Krijgen vwo-leerlingen het onderwijs dat ze verdienen?

400x250Ontsporing.jpg

Docent aan een vwo-school Johan Fabers stuurde ons onderstaande herkenbare bijdrage over de kwaliteit van leraren aan het vwo en de mechanismen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Hoe komt het dat er zoveel onbevoegde lessen worden gegeven? Een onthutsend betoog over een systeem dat wel moet ontsporen. Van harte aanbevolen!

We vragen de lezers uitdrukkelijk om in een commentaar hieronder de eigen ervaringen te beschrijven!

 

Krijgen vwo-leerlingen het onderwijs dat ze verdienen?

 

Toen ik op het vwo zat, was het vanzelfsprekend dat de docenten een universitaire opleiding hadden afgerond in het vak dat zij op school onderwezen. Afgelopen herfst werd een motie kamerbreed gesteund, die beoogt dat in de bovenbouw op het vwo alleen academisch geschoolde docenten lesgeven. Ergens in de tussentijd is het ongebruikelijk geworden dat in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs academici voor de klas staan. En soms staan er wel universitair opgeleide docenten voor de klas, maar geven ze les in een ander vak dan dat wat ze gestudeerd hebben. Leerlingen en hun ouders komen daar meestal pas achter als het veel te laat is om de opgelopen onderwijsachterstand nog goed te maken.

 

Twee praktijkervaringen uit het vwo

 

Wiskunde

 

De laatste universitair opgeleide wiskundedocent op een (o.a.) vwo-school wordt door zijn jongere, niet-academisch opgeleide collega's aangesproken op zijn 'te moeilijke' proefwerken. Daartegen weet hij enkele jaren stand te houden, maar dan start de discussie over een nieuwe wiskundemethode. De meerderheid van de wiskundesectie is voor het invoeren van één en dezelfde havo-methode voor de havo-, atheneum- en gymnasiumlessen wiskunde. De dissidente leraar geeft het op en zoekt zijn heil op een andere school, waar hij hoopt wel wiskunde te kunnen onderwijzen op vwo-niveau.

Dat dit voorbeeld geen incident is, blijkt uit de ontwikkeling van het verschil tussen de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen wiskunde in de afgelopen jaren. De cijfers voor de schoolexamens zijn geleidelijk steeds verder boven die van het CE komen te liggen. Dat betekent dat het gemiddelde kennisniveau dat de leraren zelf toetsen in hun eigen schoolexamens geleidelijk lager is geworden dan het kennisniveau dat wordt getoetst in het CE. Doordat een onvoldoende op het CE gecompenseerd wordt door een voldoende op het SE, betekent dat dat veel leerlingen weliswaar als eindresultaat een voldoende voor wiskunde halen, maar toch de aansluiting met wetenschappelijke vervolgstudies waarvoor wiskunde een basisvak is, missen. De onderwijsinspectie heeft zich daarom inmiddels genoodzaakt gezien om de eis te stellen dat de schoolexamencijfers gemiddeld per school – dus voor alle vakken samen! – maximaal een half punt boven de CE-cijfers mogen liggen.

 

Klassieke talen

 

Ongeveer 10 jaar geleden kwamen er geleidelijk aan steeds meer onbevoegde docenten voor de klas die  lessen Grieks en Latijn gingen geven, zoals theologen, apothekers, juristen en historici. Sommigen van hen hadden zelfs geen gymnasiumvooropleiding genoten. Op een gegeven moment hebben de vakgroepen Klassieke Talen van de Nederlandse universiteiten een stichting opgericht die een omscholingscursus Klassieke Talen aanbiedt voor academici met een onderwijsbevoegdheid in een ander vak. De studenten van deze omscholingscursus krijgen ongeveer de helft van het vakinhoudelijke onderwijsaanbod dan een normale student Klassieke Talen aan de universiteit krijgt. Het idee achter de omscholing was dat een half geschoolde classicus voor de klas in ieder geval beter zou zijn dan helemaal geen. De bedoeling was dat de niet-classici vervangen zouden worden door de zij-instromers met omscholingsdiploma, en na een korte  overbruggingstijd zouden de reguliere classici dan weer de zij-instromers gaan vervangen. De praktijk is helaas anders. Inmiddels staan de leraren die niet eens een opleiding klassieke talen hebben genoten, naast de bovenvermelde zij-instromers nog steeds voor de klas – soms zelfs in vaste dienst. De kans is groot dat deze mensen  tot hun pensionering op hun 67e  plekken bezet houden die voor wat betreft de onderwijskwaliteit bezet zouden moeten worden door classici met een onderwijsbevoegdheid.

