De Eerste Kamer heeft op 16 november ingestemd met het wetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Kwint (SP) en Bisschop (SGP) om het lerarenregister en het registervoorportaal af te schaffen. Alleen VVD en CU stemden tegen het wetsvoorstel. Opmerkelijk is het meegaan van het CDA. Bij de stemming in de Tweede Kamer op 22 juni wenste de fractie van het CDA nog geacht te worden tegen dit wetsvoorstel te hebben gestemd.
De initiatiefnemers meenden dat er onevenredig veel nadruk was komen te liggen op het lerarenregister en dat het niet verstandig was om vast te blijven houden aan het lerarenregister in deze vorm. Verder vonden zij het onwenselijk dat het lerarenregister inmiddels voor een aanmerkelijk deel in de onderwijswetten was verankerd, terwijl duidelijk was dat het beoogde verplichte register gedurende een lange en nog niet overzienbare termijn buiten werking zal zijn.
Het kabinet communiceerde dat het lerarenregister werd uitgefaseerd en dat het geleidelijk zou overgaan naar een lerarenportfolio. Daarmee was de essentie van het wettelijk systeem in het geding. De initiatiefnemers meenden dat de wetgeving in ieder geval niet ongewijzigd kon blijven bestaan.
Met de aanname van dit wetsvoorstel worden de bepalingen over het lerarenregister uit diverse onderwijswetten verwijderd. Dit heeft tot gevolg dat het op basis van de huidige wetgeving niet mogelijk is leraren te verplichten zich te registreren in het lerarenregister.
Het lerarenregister zoals dat destijds werd ingericht, richtte zich op de registratie en advisering van geschikt aanbod voor professionalisering. Elke leraar moest in vier jaar een minimumaantal uren aan nascholing laten registreren in het register om in aanmerking te komen voor herregistratie. Een leraar die niet aan deze voorwaarde voldeed, zou niet meer voor de klas mogen blijven staan. In de praktijk bleek (en blijkt) echter dat er vaak te weinig tijd en/of geld beschikbaar was om het aantal verplichte nascholingsuren te kunnen maken. Bovendien werd het register door werkgevers steeds meer gezien als een instrument om leraren te verplichten bepaalde nascholing te volgen, hetgeen strijdig was met de opzet van zo’n register.
BON vindt het vanzelfsprekend dat leraren op diverse gebieden hun vakkennis bijhouden maar de leraar moet wel zelf kunnen bepalen welke nascholing nodig is en er moeten voldoende faciliteiten beschikbaar zijn.
BON steunt de registratie van de bevoegdheid van leraren mits duidelijk zichtbaar is voor welk vak de leraar een bevoegdheid heeft en het een meerwaarde heeft voor de leraar zelf.
Laat een reactie achter
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.