Onze reactie op het regeerakkoord en de nieuwe regering
Op 10 oktober presenteerden de vier fractievoorzitters van VVD, CDA, D66 en CU het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’. Op 26 oktober j.l is men beëdigd. We delen hier over de belangrijkste punten van de onderwijsparagraaf (1.3) onze gedachten.
Voordat we het akkoord puntsgewijs doorlopen zijn er een aantal zaken die ons opvallen omdat er eigenlijk niets over wordt gezegd. Meest opvallende punt is het lerarentekort. Daar wordt in het akkoord niet over gesproken al is de eerder toegezegde 270 miljoen voor PO leraren in het akkoord opgenomen. Andere maatregelen of een visie hierover ontbreken. Hetzelfde geldt voor de lerarentekorten in het voortgezet onderwijs en de problemen met on(der)bevoegdheid. Op het gebied van de aansturing van het onderwijs ontbreekt ook een duidelijke keuze. Er wordt gekeken of er op de lumpsum scherper gestuurd kan worden, maar er worden verder geen vraagtekens gezet bij de rol van de sectorraden, en het principe van de lumpsum.
Het PO
Allereerst wordt er slechts ten dele gehoor gegeven aan de eisen van PO in Actie in samenwerking met de bonden.
Het bedrag van 450 miljoen voor werkdrukverlaging komt pas over enkele jaren vrij, waaruit blijkt dat de urgentie om de werkdruk te verlagen niet gevoeld wordt bij het nieuwe kabinet.
Een zorgelijke ontwikkeling. Als de aanwas van jonge, goede leraren uitblijft, is het niet realistisch dat onderwijskwaliteit überhaupt kan worden gehandhaafd. Laat staan dat de kwaliteit kan worden verbeterd.
Verder toont het akkoord geen visie op de lange termijn maar gaat men door op ingezette paden. Het lerarenregister en de vernieuwing van het curriculum gaan gewoon door zonder de geuite kritiek serieus te nemen.
Over beter reken- en taalonderwijs, de problemen rond Passend Onderwijs of de verbetering van de PABO-opleiding heeft dit kabinet geen mening en dat is een grote zorg voor de toekomst van het Primair Onderwijs.
Wel wordt gesteld dat het kabinet zal toezien op het uitgangspunt dat het register “van, voor en door de leraren” moet zijn. Toezicht is echter niet voldoende, er zullen drastische maatregelen genomen moeten worden om dat te bewerkstelligen. De eerste stap is dat moet worden erkend dat het huidige register geen meerwaarde heeft en moet worden stopgezet.
Inmiddels is door de houding van de onderwijscoöperatie een volslagen chaos ontstaan waarbij personen en organisaties afstand nemen van die Onderwijscoöperatie
Dat er geen kleutertoetsen meer afgenomen gaan worden binnen het LVS in de kleutergroepen lijkt een positief punt, maar daartegenover komt te staan dat leraren op andere wijze de ontwikkeling van kleuters moeten gaan volgen. De kans is aanwezig dat arbeidsintensieve systemen die daarvoor beschikbaar zijn de werkdruk nog meer verhogen.
Wel vervalt de ketenbepaling voor het aanstellen van invallers. Dat betekent dat een invaller geen vaste baan hoeft te worden aangeboden na enkele keren kort invallen bij ziekte.
Maar dit geldt natuurlijk alleen als er invallers zijn bij ziekte. Dat zal met het toenemende lerarentekort nog maar de vraag zijn.
Kortom: naar aanleiding van het regeerakkoord kan worden gesteld dat er geen sprake is van een duidelijke visie op goed onderwijs en dat er geen begrip is voor wat er leeft onder de leraren. Daardoor gaan we een periode van 4 jaar in waar wederom niets gebeurt aan de daadwerkelijke kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Het wordt wederom een periode waarin politieke en individuele belangen voorop worden gesteld.
Helaas gaat het daarbij niet om het belang van leraar en leerling.
Het VO
Er worden meer mogelijkheden geschapen voor experimenten met maatwerkonderwijs, zoals het volgen van en examen doen in meerdere vakken op een ander, hoger niveau. Alhoewel wij niet tegen voorzichtige experimenten zijn, pleiten we voor terughoudendheid in een verdere implementatie van dergelijke. Het compliceert het onderwijssysteem en de onderwijssituatie binnen een school. Dat betekent extra bureaucratie. Ook vrezen wij dat de trend naar meer en meer maatwerk zal leiden tot een onderwijs met coaches, processen en ICT in plaats van inspirerende vakleraren.
De curriculumherzieningen worden doorgezet. Dat betekent dat het op drijfzand en wensdenken gebaseerde plan Schnabel (inmiddels via Onderwijs2032 hernoemd in Curriculum.nu) doorgezet wordt, ondanks het totaal ontbreken van draagvlak, anders dan bij de belanghebbenden in de kleilaag van de vernieuwingsindustrie. Over de rol daarbinnen voor de Onderwijscoöperatie zegt het regeerakkoord niets, maar gezien de nu bekende leugens en evidente incompetentie van die organisatie kan het bijna niet anders dan dat hier toch maatregelen moeten volgen. Dat geldt evenzeer voor het lerarenregister. Zo roept de gezagsgetrouwe Roelof Bisschop van de SGP nu docenten op ‘zich niet voor het karretje van het register te laten spannen en zich niet te registreren’. Ook heeft Peter Kwint (SP) kamervragen gesteld naar aanleiding van de verschillende artikelen en blogs die, mede door informatie verkregen via de wet openbaarheid van bestuur, een beeld schetsen waar de honden geen brood van lusten. De OC is niet van, voor en door de leraren, maar van, voor en door OCW. In onze brief aan de informateur hebben we opgeroepen hiertegen maatregelen te nemen.
Op de lerarenopleidingen basisschool komen specialisaties jonge en oudere kind. Dat biedt enerzijds een kans omdat hierdoor de kennis van de oude kleuterkweek wellicht weer kan worden opgebouwd en jongens op de pabo minder snel afhaken omdat zij in de praktijk minder aangetrokken zijn tot de onderbouwgroepen. Aan de andere kant blijkt dat de specialisatie oudere kind te lopen tot aan de onderbouw vmbo en dat heeft het grote risico dat een deel van het VO zo echte vakdocenten zal verliezen.
MBO
Men gaat (eindelijk) onderzoeken hoe de lastendruk voor de kwalificatiedossiers kan worden verminderd. Maar ook hier worden veel problemen die in het hele onderwijs spelen niet aangepakt. Het is niet verrassend dat er naast de succesvolle actiegroep PO-in aktie nu ook vo-, mbo- en wo-in actie zijn opgeriocht
Hoger Onderwijs
Bij het wetenschappelijk onderwijs zijn we blij dat de regering nu ook inziet dat aan de onbeperkte groei van de verengelsing een einde dient te komen. Dat zijn wat ons betreft goede voornemens, en een klinkend succes van BON, maar de uitwerking daarvan is nog onbekend. Wij blijven ons voorbereiden op verdere (juridische) acties. Het budget voor het fundamenteel onderzoek wordt verhoogd, maar de bekostiging voor het hoger onderwijs blijft achterlopen op de sterke groei van het aantal binnen- en buitenlandse studenten. Er worden experimenten gestart met een minder bureaucratische manier van beoordeling van onderzoeksaanvragen. Ook dat lijkt ons de hoogste tijd, al kunnen we pas oordelen als duidelijk is hoe die experimenten er uit gaan zien.
Wij verwelkomen de beide ministers van en voor OCW van harte en hopen op een vruchtbare samenwerking.
Gerard Verhoef
Laat een reactie achter
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.