 

Tegenwoordig bestaat er door de afschaffing van het Grieks in de bovenbouw bij steeds meer scholengemeenschappen, of het samenvoegen van de 4e en 5e klassen, eerder een overschot aan eerstegraadsbevoegde en goed opgeleide docenten Klassieke Talen. Toch zullen de komende jaren de onbevoegde docenten en zij-instromers met omscholingsdiploma voor de klas blijven staan. En ook in 2014 start weer een omscholingscursus voor Klassieke Talen ‘omdat er nog steeds onbevoegden voor de klas staan’. Dat het gemiddelde eindexamenniveau voor de vakken Grieks en Latijn op de Nederlandse scholen de laatste jaren enorm gekelderd is, is onmiskenbaar, en dat heeft ook geleid tot een onderzoek[1].

Het niveau is overigens nog verder gezakt dan aan de eindexamencijfers te zien is. Een leerling die drie jaar les heeft gehad van een onbevoegd docent, en altijd achten kreeg, komt niet altijd de schok te boven als hij in de 4e klas een vakdocent krijgt waarbij hij opeens een 2 haalt omdat hij nog een behoorlijke hoeveelheid onderbouwstof blijkt te moeten inhalen. En ook niet iedere gymnasiumleerling is het gegeven om deze achterstand nog op tijd te kunnen inlopen. Zo stroomt een deel van de leerlingen die op zichzelf het vermogen hebben om een gymnasiumopleiding tot een goed einde te brengen, af naar een lager onderwijsniveau. Dat had niet hoeven gebeuren als ze ook in de onderbouw een adequaat opgeleide en bevoegde docent hadden gehad. En welke docent wordt aangesproken op de prestaties van zijn leerlingen? De onbevoegde, die ter compensatie van zijn onbevoegdheid of gewoon uit onkunde onverantwoord hoge cijfers heeft gegeven, of de bevoegde docent, die het niveau van zijn leerlingen op waarde weet te schatten, maar ook geconfronteerd wordt met de gevolgen van wat zijn voorganger heeft laten lopen? De aansluitingsproblematiek vereist feitelijk dat de docent in de bovenbouw niet meer de eisen stelt die aansluiting bieden op een studie van universitair niveau.

Het zou interessant zijn om te onderzoeken in hoeverre door onbevoegd gegeven lessen de aansluiting naar een volgende klas ver te zoeken is.

 

Financiële en andere druk

 

Hoe komt het nou dat schoolleiders niet steevast goed opgeleide academici aanstellen op het vwo? Willen zij dan de kwaliteit van hun onderwijs niet hoog houden? Of, als er wellicht enige tijd een tekort aan vakbekwame docenten geweest is, waarom vervangen zij de onbevoegden of zij-instromers dan niet na verloop van tijd door de inmiddels weer beschikbare vakbekwame docenten? Een schoolleider is toch vrij om de best mogelijke kandidaat te kiezen voor de vacatures van zijn school? En als hij dat is, dan zal hij toch altijd voor de hoogste kwaliteit kiezen?

