Martin Sommer schrijft in "iedereen hunkert naar minder regels" dat velen belangen hebben bij complexiteit. Hij citeert ziekenhuisdirecteur Hugo Keuzenkamp: "Inderdaad, we wíllen dat het ingewikkeld wordt. Want als het eenvoudig is, ben je zo klaar." en trekt nadrukkelijk de vergelijking met het onderwijs. Geen deregulering maar betere regels.
Wat het onderwijs betreft, kan de analyse van Sommer doorgetrokken worden van bestuurders en bureaucraten naar onderwijskundigen en adviesbureaus.
Het laat me denken aan die
Het laat me denken aan die zin van Schopenauer: "Und doch ist nichts leichter, als zo zu schreiben dass kein Mensch es versteht, wie hingegen nichts schwerer, als bedeutende Gedanken so auszudrücken, dass jeder verstehen muss".
@Philippens
Mijmeringen.
Naarmate onze maatschappij meer een “kenniseconomie” moest worden, of als je wilt meer een rechtstaat, of een gereguleerd en begrensd kapitalistische maatschappij of ….. zo zijn er wel meer begrippen te noemen die allemaal gemeen hebben dat er gepoogd wordt de werkelijkheid in modellen te vangen, die modellen door middel van regels en prikkels (“incentives”) te laten sturen, is er heel veel tijd en geld gaan zitten in het beschrijven van die werkelijkheid op quasi abstracte wijze.
Daar waar het in de wiskunde al lastig genoeg is abstract te beschrijven wat een getal of een vierkant is, lukt dat in de maatschappij natuurlijk al helemaal moeilijk. In iedere beschrijving blijkt wel iets fout te zitten, een fout die moet worden opgelost met een “betere” beschrijving.
Het gevolg is dat zij die al die abstractie te hoog gegrepen vinden hun bestuur niet meer herkennen. Aan de andere kant van het maatschappelijk spectrum zijn zij die kunnen inzien dat de gekozen abstracties uiterst gammel zijn. Het aantal uitgegeven diploma’s staat niet voor de kwaliteit van een opleiding, de striktheid van de regels in Europa zegt niets over werkelijke corruptie, de waarde van een UMTS frequentie of recht op uitbating van een HSL lijn, heeft geen relatie met de tevredenheid van de toekomstige gebruiker ervan, de inzet van verschillende activerende werkvormen zegt niets over de kwaliteit van de leraar.
Alleen in het midden van het spectrum zijn mensen als mieren bezig te regelen en verder te regelen. Met een minachting naar “onder”, de zogenaamde populisten, en een sterke gezamenlijke defensie ten opzichte van de mensen die zien dat de bureaucratische keizer geen kleren aan heeft. De belangen van die bureaucraten zullen ongetwijfeld bewust of onbewust bijdragen aan hoe zij denken over de werkelijkheid.
Ik zou bijna pleiten voor een revolutie van de flanken, een niet onbekend fenomeen, een revolutie door hen die niet geïnteresseerd is in de kleren van de keizer en hen zie zien dat het nep is. In onderwijstermen: een samenspannen van BON aanhangers en de mensen om wie het gaat: de ouders van de kinderen en de kinderen zelf. Mensen die geen belang hebben bij complexiteit, maar gewoon het beste met hun kind of zichzelf voorhebben. In hoeverre we daarbij moeten meedoen met de bureaucratische middengroepen is voor mij zeer de vraag, maar simpel vijanddenken is wellicht ook niet de oplossing.
We moeten ons niet laten
We moeten ons niet laten meeslepen door "de bureaucratische middengroepen". Althans in het onderwijs laten ze zich op sleeptouw nemen door de nieuwe onderwijskundigen die de werkelijkheid in schema's enbeschrijvingen proberen te vatten. Op hun beurt hebben ze via competentiegericht onderwijs (dat nog steeds volop gepraktiseerd wordt) geprobeerd om leerlinggedrag meetbaar te omschrijven, waarbij met zoals een architect tot in details bouwtekeningen maakten. Met die gedetailleerde omschrijvingen hebben ze leraren opgescheept, die verdronken in de grote hoeveelheid details en die zagen dat die constructies zo tijdrovend waren dat ze nauwelijks meer aan hun werk toekwamen. Bovendien bleek het werkelijke gedrag van leerlingen niet in woordjes en omschrijvingen te vatten. Leerlingen en leraren gingen dus massaal sjoemelen. Toen het allemaal steeds op fiasco's uitliep gingen de bureaucraten aan de slag om nieuwe, nog preciezere blauwdrukken te maken.
Onder die loden last zuchten de docenten. Hun kasten puilen uit, hun harde schijven lopen vol. Elk overzicht is kwijt.
Het onderwijs is verzopen.
