Ad Verbrugge in Trouw: Dreigende chaos in het onderwijs

demolition-1489528_450x200.jpg

Ad Verbrugge heeft een uitgebreid interview gegeven aan Trouw over Onderwijs2032 en de reden waarom BON uit de OnderwijsCoöperatie is gestapt.

Trouw heeft het eerder uitgeschreven interview wat verkort waardoor er ook wat kleine onzorgvuldigheden in zijn geslopen. 

De volledige tekst staat hieronder.

 

 

"Dreigende chaos in onderwijs"

 

Beter Onderwijs Nederland (BON) trekt zich terug uit het belangrijkste Nederlandse lerarenoverleg, de Onderwijscoöperatie.  Voorzitter Ad Verbrugge maakte eerder deze maand al bekend niet meer mee te doen aan de Verdiepingscommissie van de OC rond Onderwijs 2032 dat, op basis van een advies van de Commissie- Schnabel, het draagvlak over de onderwijsvernieuwingen onderzoekt. “Het ministerie van OCW neemt een steeds grotere sturende rol in de OC, en dat gebeurt vaak op subtiele wijze. De stem van de leraar komt onvoldoende tot haar recht.”

 

Dát hebben we vaker van u gehoord. De kritiek van BON leidde zo’n tien jaar geleden tot de parlementaire onderzoekscommissie Dijsselbloem. Die vond toen dat de overheid onderwijsvernieuwingen als het studiehuis, tweede fase en vmbo doordrukte zonder wetenschappelijke onderbouwing of draagvlak bij de leraren. Herhaalt de geschiedenis zich?

“Dat risico is zeer groot. BON bekijkt het onderwijs niet alleen vanuit vakinhoudelijk, pedagogisch en didactisch perspectief, maar ook vanuit moraal, machtsverhoudingen en geld: de gehele cultuur zogezegd. Dat is in onze ogen ook hard nodig, want anders mis je belangrijke elementen die de feitelijke onderwijspraktijk bepalen. Zo kunnen scholen veel gemakkelijker schuiven met leraren als ook de bevoegdheidsproblematiek oplossen als je het ‘vak’ loslaat en thematisch onderwijs gaat verzorgen. Er is zelfs al een motie aangenomen om ook lerarenopleidingen maar meteen thematisch in te richten. Maar dat betekent ook dat leraren stof gaan behandelen waar ze nauwelijks zelf boven staan; dodelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Je moet ze dan haast wel een ‘coach’ maken. Dat zagen we ook in de jaren negentig gebeuren, zeker ook in het mbo en hbo. We zijn nog steeds met de reparatie daarvan bezig. Die integrale benadering van onderwijsvernieuwingen ontbreekt nu weer. ‘Onderwijs 2032’ is een verkapte stelselwijziging die mede door modieuze ideeën over de maatschappij van de toekomst wordt gedreven en waar ook financiële belangen weer een rol spelen. De uitvoering van deze plannen zal op veel scholen tot chaotische toestanden gaan leiden, net als in de jaren ’90. Ons geheugen daarvoor is blijkbaar erg kort. Natuurlijk geloven veel mensen in het onderwijs echt in een thematische benadering van vakken of het inzetten van ‘de leraar als coach’. Er zijn bovendien genoeg commerciële bureaus die veel geld verdienen aan dergelijke ideeën. Maar wat zijn de gevolgen voor de vakdocent, de lerarenopleidingen en de kwaliteit van het onderwijs op de lange termijn? Wil BON geloofwaardig blijven, dan moeten we dat nu aan de orde stellen.”

 

BON was vijf jaar geleden medeoprichter van de Onderwijscoöperatie om de leraar juist een steviger positie te geven ten opzichte van de overheid. Waarom dan nu toch dit vertrek?

