Naar aanleiding van deze oproep hebben Erik Jurgens (em. hoogleraar staatsrecht en parlementsrecht en voormalig PvdA-senator) en Annette de Groot (em. hoogleraar taalpsychologie) de volgende amendementen opgesteld voor het wetsvoorstel taal en toegankelijkheid, dat op 11 december 2019 in de Tweede Kamer behandeld wordt. Deze amendementen zouden een verbetering betekenen ten opzichte van het huidige wetsvoorstel, dat dreigt de verdere verwijdering van het Nederlands uit universitaire opleidingen juist te vergemakkelijken. Daarnaast heeft BON bij verschillende Kamerleden gepleit voor het eisen van een academisch taalniveau Nederlands voor alle bachelorstudenten en de verplichting dat alle bacheloropleidingen (voor minimaal 60 procent) in het Nederlands onderwezen worden.
(Een verkorte versie van deze tekst verscheen op 29 maart 2019 als opiniestuk in de Volkskrant: ‘Kamerleden, de toekomst van het Nederlands ligt in uw handen’.)
Eens met de oproep? Word lid van BON voor 15 euro per jaar!
Betuig hieronder uw steun aan de oproep.
Op zaterdag 30 maart debatteerden Tweede Kamerleden over de toekomst van het Nederlands in het hoger onderwijs op het gratis toegankelijke symposium van BON in Driebergen. Meer informatie hierover vindt u hier.
Lees ook: Lotte Jensen, ‘Iedere universiteit moet haar taalbeleid op orde hebben’
(Deze oproep aan de Tweede Kamer in pdf-vorm)
Oproep aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Preambule
Geachte leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Door schending van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), met name art. 1.3 en art. 7.2, wordt inmiddels driekwart van de masteropleidingen aan de Nederlandse universiteiten alleen nog maar in het Engels verzorgd, terwijl het niveau van dat Engels ver achterblijft bij de taalvaardigheid in de moedertaal. Ook de bacheloropleidingen worden nu in een rap tempo verengelst, zodat het gevaar dreigt dat we in ons land binnen enkele jaren hoofdzakelijk Engelstalige universiteiten krijgen, met wat restjes Nederlands hier en daar. Onze taal raakt zo haar academische status kwijt.
Er bestaan in de meeste gevallen geen goede inhoudelijke redenen voor een volledige verengelsing van het onderwijsprogramma. Oorzaken van deze ontwikkeling zijn dan ook vooral het huidige systeem van bekostiging en een eenzijdige kijk op het proces van globalisering. De Nederlandse universiteiten, met de VSNU voorop, blijken niet in staat om een gezamenlijk beleid te ontwikkelen waarin de kwaliteit van onderwijs en de zorg voor onze taal gewaarborgd zijn.
De verwaarlozing van de Nederlandse taal aan onze universiteiten en soms zelfs de openlijke minachting daarvoor leiden niet alleen tot een dramatische daling van het aantal studenten dat kiest voor de studie Nederlands, maar ondergraven het hele stelsel van publiek bekostigd onderwijs.
De grote toestroom van buitenlandse studenten – vooral veroorzaakt door deze verengelsing – heeft namelijk mede tot gevolg dat er steeds minder geld per student beschikbaar is. Kind van de rekening zijn dus in de eerste plaats de studenten zelf, die hoe dan ook slechter onderwijs krijgen en van wie de Nederlandse taalvaardigheid op academisch niveau wordt prijsgegeven, wat tevens een verschraling inhoudt van hun culturele en persoonlijke vorming. En aangezien een goede Nederlandse taalvaardigheid voor veel beroepsgroepen van groot belang blijft, heeft een verminderde taalvaardigheid met name voor de wat taalzwakkere studenten ook nadelige gevolgen voor hun positie op de arbeidsmarkt.