 

Niet dus…. en ik begrijp dat ook wel. De meeste scholen zullen niet hebben gezegd tegen een onbevoegde kandidaat: "Ik neem je aan voor negen maanden en dan ontsla ik je weer en dan kijk ik of ik een goed opgeleid docent kan krijgen voor volgend schooljaar. Mocht dat niet lukken, dan kun je weer negen maanden bij ons komen werken." En dat dan ook nog jarenlang volhouden. Ook de organisatoren van de omscholingscursus Klassieke Talen zullen niet tegen hun startende studenten zeggen: "Als je deze opleiding hebt afgerond, kun je pakweg één a twee jaar op tijdelijke basis Klassieke talen onderwijzen, maar daarna word je hopelijk weer vervangen door een volledig opgeleide classicus". Stilzwijgend is iedereen er min of meer vanuit gegaan dat de niet bevoegde docenten en zij-instromers de rest van hun werkzame leven voor de klas zouden blijven staan. Schoolleiders vinden ook vaak dat ze het niet kunnen maken om na jaren hun niet (volledig) vakbekwame docenten alsnog te vervangen, en dat kun je ook humaan noemen. De leerlingen zijn wel de dupe. En de samenleving, die niet de opgeleide jongeren krijgt die zij nodig heeft.

 

En waarom neemt de schoolleider die een vacature heeft zelfs bij beschikbaarheid van goed opgeleide vakdocenten, toch een kandidaat met minder opleiding aan? Het zal de komende jaren blijven voorkomen dat besturen de onder hen vallende scholen dwingen om elders boventallig geraakte docenten te benoemen op functies waarvoor ze niet opgeleid zijn; en om tegen zo laag mogelijke kosten dan maar liever een onbevoegde of zij-instroomdocent te verkiezen boven een volledig opgeleide eerstegraads bevoegd docent. En op een gegeven moment ‘past’ een sollicitant met een gedegen opleiding ook ‘niet meer in het team’. Een slimme keus voor een schoolleider is dan het aannemen van bijv. een tweedejaars student  van de reguliere opleiding: die is goedkoop en zal naar verwachting uiteindelijk nog wel volledig afstuderen.

Een schoolleider zal er alles aan doen om het imago van de school hoog te houden. De allerlaatste personen die kenbaar zullen maken dat zij helaas geen onderwijs van voldoende kwaliteit bieden zijn de schoolleiders en besturen. En het duurt altijd een aantal jaren voordat de lagere onderwijskwaliteit zichtbaar wordt in een steeds groter verschil tussen school- en centraal examencijfers en steeds grotere afstroom naar lagere onderwijsniveaus, of een groter aantal studenten aan de universiteit dat blijkt niet het vwo-niveau te hebben dat men daar verwacht. Ook docenten die dit probleem kennen op hun eigen school – en welke goed opgeleide en bevoegde vakdocent kent dit niet? -, houden angstvallig hun mond, want ze zitten toch met hun sympathieke, hard werkende collega’s in hetzelfde schuitje. Vanwege de lieve vrede blijft alles sub rosa. Bovendien weet een docent dat de schoolleiding volgend jaar ook van hem kan vragen om ‘ter voorkoming van gedwongen ontslagen flexibel te zijn’ en ook wat lesuren onbevoegd onderwijs te gaan geven in een vak dat hij niet beheerst. Als het lang genoeg duurt en maar op voldoende scholen plaatsvindt, en iedereen angstvallig blijft zwijgen, dan dragen we daarmee bij aan de negatieve spiraal in onderwijskwaliteit. En op een gegeven moment is iedereen aan het nieuwe lagere niveau gewend en dan wordt het vanzelf normaal. Of is het al zo ver?

 

Openbaarheid

 

Het einde van de daling van de kwaliteit van het Nederlandse  onderwijs is voorlopig dus nog niet in zicht. Wat is er aan te doen? Openbaarheid van de feiten zou al heel veel helpen. Als alle scholen verplicht zijn om van al hun lesuren openbaar te maken welke opleiding de bijbehorende docenten gevolgd hebben en welk opleidingsniveau zij daarin hebben behaald, kan dat potentiële leerlingen en hun ouders al goed helpen om de schoolkeuze te bepalen. Bovendien zal deze informatie voor onderwijsbeleidsmakers en andere onderwijsdeskundigen ook zeer nuttig – en ook best schokkend – zijn.