“Het was een heel moeilijke beslissing, ook voor mij persoonlijk. Ik heb er veel in geïnvesteerd. BON sympathiseert tot op zekere hoogte met de vakverenigingen en lerarenbonden die ook in de Onderwijscoöperatie zitten als Aob of CNV-Onderwijs. Maar wij zijn wel een vereniging van eigengereide leraren die niet zomaar meegaan met voorstellen van de overheid; dat zit nu eenmaal in onze genen. Er ontstonden de laatste jaren steeds meer spanningen over belangrijke thema’s als de uitvoering van het register e.d. Ook eigen BON-medewerkers kwamen steeds meer onder vuur te liggen vanwege hun ijverige, maar vaak kritische deelname aan de OC. Sinds de Commissie Schnabel vorig jaar het advies ‘Onderwijs 2032’ presenteerde, werd onze positie langzamerhand onhoudbaar.

 

De OC stelde op verzoek van de staatssecretaris in mei een ‘verdiepingscommissie’ in om het draagvlak onder leraren te peilen en advies verder te becommentariëren. Wij wilden wel doorpraten over het curriculum, maar dan zonder het advies als dwingend uitgangspunt. Om die reden vonden we de naam van de commissie eigenlijk al niet goed. Midden in de zomer werd zonder nader overleg of verzoeningspoging een gewaardeerd lid van BON uit de Verdiepingscommissie gezet vanwege kritiek op de werkwijze van de OC. Daarmee werden wij in feite ernstig gebruuskeerd; en ben ik ook zelf het vertrouwen verloren in de organisatie en het bestuur.

 

Dat er bij ons enige scepsis was ten aanzien van ook niet zo vreemd. Voorzitter Joost Kentson had zich aanvankelijk namens de Onderwijscoöperatie achter de plannen van Dekker en Schnabel gesteld, maar werd teruggefloten door het bestuur. BON onderschrijft het advies Schnabel niet en wou dus ook niet dat de discussie langs deze lijnen gevoerd zou worden. Bovendien denken wij dat leraren echt nog niet weten wat hen boven het hoofd hangt.Lidmaatschap van de OC leidde ertoe dat we steeds meer geacht werden onze mond te houden. En dat doen we dus niet.

 

Wij wilden een grondig onderzoek, een brede discussie onder leraren, liefst verrijkt met wetenschappelijke literatuur over de voorgestelde wijzigingen. De mogelijkheid om als BON mede invulling te kunnen geven aan de verdieping was voor ons belangrijk. Dit advies van Schnabel staat immers haaks op onze uitgangspunten en vertoont sterke overeenkomsten met de vernieuwingen uit de jaren negentig. BON is nu juist opgericht vanuit de overtuiging dat een vakinhoudelijke organisatie van het onderwijs noodzakelijk is – ook om leraren goed in een discipline op te kunnen leiden.

 

 

BON stelde bijvoorbeeld voor om in ieder geval ook een landelijke enquête te houden onder alle Nederlandse leraren; desnoods via een nationale ‘2032-dag’.Het kost nu eenmaal tijd om iedereen een juiste indruk te geven van wat ‘Schnabel’ nu concreet inhoudt. De discussies die werden gevoerd waren veel te globaal. Wij vonden daarom ook het voorgestelde tijdspad te krap om goed werk af te leveren.

De Verdiepingscommissie kon eigenlijk pas na de zomervakantie goed van start gaan. Volgende week moet het resultaat van het ministerie er al zijn. Voor dit overhaaste, niet wetenschappelijk uitgevoerde onderzoek kunnen wij geen bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen. Het strookt in onze ogen niet met wat onze opdracht was. Ook de Kamer heeft recht op iets anders. De curriculumdiscussie moet op de meeste plaatsen nog beginnen.

 

Wat hangt leraren dan boven het hoofd met deze onderwijsvernieuwing?