De huidige ontwikkeling leidt bovendien tot een verdere sociale tweedeling van onze samenleving en werkt etnische segregatie in de hand. Zij ondermijnt daarnaast de samenhang van het Nederlandse onderwijsgebouw als geheel, bemoeilijkt de werving van academisch geschoolde leraren voor het onderwijs en plaatst de universiteit op verdere afstand van de samenleving.
Onze publiek bekostigde universiteiten en de VSNU, evenals steeds meer hogescholen, miskennen helaas hun maatschappelijke en culturele verantwoordelijkheid en moeten daarom door de politiek tot de orde worden geroepen. Er dient op korte termijn een zinnige balans te komen tussen het gebruik van het Nederlands en het Engels in het hoger onderwijs.
Mede vanwege de doorgeslagen verengelsing van het hoger onderwijs is er momenteel nieuwe wetgeving in de maak. Zolang echter onvoldoende wordt onderkend wat de aard is van de huidige problemen, is nieuwe wetgeving alleen geen garantie voor verbetering. Daarom schetsen wij hieronder tien prangende kwesties rond het proces van verengelsing. Wij verzoeken u met klem om hiervan kennis te nemen en hopen dat u zich daarvan bij de behandeling van de nieuwe wet rekenschap zult geven.
Uitwerking van de problemen in 10 punten
- Grootschalige schending van de wet
Onder het mom van noodzakelijke internationalisering in een geglobaliseerde wereld wordt aan de Nederlandse universiteiten het Nederlands in rap tempo verdrongen door het Engels; na het onderzoek volgt nu ook het onderwijs. Een rapport van de Onderwijsinspectie uit december 2018 bevestigt wat critici van de ongeremde verengelsing allang wisten, maar wat door inspectie en regering jarenlang oogluikend is toegestaan: het hoger onderwijs (en dan vooral de universiteiten) schendt op grote schaal de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Die wet schrijft voor dat het onderwijs in beginsel in het Nederlands wordt verzorgd, en dat instellingen van hoger onderwijs de Nederlandse taalvaardigheid van Nederlandse studenten bevorderen. De huidige situatie leert ons dus ook dat het bestaan van wetgeving op zichzelf geenszins garandeert dat universiteiten hun beleid daarop afstemmen. Zolang toezichthoudende instanties als de Onderwijsinspectie en de NVAO niet toezien op naleving van de wet en geen sancties instellen op overtreding daarvan, zal er niets veranderen. Zinvolle aanpassing van de WHW impliceert daarom dat ook de handelwijze van de toezichthoudende instanties bij overtreding van de wet gedefinieerd wordt.
- Excessief aanbod Engelstalige opleidingen zonder inhoudelijke noodzaak
Driekwart van de universitaire masteropleidingen wordt nu uitsluitend in het Engels aangeboden. Zeker waar het niet gaat om zogenoemde ‘researchmasters’ bestaat daar in veel gevallen geen inhoudelijke noodzaak toe. De bacheloropleidingen zijn aan een inhaalslag begonnen; dit academisch jaar is opnieuw het percentage uitsluitend Engelstalige bacheloropleidingen toegenomen, met 5 procentpunt naar een totaal van 28%. Daarnaast bestaan er inmiddels tal van opleidingen die tweetalig genoemd worden maar dat de facto niet zijn, omdat alle hoorcolleges uitsluitend in het Engels gegeven worden. Zonder streng toezicht en resoluut ingrijpen kan de verengelsing van ons universitaire onderwijs binnen een enkele studentengeneratie totaal en onomkeerbaar zijn. Het maken van intentie-afspraken en hopen op verbetering is zinloos: het Nederlands is – zo is helaas gebleken – bij universiteiten niet in goede handen.
- Bekostigingssysteem als primaire oorzaak
De manier waarop de Nederlandse universiteiten worden bekostigd dwingt hen ertoe met elkaar te wedijveren bij het werven van studenten. Ze geven het in het openbaar niet ruimhartig toe, maar de strijd om het ‘marktaandeel’ is de primaire drijfveer achter het verengelsen van het onderwijs.