Waarmee Martin Sommers antwoord geeft op de vraag die ik elders op dit forum over de rekentoetsen stelde:
–
"Waarom is er überhaupt een geldverslindend, ondoorzichtig systeem met "referentiekaders" ontwikkeld, zo onduidelijk dat niemand het meer begrijpt? Waarom is het nodig dat er een "doorlopende leerlijn 1F, 2F, 3F” bestaat? Misschien een rare vraag, maar waarom heet de rekentoets voor het vwo niet gewoon "rekentoets vwo"? Waarom zijn er niet gewoon eindtermen rekenen voor een vwo-leerling en een paar voorbeeldtoetsen?"
–
Het is moeilijkdoenerij: het brood van de onderwijsadvies-bureaus.
Als je eens zou uitrekenen
Als je eens zou uitrekenen wat al die moeilijkdoenerij kost, binnen en buiten het onderwijs. Dan graag inclusief de kosten voor docenten die zich een uur in de rondte moeten draaien om onzin uit te voeren, de kosten voor de kinderen die er geen bal van snappen, de kosten voor de marketing jongens en meisjes die gebakkenlucht bedenken en uitventen.
Ik vermoed dat zeker 50% van het nationaal product wordt uitgegeven aan onproductieve onzin. Dat betekent dat we dus met dezelfde inkomsten de helft zo hard zouden kunnen werken als we nu doen, of echt aanzienlijk rijker zijn dan we nu zijn.
Kleine klassen, meer handen aan het bed, het zou allemaal eenvoudigweg gegeregeld kunnen worden tegen lagere kosten dan nu.
Niet zo gek, want 30 jaar geleden kon dat ook en toen waren we nog niet gezegend met productiviteitsverhogende ICT en betere medicijnen en operaties.
Nu is de bijdrage van een marketingcampagne voor het driehondersdste merk wasmiddel economisch groter dan de bijdrage van het onderwijs aan een klas leerlingen. Dat laatste heeft pas later rendement, het wasmiddel direct, al zit niemand DAAR nou op te wachten.
Het zoveelste voorbeeld van een formeel model dat de economie stuurt in een richting die niemand wil.
Aangezien ik geneigd ben het
Aangezien ik geneigd ben het neigen van 'de mens' naar het slechte als uitgangspunt te nemen, denk ik dat die complexiteit door bepaalde lieden wordt gebruikt als handig middel om de democratie te omzeilen. Ik wil maar zeggen: ooit bestond het bestuur van mijn bijzondere school uit vrijwilligers met een dominee als voorzitter en dat functioneerde zeer goed als men zich niet liet meeslepen door allerlei 'hippie'- kritiek.
Intussen heeft de overheid (jawel, de overheid) het besturen van een school aan zoveel regels gebonden, dat het voor de amateurs nauwelijks nog te doen is. En dat is natuurlijk een stiekeme manier om de invloed van die zelfstandige besturen te ondermijnen; die besturen worden aldus bijna volledig afhankelijk gemaakt van de 'expertise' van overheidswege. Als de politiek met de mond de democratie belijdt, maar deze ten diepste beschouwt als 'lastig', dan is deze methode van het ondoorzichtig maken van het systeem voor de burger, een effectief ondermijnend middel.
Aldus houden de 'procesmanagers' in dienst van de overheid de touwtjes in handen. Dat viel mij vooral op toen de samenwerkingsverbanden WSNS werden ingevoerd. Alles was al lang tevoren voorgekookt. De 'inspraak' van een MZR of een bestuur was effectief onmogelijk gemaakt door die complexiteit en natuurlijk vooral door het beheer over de financiele middelen van dat samenwerkingsverband. Als MZR-lid werd men vooral uitgenodigd om 'ge-informeerd' te worden.
Democratie bestaat, maar de bureaucraten heersen, dankzij hun bedenksel om eenvoudige zaken erg gecompliceerd te maken, zodat de in- en meesprekende burger al snel het spoor bijster is. Het is een schande natuurlijk. Maar de ergernis groeit vooral als wij moeten luisteren naar al die zalvende en morele praatjes van de betrokken bureaucraten.
“Nieuw en verontrustend was
“Nieuw en verontrustend was zijn praktijkobservatie dat de overheid zélf het overzicht verliest. Sommige regelsystemen zijn zo groot en complex geworden dat er ‘soms nog maar twee’ deskundigen zijn die het geheel snappen. Inmiddels komen tot op het hoogste niveau misverstanden voor over wat er eigenlijk in de wet staat c.q. de bedoeling is” (NRC).
In de nieuwe toegangsregeling voor het VWO zijn de wensen van 4 partijen verwerkt. maar het geheel klopt van geen kant. Maar als er SOMS maar 2 deskundigen zijn die het geheel snappen zijn er onder 4 willekeurige deskundigen natuurlijk vaker mensen die het niet snappen. Je kunt dan nog wel een regeling bedenken waarbij iedereen een beetje zijn zin krijgt maar het wordt dan heel moeilijk om een regeling te bedenken die ook nog goed is. Na het verhaal van Brenninkmeijer wordt het begrijpelijk hoe de politiek een zo belachelijke basisschooltoetsregeling heeft kunnen maken.
