Vanmorgen publiceerde de Sociaal Economische Raad haar advies met betrekking tot onderwijs en kansengelijkheid. BON is het eens met de constatering dat het onderwijs beter moet en dat de dalende kwaliteit van het onderwijs vooral nadelig is voor kinderen uit achterstandssituaties. De SER vindt dat het lerarentekort moet worden verminderd, evenals de werkdruk, dat de klassen kleiner moeten etcetera. Allemaal zaken die niet nieuw zijn en, indien uitvoerbaar, aanbevelingswaardg zijn. Maar tegelijkertijd komt zij, net als eerder de sectorraden en de onderwijsraad, met het voorstel voor een brede brugklas.
BON ziet niet in hoe dat een oplossing kan zijn voor de grote problemen van het onderwijs. Kinderen die niet goed kunnen lezen dienen beter leesonderwijs te krijgen, vanaf groep 3 van de basisschool. Hetzelfde geldt voor de andere onderwijsproblemen. Uitstellen met het aanpakken daarvan door kinderen langer bij elkaar te laten zitten is heilloos. Nederland heeft in het verleden ook bewezen dat een goede opstroom binnen ons stelsel mogelijk en effectief is. Helaas zijn die mogelijkheden afgebouwd omdat dat zogenaamd minder efficiënt zou zijn. In het buitenland wordt overigens positief gekeken naar ons stelsel waarin die opstroming mogelijk is.
Wij pleiten voor oplossingen zoals aangegeven in het gesprek tussen Ad Verbrugge, Anna Bosman en Sezgin Cihangir bij Zorg voor Onderwijs op het kanaal van De Nieuwe Wereld.
NB: Oorspronkelijk repte dit bericht (alsook de kop) ten onrechte van een ‘driejarige brugklas’ in het advies van de SER. Op verzoek van de SER hebben wij dit veranderd in ‘brede brugklas’, want de SER zegt nergens expliciet dat de brugklas drie jaar zou moeten duren.
Bij het hoofdrekenen op het vroegere toelatingsexamen voor hbs en gymnaasium was inzicht in rekenen wel handig, namelijk om bij het uitrekenen handig te kiezen tussen tiendelige breuken en gewone breuken en het gebruik maken van distributieformules. Een onderdeel van het toeatingsexamen met relevantie voor toekomstverwachtingen.