 

Wat u, die het onderwijs in Nederland een warm hart toedraagt, nu al direct kunt doen, is zelf op deze website verslag doen van de mate waarin er op uw school onbevoegd of beperkt opgeleid wordt lesgegeven. Uiteindelijk leven we in een democratie en krijgen we niet alleen de regering die, maar ook het onderwijs dat we met zijn allen verdienen….

 

Johan Fabers

12 Reacties

  1. Dank voor deze inzending. Ik

    Dank voor deze inzending. Ik geloof inderdaad dat we onze VWO-leerlingen flink tekort doen en daar kan niet genoeg op gehamerd worden. Mogelijk leidt dat ertoe dat ouders vaker en harder bij politiek en scholen gaan aandringen op goed opgeleide docenten.

    Voor mijn vakken kan ik het bovenstaande nog wat illustreren op basis van eigen ervaringen:

    – in het rapport van de commissie die was aangesteld n.a.v. de lage examencijfers bij Latijn was te lezen dat meer dan de helft (!) van de leerlingen in klas 2 en 3 (daar waar de basis wordt gelegd, dus) Latijn krijgt van een niet-classicus.

    – als sectielid krijg je regelmatig het sollicitatieproces mee. Ik heb op twee verschillende scholen meegemaakt dat een bevoegde, ervaren kandidaat niet op gesprek werd uitgenodigd en er een onbevoegde, onervaren kandidaat werd aangenomen. 

    – een vriendin van me werd op haar school verzocht een aantal uren Grieks in klas 2 te geven. Zij had immers vroeger zelf op het gymnasium Grieks gehad. Na een jaar is ze ermee gestopt, omdat ze vond dat ze met deze magere bagage de leerlingen niet voldoende kon bieden, maar hoeveel anderen zijn minder scrupuleus en blijven dit jaren doen?

    – een aantal jaar geleden las ik in de krant dat 'leraar Klassieke Talen' een van de meest vergrijsde beroepen is. Grote kans dus dat het tekort nog gaat groeien.

     

    Het tekort is voor de Klassieke Talen met name zo groot omdat scholen niet, zoals bij andere vakken veel gebeurt, tweedegraders les kunnen laten geven in de bovenbouw. Er bestaat immers geen tweedegraads lerarenopleiding Klassieke Talen. Men kan dus ook geen tweedegraders laten bijstuderen voor eerstegraads. Classici zijn altijd academici. En academici zijn sinds de HOS nu eenmaal steeds minder geinteresseerd in een baan als VO-leraar.

    Het niveau staat door dit alles onder druk. Er is een tendens om bij deze vakken, die bestaan uit een mix van taal en cultuur, de cultuurcomponent meer nadruk te geven en meer met teksten in vertaling te gaan werken. Zelf een groot liefhebber van de talen voorzag ik dat het voor mij steeds minder interessant zou worden het vak te geven en voor mijn leerlingen om het te volgen. Ook het feit dat je steeds grotere kans hebt goedbedoelende anderen als collega te hebben in plaats van mede-classici maakte het vooruitzicht er niet aantrekkelijker op. Ik heb uit voorzorg ander werk gezocht.

     

     

     

     

  2. Ik meen dat ook het

    Ik meen dat ook het examenreglement gewijzigd is en dat eindexamenkandidaten voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde op het Centraal schriftelijk eindexamen voor 2 van deze vakken minstens een voldoende moeten halen en voor het derde vak minimaal een 5. Dit zou de scholen moeten dwingen om voor deze vakken voor leervakbekwame docenten te zorgen. Waarom gebeurt dat niet?

    Een belangrijke reden lijkt mij dat het CITO eerst de normering en in een later stadium de moeilijkheid van het examen aanpast. Is dat effect  zo sterk dat alleen daarom al scholen hun docentenaannamebeleid niet hoeven te veranderen?

