de samenstelling van de studentenpopulatie. De rigoureuze verengelsing van de naamsverandering van universiteit in university tot de aanwijsborden in het Engels doet toch vermoeden dat hier meer aan de hand is dan alleen maar meegaan in nu eenmaal veranderende tijden. We hoeven daar geen complot achter te zoeken. Een antwoord is te vinden bij de schatbewaarder van de Nederlandse dichtkunst Gerrit Komrij. In de bloemlezing “In liefde bloeyende” (1998)neemt hij een gedicht op van de onbekende 17de eeuwse Zeeuwse dichter Adriaen Hoffer (1589-1644), waaruit hij afleest dat de minachting van de Nederlanders voor hun eigen taal niet van vandaag of gisteren is. De titel is: “Solus vult scire videri”. Ik citeer het eerste en het laatste kwatrijn.
Ik weet niet wat het is met onse Nederlanders’
Want nevens hare taal soo spreken sy noch anders,
Het is haar niet genoegh te spreken hare taal,
Sy spreken Frans, end’ Schots, Latijn end’ als de Waal.
.
Van waar koomt ons dit toe te menghen soo de talen,
End’ dan van dees een woord, end’ dan van die te halen,
Is ’t schaarsheyd in de taal? Verwert ons die de spraack?
Neen, d’hoogmoed, die ons quelt is oorsaack van de saack.
Het commentaar van Komrij hierbij. “De pedante lieden – ik denk aan bepaalde universitaire faculteiten – die hun voorkeur voor het Engels verdedigen door te wijzen op het wereldwijde dorp dat we met ons allen zijn geworden hebben dus ongelijk en dat ze Engels snateren is niet het gevolg van hun kosmopolitisme, maar van hun pedanterie. Ze hadden in de zeventiende eeuw geen vliegtuigen en ze hadden geen mondiale congressen. En toch had je het soort mensen al dat vond dat het Nederlands niet goed genoeg voor ze was en dat ze met een andere taal beter uit de voeten konden. Dit gedicht is een feest van herkenning. Het was er toen al, en het was er toen net zo”.
Dat die tekst er zo raar op
Dat die tekst er zo raar op staat kan ik helaas niet helpen.
In tegenstelling tot
In tegenstelling tot Frankrijk in Algerije heeft Nederland in zijn Indië opvallend weinig gedaan om haar taal breed onder de inheemse bevolking te verspreiden. Ook Algerije kent een bloedige onafhankelijkheidsstrijd maar het Frans bleef daar een belangrijke taal. De verengelsing van het Onderwijs op de Nederlandse universiteiten trekt ongetwijfeld veel buitenlandse studenten aan maar alleen studenten van buiten de EU betalen het volle pond aan collegegeld. En dat gaat ten koste van de Nederlandse studenten. Maar het belangrijkste is dat je als Nederlander niet wil dat de taal die je het beste beheerst en waarmee je een band hebt degradeert tot een Europees dialect.
We hebben een literatuur, die
We hebben een literatuur, die misschien achterblijft bij de grote landen maar, die er niettemin mag wezen. Behalve het esthetische en de taalkundige vorming leert de literatuur ook iets over ons zelf en hoe we geworden zijn, die we zijn. Het is toch vreemd dat mensen, die zich hier vestigen daarmee niet lastig gevallen mogen worden zoals de denkster des vaderlands (sic) lijkt te vinden. Er is niets tegen een grotere aandacht voor de wereldliteratuur maar laten we onze eigen erfenis niet vergeten. Sterker nog, laten we die onze scholieren, waar ze ook vandaan komen niet onthouden. Er is overigens al een aantal uitstekende auteurs met een niet Nederlandse achtergrond, die mooie boeken en teksten in de Nederlandse taal schrijven.
Bedankt voor het herstel van
Bedankt voor het herstel van de tekst en voor de mooie letter.
Natuurlijk zijn we een klein
Natuurlijk zijn we een klein taalgebied. Maar we relativeren ons gezin toch ook niet omdat het klein zou zijn? Ik ben geen taalwetenschapper, maar vermoed dat het verschijnsel taal aan universele wetten beantwoordt. In die zin kan een Nederlandse basis uitstekend functioneren als basis voor het aanleren van andere (vooral Europese) talen. Wie de vele mogelijkheden van de Nederlandse taal heeft ontdekt, gaat vanzelf op zoek naar equivalenten in andere talen. Gaat ook ontdekken wanneer begrippen in het Nederlands ontbreken waar een andere taal deze wel kent, en andersom.
Bovendien draagt een goede beheersing van de eigen taal bij aan het zorgvuldig formuleren van gedachtenpatronen; zo'n aangeleerd voordeel kan dan ook bij een andere taal van nut zijn. Helder formuleren is een kunst en een goede woordenschat draagt bij aan zo'n vermogen. Wie dit heeft geleerd in de moedertaal, streeft vanzelf naar hetzelfde bij het leren van een vreemde taal.
Nu men meer nadruk op het Engels wil leggen, krijgen we studenten die zowel in het Nederlands als in het Engels slechts halfslachtig zijn toegerust. De vergelijking met het rekenonderwijs dringt zich op: leerlingen die het traditionele rekenen niet beheersen, stuntelen ook bij het zelfontdekkend probleem oplossen. Ze hebben het een noch het ander. Dat zie ik ook gebeuren bij het inruilen van het Nederlands voor het Engels: uiteindelijk hebben we geen beide op goed niveau.
Graag gedaan Ben,
Graag gedaan Ben,
Je mooie bericht was dat meer dan waard. In eerste instantie twijfelde ik of je de opmaak bewust zo had gedaan. Met gedichten weet je het nooit 😉
Overigens: de reden van de problemen was een overvloed aan spaties of andere onzichtbare tekens in de tekst in plaats van een return aan het einde van elke regel.
Gerard Verhoef