Over onderwijs2032 heeft BON zich in niet mis te verstane bewoordingen uitgelaten. Onderwijs2032 bevat dezelfde desastreuze mix van onderwijsideologie en vermeende vooruitgangsgedachten als de onderwijsvernieuwingen van de tweede fase en het studiehuis van zo’n 15 jaar geleden. Het opmerkelijke eraan is niet zozeer dat dit weer de kop opsteekt, maar dat de Tweede Kamer openlijk weigert de staatssecretaris te vragen om het toetsingskader van Dijsselbloem op deze vernieuwingen te betrekken. Deze openlijke weigering om eerdere lessen te trekken van mislukkingen wordt nog eens versterkt door de aangenomen motie van PvdA-onderwijswoordvoerder Loes Ypma die pleit voor veranderingen in de lerarenopleiding waardoor er in plaats van eerste- en tweedegraads vakbevoegdheden bevoegdheden moeten worden uitgereikt voor een cluster van vakken. Dan ben je als docent bevoegd les te geven in ‘vreemde talen’ of ‘exacte vakken’ en dat allemaal met per vak een kruimeltje vakkennis in een kort academisch traject dat verder vooral gevuld lijkt te worden met onderwijskundige ‘kennis’
Wij realiseren ons dat de meningen van BON-leden en aanhangers van ons gedachtegoed verschillen met betrekking tot onze deelname aan de Onderwijscoöperatie (OC). Dat blijft intern ook altijd een punt van discussie. De opstelling van de voorzitter van de Onderwijscoöperatie rondom de plannen voor Onderwijs2032 maakte ook meer dan duidelijk dat BON vaak een andere mening heeft dan sommigen in de Onderwijscoöperatie. Dat is wat ons betreft geen probleem. De leden van de Onderwijscoöperatie hebben hun eigen ideeën en verantwoordelijkheden.
Toch was de brief van Joost Kenston, de voorzitter van de OC, waarin hij de staatssecretaris meedeelde dat de OC achter Onderwijs2032 zou staan niet één, maar twee bruggen te ver. BON heeft daarom overwogen of zij nog wel deel moet uitmaken van die OC. Onze voorlopige conclusie is dat we dat blijven doen. De argumenten daarvoor zijn tweeledig: de betreffende brief is teruggetrokken en er is een nieuwe brief met een flink andere inhoud geschreven. Belangrijker wellicht nog is dat juist deze crisis rondom Onderwijs2032 aangetoond lijkt te hebben dat BON meer bereiken kan als zij op punten gezamenlijk optreedt. Wat zou de situatie zijn als BON geen lid zou zijn geweest van de OC? Zouden de andere leden net zo alert geweest zijn? Zouden die de OC-voorzitter ook tot de orde hebben geroepen? Zou de staatssecretaris dan ook hebben moeten erkennen dat er geen draagvlak is voor zijn onderwijs2032-ideeën?
Deze escalatie toont opnieuw aan dat BON wel degelijk invloed heeft, vandaar het besluit voorlopig bij de OC aangesloten te blijven. Wat dat aangaat, is er niets veranderd sinds BON lid werd. Ook toen was de afweging: invloed door samenwerken ook als je het niet met alles eens bent, of luid en duidelijk alleen verder.
Het is duidelijk: BON pleit al sinds haar oprichting voor een duidelijke vakgerelateerde inbreng in het onderwijs en voor hoog opgeleide vakdocenten. BON wil ook nu voorop lopen in de strijd voor het behoud van de vakleraar als centraal punt in het onderwijs. BON gaat bijeenkomsten organiseren met medestanders, gaat alternatieven ontwerpen voor onderwijs2032 en gaat een petitie opstellen om duidelijk te maken dat zij niet de enige met onderwijsverstand is.
Als je vak je lief is: steun BON