  3. De tendens kom je op ieder

    De tendens kom je op ieder niveau tegen. Al gaat het dan niet altijd om academici. je moet eens kijken wat er in de onderbouw en op het VMBO allemaal gebeurt.

    Wel eens geprobeerd de schade te herstellen aan een HAVO klas die 2 jaar wiskunde had gekregen van een niet-wiskundige? Geen enkele samenhang was bekend. Trucjes worden aangeleerd per som; zodra de opgave er iets anders uitziet weten ze het niet meer.Laat staan dat ze de overeenkomsten en de verschillen tussen diverse opgaven kunnen benoemen.

    Zowel scheikunde docenten maakten zich hieraan schuldig als geschiedenisdocenten. Die dus allebei als wiskunde docent voor de klas worden gezet.

    Dde "te moeilijke proefwerken"zijn een drama. Ik heb een VMBO examenklas eens wat opgaven MAVO D voorgeschoteld…… Ze kwamer er niet uit.

  4. Ik denk overigens dat scholen

    Ik denk overigens dat scholen het zich kunnen veroorloven om steeds lager opgeleide docenten voor de klas te zetten omdat andere scholen het ook doen. Zo valt het niet op als het onderwijsniveau op de ene school daalt: op alle andere daalt het ook. Natuurlijk wordt wel opgemerkt dat het algemene niveau daalt: de borreltafel klaagt erover, de 'man in de straat' bij RTL Boulevard moppert erover, docenten maken smalende opmerkingen over de hoge N-termen van vorig jaar, een conrector zei me een jaar of vijf geleden over het VWO-examen Engels: "dit was vroeger een HAVO-examen". Men merkt het op, maar rekent individuele scholen er niet op af omdat het bij de buren precies zo gaat. We all go down together.

  5. Er zijn meerdere redenen om

    Er zijn meerdere redenen om niet alleen te focussen op 'academisch niveau'. Het gaat om een 'vakbevoegdheid'.

    Daarnaast vrees ik echt dat de academische opleidingen niet meer het nodige niveau bieden. Enkele jaren terug bleken docenten Engels/Frans/Nederlands, slechts 6 tot 8 uren college per week te hebben, met navenante tentamens. De weinige mensen die dit gekozen hadden zijn lang niet allemaal geïnteresseerd en gemotiveerd genoeg om zelf zwaarte aan hun academische vorming te geven. Daarnaast weten velen de weg ook niet.

    Ik vrees dat mijn Mulo-opleiding het niveau van het huidige VWO heeft en dat mijn MO-A Nederlands misschien vergelijkbaar is met een huidige academische titel voor dat vak. Jammer, jammer, jammer! Mijn diploma's worden met terugwerkende kracht opgewaardeerd.

     

  6. Er zijn in de loop van de

    Er zijn in de loop van de geschiedenis vele soorten kartels ontstaan. Je hebt bij voorbeeld prijskartels, hoeveelheidskartels (producttiekartels) en rayonkartels. De schoolbesturen hebben de twijfelachtige eer het kwaliteitskartel te hebben bedacht. Geen enkele school wil voldoende geld uitgeven om een goed product af te leveren. Dat goede produkt is in dit geval een leerling die goed onderwijs gehad heeft en daardoor goede resultaten kan halen op het eindexamen. De reden van de slechte kwaliteit van de eindexaminandi zijn de lage salarissen voor leraren, vooral eerstegraads leraren en de werkdruk en voorgeschreven lesmethoden die het werken in het onderwijs voor leraren onaantrekkelijk gemaakt hebben. Kartels komen vaak voor bij oligopolistische industrieën waar het aantal aanbieders beperkt is (meestal omdat het om een gesloten markt gaat en dat gebeurt vaak als de initiele kosten voor de vervaardiging van het betreffende product hoog zijn) En de scholengroepjes onder één bestuuis de oorzaak van de oligopolie de bescherming die de overheid de bestaande scholen biedt tegen concurrentie door de stichting van een  school te bemoeilijken en door het opleggen van regels aan nieuwe scholen die voor de bestaande scholen gelden of die de bestaande scholen zichzelf opgelegd hebben maar die nieuwkomers bemoeilijken om met een andere concurrentiekrachtige structuur te werken.