Volledig Engelstalige opleidingen oefenen namelijk een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten, die hier, als zij uit Europa komen, relatief goedkoop een publiek bekostigde opleiding kunnen volgen. In steeds meer universitaire opleidingen vormen buitenlandse studenten de meerderheid. Niet alleen het Nederlands, maar ook de Nederlandse student raakt daardoor in de verdringing, vanwege strengere selectie en een extra taalbarrière; bij een aantal studies ook letterlijk, in steeds vollere collegezalen. De gestage groei van het aantal studenten aan Nederlandse universiteiten wordt de laatste jaren uitsluitend veroorzaakt door de toestroom van buitenlandse studenten. Deze groei gaat echter niet gepaard met een evenredige toename in het budget voor onderwijs en leidt daarom onvermijdelijk tot slechter onderwijs. Er ontstaat een race naar de bodem. Het huidige bekostigingsstelsel is onhoudbaar, omdat er qua bekostiging geen verschil wordt gemaakt tussen Engelstalig en Nederlandstalig onderwijs.
- Ontoereikende Engelse taalvaardigheid
De Nederlandse student levert door onderwijsverengelsing nog meer in, zoals het vanzelfsprekende recht op het gebruik van de moedertaal als steunpilaar in zijn academische ontwikkeling. Verreweg de meeste Nederlandse studenten hebben een aanzienlijk geringere taalvaardigheid in het Engels dan in het Nederlands. De vaak hogere schoolcijfers voor Engels zijn misleidend, omdat die corresponderen met een lager toetsniveau. Het zwakkere Engels belemmert hun uitdrukkingsvermogen, begripsvermogen en denkvermogen in Engelstalig onderwijs. Dat geldt overigens ook voor de meeste docenten. Het gebrekkige Engels belemmert zodoende bij studenten de kennisverwerving en academische ontwikkeling en bij docenten de overdracht van kennis en vaardigheden. De huidige verengelsing zet de kwaliteit en toegankelijkheid van het universitair onderwijs dus ernstig onder druk.
- Stagnerende Nederlandse taalvaardigheid
Wat Nederlandse studenten in volledig Engelstalige opleidingen ook ontzegd wordt, is de mogelijkheid hun Nederlands verder en op academisch niveau te ontwikkelen. Bovendien kan hun Nederlands gedurende hun studie zelfs verslechteren, en dit terwijl volgens de huidige Wet op het hoger onderwijs de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands uitdrukkelijk een kerntaak van het hoger onderwijs is. Dat studenten door verengelsing van het onderwijs in elk geval wel een goede Engelse taalvaardigheid ontwikkelen, is een veelgehoorde maar ongefundeerde bewering. Daartoe zou hun ook Engelse les en onderwijs door moedertaalsprekers moeten worden aangeboden.
- Afnemende kwaliteit beroepsuitoefening
Het functioneren van allerlei maatschappelijke sectoren waarin studenten die volledig Engelstalig onderwijs genoten hebben na hun studie komen te werken – onderwijs, toegepast onderzoek, rechtspraak, openbaar bestuur, bedrijfsleven, gezondheidszorg, maatschappelijk werk, journalistiek en politiek – dreigt te verslechteren door het tekortschietende Nederlands van deze studenten. De bewering van bestuurders in het hoger onderwijs dat deze studenten beter worden voorbereid op de arbeidsmarkt dan studenten in Nederlandstalige opleidingen, is dan ook onjuist. De noodzaak van goede Nederlandse taalvaardigheid is in deze tijd van informatie- en communicatietechnologie zeker niet kleiner geworden. Dat geldt ook bij de exacte vakken, die in hun praktische toepassing veelal aangewezen zijn op zorgvuldig taalgebruik. Daarvoor is goede kennis van de moedertaal onontbeerlijk. Veel misvattingen, misverstanden, ongelukken en conflicten ontstaan door onzorgvuldig en/of tactloos taalgebruik.