 

 

 “ Sommige ‘doelen’ van O2032 vind ik prima en dat zal voor veel leraren ook gelden. Ze zijn echter veel te globaal geformuleerd en de weg waarlangs die doelen zouden moeten worden bereikt, is mij een gruwel. Een van de meest ingrijpende dingen die Schnabel voorstelt, is bijvoorbeeld om vakken samen te voegen rond vakoverstijgende thema’s. Zelfs lerarenopleidingen zouden langs deze lijnen moeten worden herzien. Geschiedenis of aardrijkskunde worden dan niet meer afzonderlijk, maar rond een ‘thema’ georganiseerd. Datzelfde geldt voor biologie, natuur- en scheikunde. Op zich is het een goede zaak wanneer leerlingen relaties tussen vakken weten te leggen – dat leert een goede leraar hen ook. Maar geef leerlingen wel eerst een gedegen basis mee anders raken ze het spoor bijster. Voor die gedegen basis is nu juist het voorgezet onderwijs bedoeld. Als leraren niet boven de lesstof staan omdat ze vakinhoudelijk niet goed genoeg zijn opgeleid, dan prikken leerlingen daar zo doorheen. Als je niet oppast, gebeurt op middelbare scholen wat ook zich ook al in het mbo heeft voltrokken: een ontmanteling van de vakkenstructuur, waarbij leraren taken moeten verrichten waarvoor ze in feite onbevoegd zijn. En een manager gaat dit thematische gerichte onderwijsproces natuurlijk coördineren.”

 

Waaruit blijkt dat het ministerie een sturende rol speelt binnen de Onderwijscoöperatie?

“De Onderwijscoöperatie is financieel volledig afhankelijk van het ministerie en dat drukt hoe dan ook een stempel. Er zijn allerlei lijntjes met de overheid. Ik ben daarom altijd voor loskoppeling geweest. Maar het tegendeel gebeurt momenteel: rond het register is dit jaar een projectmanager aangesteld bij de OC die direct door OCW wordt aangestuurd. De Onderwijscoöperatie heeft bovendien een onafhankelijke voorzitter, wiens mandaat onduidelijk is. Hij kan zaken doen met het ministerie zonder alle informatie met de overige bestuursleden te hoeven delen. BON werd vaak geconfronteerd met ingrijpende zaken waar de vereniging eerder niets van wist. De spanningen tussen medewerkers van BON en de Onderwijscoöperatie liepen daardoor steeds hoger op. We dienden ons te conformeren aan van alles, maar dat is een verkeerd uitgangspunt voor een coöperatie. De kruik gaat net zo lang te water totdat zij barst. Wij denken nu met anderen na over het oprichten van een ander onderwijsplatform om de stem van onze leraren te laten klinken.”

 

 

2 Reacties

  1. “Maar wij zijn wel een

    "Maar wij zijn wel een vereniging van eigengereide leraren die niet zomaar meegaan met voorstellen van de overheid". Ik dacht dat BON openstond voor eenieder die de uitgangspunten van BON grosso modo onderteunt. De ouders-consumenten zijn volgens de Rechten van de Mens (artikel26.3) medebestemmers voor het onderwijs aan hun eigen kinderen en daarmee gebaat bij inspraak en bij grote diversiteit en veel keuzemogelijkheden. Ik denk dat een onderwijsplatvorm met ouders die voor diversiteit zijn en daarom ook voor de mogelijkheid hun kind BON-onderwijs te laten volgen aan representativiteit zal winnen. 

  2. BON profileert zich de

    BON profileert zich de laatste tijd zo sterk als een lerarenorganistie dat ik vrees dat veel oudes die het met BON eens zijn zich niet als lid aanmelden. Hoe groot is het percentage BON-leden dat in de eerste plaats vanuit hun ouderschap lid is van BON. Ik denk dat BON er baat bij heeft een subafdeling van ouders op te richten die probeert om ontevreden ouders te activeren. Er zijn natuurlijk veel ouders die het huidige onderwijs wel prima vinden omdat hun eigen kinderen er niet extra door bedadeeld worden. Maar o gouw ze zien dat hun kinderen beter onderwijs kunnen krijgen spannen ze zich er voor in dat hun kinderen dat krijgen. Als onderwijs vanuit de beginslen van BON eenmaal keuze-onderwijs mag worden wordt het vanzelf groot. Ouders bij BON zouden zich, onder aanvoering van artikel 26.3 van de ook door Nederland ondertekende Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat luidt: Aan ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen welke aan hun kinderen zal worden gegeven

Reacties zijn gesloten.