    Nog te weinig wordt in herinnering geroepen dat in het jaar dat sommige scholen wel een hervormde bovenbouw met studiehuis hadden en andere niet de normering voor het centraal schriftelijk eindexamen voor de klassieke talen heel veel soepeler was bij de eerstgenoemde. De wet van Postumus dat gemiddeld ⅓ van de leerlingen een onvoldoende heeft gaat blijkbaar nog steeds op, ook in de CITO-wereld.

     

  7. @Hinke: Gefeliciteerd met je

    @Hinke: Gefeliciteerd met je niveauverhoging. Ik heb je gemist.

    Je hebt wel de quintessence te pakken. Het niveau van de leraren is meegezakt door de vervanging van vakkennis door pedagogenpret. Welke onderwijzer zou nog slagen voor de hoofdakteexamens van vroeger?

    Illustratief is de ontwikkeling van het onderwijsmateriaal. Ooit was een leraar in staat om zelf het lesmateriaal te ontwikkelen aan de hand van een summier aantal vakeisen. Tegenwoordig heb je een lesboek; een opgavenboek en een uitwerkingenboek. Dit alles verpakt in fraaie media en met internet ondersteuning.

    En als hoogtepunt, voor leraren die de uitwerkingen van de opgaven over het lesboek niet snappen, een besloten internetsite van de uitgever waar ze met hun vragen terecht kunnen.

     

  8. Ik ben het woord en begrip

    Ik ben het woord en begrip kwaliteitskartel nog niet tegen gekomen maar het schiet mij nu te binnen dat de gloeilampenfabrikanten vroeger mondiaal overeengekomen waren om geen gloeilampen te vervaardigen met meer dan een gegeven aantal gloeiuren als levensduur. Dat was dus net zo'n kartelafspraak als die waar de schoolbesturen zich aan houden en het liep daarop vooruit omdat het een wereldwijd kartel was.

    De twee normeringen voor het CE klassieke talen door het CITO is een voorloper van de "Theo-route" van InHolland in die zin dat de betreffende organisaties binnen de mazen van de wet opzoeken wat hun het beste uitkomt. Voor InHolland leverde dat extra inkomsten op. En het CITO had er belang bij om zijn opdrachtgevers niet te ontrieven. Goed onderwijs op zich en waardevolle diplomata zijn voor hen geen doelen op zichzelf.

    In plaats van "één bestuuis" moet er in de laatse "Malmaison" vanzelfsprekend staan "één bestuur is".

  9. @ Hinke en hendrikush,

    @ Hinke en hendrikush, hierboven

     

    Ook gefeliciteerd, beter had niemand het kunnen zeggen. Pedagogenpret ! Niet te verwarren met pedofielen pret, dat scheelt maar 4 letters, wel genoeg om verschil te maken  –  ironisch bedoeld, and no pun intended.

     

    Maar terzake. Weer niet ironisch bedoeld : klacht : al die dikke leerboeken/lesboeken, wat scheelt dat véél letters ! En kleurige drukinkt !  En glossy paper ! En geld ! En gewicht !

     

    Geen wonder dat leerlingen chips en koek en suiker-cola uit de cantine vreten om hun puberleven draaglijk te houden  –  die samenzwering van convenience food met draagbaar convenience leermateriaal. Dat duale offensief tegen obesitas en dikke schooltassen, en het succesvolle weight reduction moment van de it-mafia. Ook al een kindle gekocht ?