- Ondergang Nederlands als wetenschapstaal
Ongebreidelde verengelsing van het hoger onderwijs heeft nog meer nadelige gevolgen. Wanneer de studenten het Nederlands niet meer op academisch niveau aanleren, verliezen we uiteindelijk de mogelijkheid om in die taal complexe ideeën te bedenken en uit te wisselen. Vanuit het hoger onderwijs zal het Engels doorsijpelen naar onderliggende lagen van het onderwijsgebouw en geleidelijk het Nederlands als cultuur- en wetenschapstaal verdringen. Bovendien verdwijnt in het voortgezet onderwijs de noodzaak om de kwaliteit van het Nederlands taalgebruik te onderhouden, met een verdere achteruitgang van onze algehele taalvaardigheid als gevolg. Een goede beheersing van de moedertaal is namelijk voorwaarde voor het goed leren van welke vreemde taal dan ook. Daarnaast wordt zo de Nederlandse literatuur minder toegankelijk en verslechtert de kwaliteit van alle culturele uitingsvormen in het Nederlands – literatuur, dichtkunst, film, televisie. Onze taal zal op deze manier onherroepelijk verschralen. Bij middelbare scholieren is de indruk al gewekt dat het Nederlands een tweederangs taal is. De eerste sluiting van een universitaire bacheloropleiding Nederlands is mede daardoor al een feit.
- Bedreiging andere talen
Met zijn slecht doordachte taalbeleid maakt het hoger onderwijs het Nederlands tot bedreigd erfgoed. En niet alleen het Nederlands, want voor andere vreemde talen dan het Engels is ook steeds minder aandacht. Terwijl het hoger onderwijs – de universiteiten voorop – via onderwijsverengelsing meer pluraliteit in het onderwijs beoogt, neemt die juist af door de eenzijdige oriëntatie op de Angelsaksische wetenschap en mondiale monocultuur. Deze uniformering van het taalgebruik druist juist in tegen het ideaal van diversiteit en heeft tot gevolg dat werkelijke voeling met andere culturen – en daarmee dus internationalisering in de ware zin des woords – juist afneemt. Studenten maken in feite steeds minder kennis met andere talen en culturen.
- Verdieping tweedeling samenleving
Door hun keuze voor steeds verdere verengelsing plaatsen de universiteiten en hogescholen zich niet alleen buiten de wet, maar ook buiten de samenleving, en verworden zij tot omheinde enclaves voor geprivilegieerde burgers en buitenlui. Ze bevorderen niet de cohesie in de samenleving via een gemeenschappelijke taal voor hoger- en lageropgeleiden, maar vergroten juist de al zichtbare tweedeling. Door het Nederlands niet op waarde te schatten, miskennen ze zijn belangrijke rol in de vorming van onze nationale identiteit en tradities. Ze bevestigen bij buitenstaanders de indruk dat er voor hogeropgeleiden andere regels gelden dan bijvoorbeeld voor Nederlanders met een migratieachtergrond, die immers voortdurend het belang van het Nederlands als gemeenschappelijke taal wordt voorgehouden. Ze belemmeren de integratie van buitenlandse staf en studenten door hen nagenoeg volledig van het Nederlands af te schermen – ook in vergaderingen en op de campus dreigt het Engels de voertaal te worden. Zo verkleinen ze ook de kans dat de buitenlandse staf en studenten in Nederland blijven en zo worden toekomstige bestuurders ook niet geoefend in de democratische gedachtewisselingen in de eigen taal.
- Noodzakelijke balans tussen Engels en Nederlands
Dat het Engels, naast het Nederlands, een prominente plaats inneemt in ons universitaire onderwijs is natuurlijk onomstreden. Maar dat het Engels het Nederlands verdrijft uit steeds meer opleidingen is een ontwikkeling die enkel verlies en verliezers oplevert. De balans is momenteel zoek. Vergeleken met de wetgeving en wetshandhaving in Vlaanderen zijn we in Nederland te laconiek geweest. Als de huidige ontwikkeling doorzet, zijn onze universiteiten binnen enkele jaren volledig verengelst – met alle gevolgen van dien. De verengelsing zal dus voor een deel moeten worden teruggedraaid. Dat vraagt moed en daadkracht van de politiek.
