De invoering van het Lerarenregister vormt een onderdeel van de Wet Beroep Leraar en Lerarenregister die op 1 augustus 2017 ingevoerd werd. Op basis van deze wet moesten alle leraren zich verplicht gaan registreren in het Lerarenregister. Via het bevoegdheidsdeel kon de bevoegdheid zichtbaar gemaakt worden en via het bekwaamheidsdeel konden leraren hun nascholing en deskundigheidsbevordering bijhouden. Het bekwaamheidsdeel was alleen toegankelijk voor de leraren en niet voor anderen, dus ook niet voor schoolleiders.
Er was al weinig animo voor registratie in het vrijwillige register en die werd niet groter met de invoering van een verplicht register. Ook schoolbesturen voelden niets voor een lerarenregister.
Toen de Onderwijscoöperatie in het voorjaar van 2018 het beheer van het lerarenregister afstootte, leken de dagen van het lerarenregister geteld. Minister Slob kondigde in het najaar van 2018 aan dat het lerarenregister voorlopig in de ijskast gezet zou worden. Maar als iets bewaard wordt in de ijskast, is het wel de bedoeling het op zeer korte termijn weer tevoorschijn te halen. En dat gebeurde ook. Al in januari van dit jaar werd het lerarenregister opnieuw geserveerd, nu op een nieuw bordje: het Lerarenportfolio.
De leraren hebben een brief ontvangen van OCW met de mededeling dat zij zich vrijwillig konden aanmelden voor het Lerarenportfolio. De schoolbesturen zijn verplicht om de gegevens van de leraren te leveren, ook als een leraar daar bezwaar tegen heeft. Het gaat niet alleen om naam en geboortedatum maar o.a. ook om het BSN-nummer. (Lees hier welke gegevens de schoolbesturen moeten verstrekken.)
Als schoolbesturen geen gegevens willen verstrekken, dan moeten zij laten zien dat zij van hun leraren een nascholingsdossier bijhouden. Schoolbesturen die geen gegevens leveren en die ook geen nascholingsdossiers bijhouden, moeten aan de inspectie verantwoording afleggen over de nascholing van de leraren en over de inzet van de ter beschikking gestelde middelen. (Lees hier de antwoorden van de minister op Kamervragen.)
Leraren die tegen hun zin door hun schoolbestuur aangemeld zijn bij het lerarenportfolio, kunnen hun gevens laten verwijderen door een AVG-verzoek in te dienen.
Laat ik de minister informeren hoe een en ander is opgepakt door de schoolbesturen. Scholingsgeld maakt natuurlijk een wezenlijk deel uit van het budget dus bestuurderen hebben zich een aantal jaren geleden reeds gebogen hoe een en ander te verantwoorden en toch zoveel mogelijk centjes binnen hun ‘autonome ruimte’ te laten circuleren. Het was tamelijk simpel. Elke zichzelf respecterende school heeft zijn eigen scholingsinstituutje opgericht. Een aantal docenten vonden ineens een aantal uren ´Scholingscommissie´ of iets in die zin, ingevuld in hun taakuren. Een Godsgeschenk voor de schoolbesturen dat taakbeleid, maar dat terzijde. Dus, aangezien het ´bij de taak van de docent´ hoort is de kostprijs voor ´ontwikkeling en uitvoering van scholing´ 0,0 eurietjes maar bij de verantwoording waar het geld naartoe is wordt een getalletje ingevuld ter grootte van het scholingsbudget. Kassa. En de scholing? Dat kunt u zelf wel bedenken dacht ik zo.
Er is natuurlijk niks mis met nascholing, maar die moet wel nuttig zijn. Ik ben niet geïnteresseerd in de zoveelste cursus ‘meisjes en techniek’ of ‘het omgaan met hoofddoekjes in de klas’, wel in structurele onderzoeksfaciliteiten in samenwerking met wetenschappers. M.a.w. de merkwaardige cesuur tussen onderwijs en onderzoek moet verdwijnen.