     

    Onze dunne latijnse en griekse leer-boekjes, immers, (sommige door onze eigen leraren geschreven), waren gedrukt op houthoudend papier, dat grauw-gelige spul, wat leren monotoon maakte, maar ook vlijtig. Frans en duits, idem. Rekenen, net zo, die rekenboekjes, allemaal dun en sober. ik heb ze bewaard, ze liggen op zolder, niemand interesseert zich er nog voor, tompora mutantur, wat niet wil zeggen dat de tempora een grein beter zijn geworden.

     

    In het biologie-boek van vroeger, sober zwart-wit en ook dun genoeg, werd wel uitgelegd hoe hout geoeide, jaarringen en zo, hoe een kiem groeide tot honderd meter hoge boom (zie die popi jopi professor op het internet, bij Universiteit van Nederland/Volkskrant), en wat Mendelen was ; maar weer niet waarom. 

     

    Waartoe, dat had Darwin al eens uitgelegd. Dat is nooit goed begrepen ; met dire consequences tot vandaag en nog steeds  –  zie, een enkel voorbeeld maar, de alom omhelsde maar slecht begrepen geschiedenis-didactiek  –  en dit gaat niet over de slag bij Nieuwpoort, 1600. Waardoor tot op vandaag maatschappelijke verwarringen worden in stand gehouden en gevoed  –  denk maar eens na over de consequenties van dergelijk verkeerd begrepen Darwinisme  –  de impact van it onderwijs, een enkel voorbeeld maar.

     

    Kritiek op de biologie-les, met of zonder dikke boekien ? Ja ! Bijvoorbeeld, als de biologie-les over vererving gaat, al of niet ondersteund door die waanzinnig mooie reproduksels van DNA-skeletten.

    Het onderwerp vererving, kort gezegd, verworden tot een examenvraag die alleen wiskundig oplosbaar is  –  biologie als wiskunde-succursaal, bijprodukt. Wat een waanzin ! Wie heeft het op school nog over groei, waarom, waarmee, waartoe, waarvandaan ; child development ? Cito, als pleister op het onderdrukte gevoel van onderwijs-failure, Denk maar eens na over lang vergeten en verloren inzichten  –  Montessori, Piaget, Rousseau, Voltaire, de Verlichting, zoveel anderen  –  meer dan Pedagogenpret

     

  10. Ik ben het woord en begrip

    Ik ben het woord en begrip kwaliteitskartel nog niet tegen gekomen maar het schiet mij nu te binnen dat de gloeilampenfabrikanten vroeger mondiaal overeengekomen waren om geen gloeilampen te vervaardigen met meer dan een gegeven aantal gloeiuren als levensduur. Dat was dus net zo'n kartelafspraak als die waar de schoolbesturen zich aan houden en het liep daarop vooruit omdat het een wereldwijd kartel was.

    De twee normeringen voor het CE klassieke talen door het CITO is een voorloper van de "Theo-route" van InHolland in die zin dat de betreffende organisaties binnen de mazen van de wet opzoeken wat hun het beste uitkomt. Voor InHolland leverde dat extra inkomsten op. En het CITO had er belang bij om zijn opdrachtgevers niet te ontrieven. Goed onderwijs op zich en waardevolle diplomata zijn voor hen geen doelen op zichzelf.

    In plaats van "één bestuuis" moet er in de laatse "Malmaison" vanzelfsprekend staan "één bestuur is".

  11. Laatst een artikel in Vrij

    Laatst een artikel in Vrij Nederland (begin februari): school besturen geven zichzelf 15% loonsverhoging en 30% (!!!) van de lessen in het voortgezet onderwijs zou onbevoegd worden gegeven. In de klassieke talen is dat schijnbaar 57%. Bij wiskunde ook zoiets. Bij andere vakken valt het dan naar verhouding weer mee, maar kennelijk ontstaat er over zoiets totaal geen ophef.

    Ik weet trouwens niet waarop de cijfers gebaseerd zijn. Geen enkele school publiceert deze gegevens, natuurlijk.

Reacties zijn gesloten.