Oproep
Leden van de Tweede Kamer, het is code rood. Het Nederlands is bij de universiteiten en hogescholen niet in veilige handen. Tref dus per direct maatregelen om de teloorgang van het Nederlands in het hoger onderwijs tegen te gaan. Roep een halt toe aan de verengelsing van universiteiten en hogescholen en draai haar voor een aanzienlijk deel terug. De verantwoordelijke minister heeft in januari een conceptwetsvoorstel voor onder meer een nieuw WHW-artikel 7.2 voorgelegd, met het verzoek om daarop te reageren. De concepttekst van dat nieuwe artikel gaat in onze ogen niet ver genoeg en geeft zich onvoldoende rekenschap van de hierboven geschetste kwesties. Er moet een wettekst komen die het Nederlands daadwerkelijk beschermt en die zich niet meer laat omzeilen. In concreto vragen wij:
- dat het bestaande WHW-artikel 7.2 vooreerst strikt wordt gehandhaafd, en
- dat zo snel mogelijk een nieuwe, strengere wettekst wordt ingevoerd, die striktere en afdwingbare voorwaarden stelt aan het aanbieden van opleidingen in een andere taal dan het Nederlands, en die zorgt voor een herleving van het Nederlandstalige onderwijsaanbod. De vereniging Beter Onderwijs Nederland gaf in haar reactie op de door de minister ter consultatie voorgelegde wetswijziging een concreet voorbeeld van een mogelijke wettekst die het Nederlands wél zou beschermen.
Zie hiervoor, ter inspiratie:
www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/2019/01/reactie-wetswijziging/
Wij danken u voor uw aandacht en wensen u de komende maanden veel wijsheid toe in deze belangrijke kwestie.
Hoogachtend,
Annette de Groot, emeritus hoogleraar Experimentele Taalpsychologie, UvA
Erik Jurgens, emeritus hoogleraar recht, UM en VU
Ad Verbrugge, filosoof aan de VU, voorzitter Beter Onderwijs Nederland
Mede ondertekend door 191 hoogleraren, schrijvers en andere prominenten uit de maatschappelijke en culturele sector:
Hoogleraren en emeritus-hoogleraren uit binnen- en buitenland
Paul Abels | hoogleraar Inlichtingenstudies |
Remieg Aerts | hoogleraar Nederlandse Geschiedenis |
Wim van Anrooij | hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde |
Arnoud Arntz | hoogleraar Klinische Psychologie |
Amand Berteloot | hoogleraar Middeleeuwse Letterkunde |
Matthias Bickelhaupt | hoogleraar Theoretische Chemie |
Hans Blom | hoogleraar Nederlandse Geschiedenis en voormalig directeur NIOD |
Rens Bod | hoogleraar Computationele en Digitale Geesteswetenschappen |
Jan Boersema | hoogleraar Grondslagen van de Milieuwetenschappen |
Anna Bosman | hoogleraar Orthopedagogiek |
Koen De Bosschere | hoogleraar Computerarchitectuur |
Gerard Boter | hoogleraar Griekse Taal- en Letterkunde |
Hans Boutellier | hoogleraar Veiligheid en Veerkracht bij Bestuurswetenschappen |
Erica van Boven | hoogleraar Letterkunde |
Hugo Brems | hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde |
Gabriël van den Brink | hoogleraar Wijsbegeerte |
Luc Brunsveld | hoogleraar Chemische Biologie |
Adam Bžoch | hoogleraar Nederlandse Letterkunde |
Paul Cobben | hoogleraar Wijsbegeerte |
Floris Cohen | hoogleraar Vergelijkende Geschiedenis van de Natuurwetenschap |
Gert De Cooman | hoogleraar Onzekerheidsmodellering en Systeemtheorie |
Norbert Corver | hoogleraar Nederlandse Taalkunde |
Piet Couttenier | hoogleraar Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur |
Maghiel van Crevel | hoogleraar Chinese Taal en Letterkunde |
Trudy Dehue | hoogleraar Theorie en Geschiedenis van de Psychologie |
Gita Deneckere | hoogleraar Sociale Geschiedenis |
Yra van Dijk | hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde in Mondiaal Perspectief |
Faustina Doufikar-Aerts | hoogleraar Arabisch en Islamstudies |
Douwe Draaisma | hoogleraar Geschiedenis van de Psychologie |
Pieter Duvenhage | hoogleraar Wijsbegeerte, decaan Geesteswetenschappen Akademia (Zuid-Afrika) |
Olga Fischer | hoogleraar Taalkunde van de Germaanse Talen |
Bas de Gaay Fortman | hoogleraar Recht en oud-lid Eerste en Tweede Kamer |
Hans Franken | hoogleraar Encyclopedie Rechtswetenschap en oud-lid Eerste Kamer |
Willem Frijhoff | hoogleraar Cultuurgeschiedenis |
Jan Hein Furnée | hoogleraar Europese Cultuurgeschiedenis |
Lia van Gemert | hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde |
Jaap Goedegebuure | hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde, voorzitter Maatschappij der Nederlandse Letterkunde |
Beatrice de Graaf | hoogleraar Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen en terrorismedeskundige |
Gjalt de Graaf | hoogleraar Bestuurskunde |
Ralf Grüttemeier | hoogleraar Nederlandse Literatuurwetenschap |
Edward de Haan | hoogleraar Neuropsychologie |
Emily Hemelrijk | hoogleraar Oude Geschiedenis |
Philippe Hiligsmann | hoogleraar Nederlandse Taal- en Letterkunde |
Rob van Houwelingen | hoogleraar Nieuwe Testament |
Marli Huijer | hoogleraar Publieksfilosofie en voormalig Denker des Vaderlands |
Annelies Huygen | hoogleraar Regulering van de Energiemarkten |
Carel Jansen | hoogleraar Communicatie- en Informatiewetenschappen |
Lotte Jensen | hoogleraar Nederlandse Taal en Cultuur |
Goffe Jensma | hoogleraar Friese Taal- en Letterkunde |
Peter de Jong | hoogleraar Onderwijskunde |
Barbara Kalla | hoogleraar Nederlandse Filologie |
Jacques Van Keymeulen | hoogleraar Nederlandse Taalkunde |
Robert Kirsner | hoogleraar Nederlands en Afrikaans |
Maarten Kleinhans | hoogleraar Geowetenschappen |
Trudie Knijn | hoogleraar Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen |
Jerzy Koch | hoogleraar Filologie, i.h.b. Nederlandse en Afrikaanse Taalkunde |
Hans van Koningsbrugge | hoogleraar Geschiedenis en Politiek van Rusland |
Jan Konst | hoogleraar Nederlandse literatuur |
Kees van der Kooi | hoogleraar Systematische Theologie |
Ruud Koole | hoogleraar Politicologie, oud-politicus |
Folkert Kuiken | hoogleraar Nederlands als Tweede Taal en Meertaligheid |
Lisa Kuitert | hoogleraar Boekwetenschap |
Victor Lamme | hoogleraar Cognitieve Neurowetenschappen |
Klaas Landsman | hoogleraar Mathematische Fysica |
Elisabeth Leijnse | hoogleraar Nederlandse Letterkunde |
Maria Leuker | hoogleraar Nederlandse Letterkunde |
Pim Levelt | hoogleraar Psycholinguïstiek en oud-president van de KNAW |
Jan Lokin | hoogleraar Rechtsgeschiedenis |
Jom Luiten | hoogleraar Technische Natuurkunde |
Frans van Lunteren | hoogleraar Geschiedenis van de Natuurwetenschappen |
Willy Martin | hoogleraar Lexicologie |
Marita Mathijsen | hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde |
Lut Missinne | hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde |
Pieter Muysken | hoogleraar Algemene Taalwetenschap |
Frits van Oostrom | universiteitshoogleraar en oud-president van de KNAW |
John van Opstal | hoogleraar Biofysica |
Willem Otterspeer | hoogleraar Universiteitsgeschiedenis |
Sebastiaan Overeem | hoogleraar Intelligente Systemen voor Slaapstoornissen |
Herman Pleij | hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde |
Christianne de Poot | hoogleraar Criminalistiek |
Lukas Prakke | hoogleraar Staatsrecht |
Jelle Reumer | hoogleraar Vertebratenpaleontologie |
Hans Roldanus | hoogleraar Kerkgeschiedenis |
Johan Rooryck | hoogleraar Franse Taalkunde |
Paul Scheffer | hoogleraar Europese Studies, publicist |
Paul van der Schoot | hoogleraar Theorie van Complexe Biomoleculaire Systemen |
Rint Sijbesma | hoogleraar Supramoleculaire Polymeerchemie |
Nicoline van der Sijs | hoogleraar Historische Taalkunde van het Nederlands |
Heleen Slagter | hoogleraar Brein, Cognitie en Plasticiteit |
Rint Sybesma | hoogleraar Chinese Taalkunde |
Yves T’Sjoen | hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde |
Henk Tijms | hoogleraar Toegepaste Wiskunde |
Pieter Tordoir | hoogleraar Economische Geografie en Planologie |
Rik Torfs | hoogleraar Kerkelijk Recht en oud-rector Universiteit Leuven |
Margo Trappenburg | hoogleraar Grondslagen van het Maatschappelijk Werk |
Henk Verkuyl | hoogleraar Semantiek en Nederlandse Taalkunde |
Philip Vermoortel | hoogleraar Europese Letterkunde |
Sacco de Vries | hoogleraar Biochemie |
Schrijvers en andere prominenten uit de maatschappelijke en culturele sector
Hein Aalders | hoofdredacteur literair-historisch tijdschrift De Parelduiker |
Ruud Abma | psycholoog en wetenschapshistoricus |
Frits Abrahams | columnist |
René Appel | schrijver en taalwetenschapper |
Maarten Asscher | schrijver en uitgever |
Erdal Balci | schrijver |
Frits Barend | televisie- en radiopresentator en journalist |
Benno Barnard | dichter, essayist en toneelschrijver |
Presley Bergen | hogeschooldocent Nederlandse taal en cultuur |
Frits Bolkestein | oud-politicus en publicist |
René ten Bos | voormalig Denker des Vaderlands, hoogleraar Wijsbegeerte van de managementwetenschappen |
Elsie de Brauw | actrice |
Walter van den Broeck | schrijver |
Caspar Broeksma | oud-lid Raad van Bestuur Koninklijke Wessanen |
Jan Brokken | schrijver |
Paul Claes | schrijver en literair vertaler |
Job Cohen | oud-burgemeester Amsterdam |
Thera Coppens | schrijfster |
Niels Cornelissen | uitgever Ten Have |
Hans Croiset | acteur en regisseur |
Peter Debrabandere | hoofdredacteur Neerlandia |
Luc Devoldere | schrijver en hoofdredacteur van Ons Erfdeel |
Adriaan van Dis | schrijver |
Elma Drayer | schrijfster en columniste |
Anna Enquist | schrijfster |
Jan Fontijn | neerlandicus en literatuurcriticus |
Geurt Gaarlandt | uitgever en schrijver |
Piet Gerbrandy | dichter en essayist |
Ger Groot | filosoof en essayist |
Wim Hazeu | biograaf en oud-voorzitter PEN Nederland |
Arend Jan Heerma van Voss | journalist en publicist |
Kristien Hemmerechts | schrijfster |
Tilly Hermans | uitgever Atlas Contact |
Joke Hermsen | filosoof en schrijfster |
Arnold Heumakers | criticus en universitair docent cultuurwetenschap |
Louis Hoeks | hoofdredacteur Filosofie Magazine |
John Jansen van Galen | journalist |
Bert Janssens | eindredacteur Human |
Stine Jensen | filosofe en publiciste |
Atte Jongstra | schrijver en essayist |
Marc Josten | onderzoeksjournalist en hoofdredacteur omroep Human |
Jort Kelder | journalist en programmamaker |
Tom Kellerhuis | hoofdredacteur HP/De Tijd |
Mensje van Keulen | schrijfster |
Liesbeth Koenen | taalkundige en wetenschapsjournalist |
Jacob Kohnstamm | oud-lid Eerste en Tweede Kamer en oud-staatssecretaris van Binnenlandse Zaken |
Gerrit Korthals Altes | oud-directeur Toneelgroep Amsterdam |
Guus Kuijer | schrijver |
Carel ter Linden | predikant |
Bart Van Loo | schrijver en conferencier |
Bert Luppes | acteur en docent toneelschool |
Geert Mak | schrijver |
Jan Marijnissen | oud-politicus |
Nicolaas Matsier | schrijver |
Vonne van der Meer | schrijfster en voorzitter van PEN Nederland |
Frits van der Meij | uitgever De Geus |
Dick Meijer | universitair docent Wiskunde en lid faculteitsraad en universiteitsraad TU Twente |
Aad Meinderts | directeur Literatuurmuseum |
Erwin Mortier | schrijver |
Charlotte Mutsaers | schrijfster |
Egbert Myjer | oud-rechter Europees Hof voor de Rechten van de Mens |
Ramsey Nasr | schrijver, acteur en regisseur |
Nelleke Noordervliet | schrijfster |
Huub Oosterhuis | theoloog en dichter |
Henk van Os | kunsthistoricus en oud-directeur van het Rijksmuseum |
Willem Jan Otten | schrijver en dichter |
Bram Peper | oud-burgemeester Rotterdam |
Tiziano Perez | directeur-bestuurder van het Nederlands Letterenfonds |
Yves Petry | schrijver en essayist |
Ilja Pfeijffer | schrijver, dichter en classicus |
Clairy Polak | journaliste en presentatrice |
Annette Portegies | uitgever Querido |
Jean Pierre Rawie | dichter |
David Van Reybrouck | cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver |
Beatrijs Ritsema | columniste en essayiste |
Daan Roovers | Denker des Vaderlands, filosofe |
Felix Rottenberg | |
Hans Schnitzler | filosoof, schrijver en essayist |
Johan Simons | theaterregisseur |
René van Stipriaan | literair-historicus en schrijver |
Naema Tahir | schrijfster |
Peter Terrin | schrijver |
Ed van Thijn | oud-burgemeester Amsterdam |
Aleid Truijens | schrijfster, publiciste en columniste |
Manon Uphoff | schrijfster |
Meral Uslu | documentairemaakster |
Maarten van Veen | oud-bestuursvoorzitter Hoogovens |
Thomas Verbogt | schrijver |
Maria Vlaar | schrijfster en voorzitter van de Auteursbond |
Pietha de Voogd | vertaler |
Ward Wijndelts | hoofdredacteur Vrij Nederland |
Mark Wildschut | filosoof en vertaler |
Agaath Witteman | oud-lid Eerste Kamer en theaterregisseur |
“Vergeleken met de wetgeving en wetshandhaving in Vlaanderen zijn we in Nederland te laconiek geweest”. Bedoeld wordt waarschijnlijk: Als wij de wetgeving en wetshandhaving in Vlaanderen met die in Nederland vergelijken blijkt dat we in Nederland te laconiek geweest zijn. (wie zijn die “we” trouwens?). Bij laconiek geeft men ergens een geestige draai aan waardoor je het herunterspielt. Waar wordt hier aan gedacht?