Waarom, wiskundejuf, eisen we
Waarom, wiskundejuf, eisen we niet net zo als vroeger in de tijd van de HBS en het toenmalig gymnasium dat VWO-leerlingen alleen tot het VWO worden toegelaten als zij ook slagen voor:
1.een examen technisch rekenen waardoor de overgang op” rekenen” met variabelen op het VWO probleemloos verlopen kan
2.Het omzetten van een redactie-opgave (ingeklede rekenopdracht) naar een rekenopgave; het vervolgens oplossen van die rekenopgave en zo nodig het vertalen van het rekenresultaat resultaat in wat in de redactieopgave gevraagd wordt.
Ter herinnering of ter
Ter herinnering of ter attentie:
Voor de oleiding tot de vroegere MO-A- en MO-B-opleidingen was niets geregeld. Toch werden zij voor weinig geld een eclatant succes. Regelzucht en hobbyisme elders in het onderwijs deden hen de das om.
Zullen we dus de regel dat
Zullen we dus de regel dat leraren bevoegd moeten zijn maar afschaffen? Gewoon het bekwaamheidsoordeel overlaten aan de werkgever, dan komt het vanzelf goed.
Caissières behoeven toch ook geen diploma?
Bovendien: die regel wordt toch al jarenlang niet gehandhaafd. Toch kunnen alle kinderen elke dag naar school en ouders klagen nergens over. Dus is er evident geen noodzaak de genoemde regel te handhaven.
Gek eigenlijk dat uitgerekend Martin Sommer laatst pleitte voor meer bevoegde leraren. Blijkbaar snel terugekomen op zijn aanvankelijke mening.
@couzijn
@couzijn
Daar pleit Sommer helemaal niet voor natuurlijk. De bevoegdheid is een uiterst simpele regel. Sommer is tegen nutteloze complexiteit. Dus bv iets als bekwaamheid compleet met 7 onduidelijke competenties aangevuld met registratie en verplichte nascholing.
Ongetwijfeld zijn jij, ik en
Ongetwijfeld zijn jij, ik en Sommer het daar over eens. Maar ik wil wijzen op het verraderlijke van het 'afschaffen van nodeloze regels'. Wat in het oog van de een een eenvoudige en nuttige regel is, is in het oog van de ander een nodeloze regel. Dat kan veroorzaakt worden door verschillen in inzicht en/of door verschillen in belangen.
Degenen die in de positie verkeren te kunnen besluiten over welke regels gehandhaafd en welke afgeschaft worden (in onderwijsland: politici en werkgevers) hebben niet zelden andere belangen dan degenen die door het opdoeken van oude of het instellen van nieuwe regels getroffen worden. (N.B. ook Sommer benadrukt dit belangenverschil: de 'diplomabureaucratie' die onnavolgbaar is voor de bijstandsmoeder die er door getroffen wordt.) De facto is de regel 'leraren moeten bevoegd zijn' per 2006 weggemoffeld (wet-BIO); hij wordt in de schoolpraktijk nauwelijks gehandhaafd; en de gevolgen daarvan worden onzichtbaar gehouden. Net zolang tot er een immer aangroeiend leger van onbevoegde leraren ontstaan is (meer dan 20.000 in het VO) dat ook binnen de beroepsgroep en haar vertegenwoordigers voor een belangenconflict zorgt.
Daarbij schromen de genoemde regelafschaffers niet voor een portie retoriek en selectieve waarneming om de 'nodeloosheid' van een regel te onderbouwen. Ook daarvan gaf ik in mijn bijdrage (en al eerder) voorbeelden: bevoegd is nog niet bekwaam; het gaat niet om 'het papiertje'; ook met 20.000 onbevoegden voor de klas draait het onderwijs gewoon door; geen klas hoeft naar huis; de klant maakt zich er niet druk om; en het gemiddelde diplomacijfer is niet gedaald. Bovendien kent een werkgever zijn werknemers het beste en dus is hij terecht formeel verantwoordelijk voor het oordeel over hun bekwaamheid. Dus wat zeur ik nou, met mijn regel 'bevoegdheid moet'?
Sommer heeft gelijk dat sommige belanghebbenden misbruik maken van het manipuleren van 'regels'. Hij benadrukt daarbij het misbruik maken van de 'complexiteit' van regels. Ik wijs er op dat ook van het vereenvoudigen, afschaffen of negeren van vermeend 'nodeloze' regels misbruik gemaakt kan worden. Van het eerste dreigt het verplichte lerarenregister met zijn bureaucratie en zijn scholingscircus een voorbeeld te worden. Het verwaarlozen van de bevoegdheidsregel is een voorbeeld van het tweede. Wie daar niet naar wil kijken door de bril van de 'belangen', mist heel wat.
Lesbewaamheid rust op 2
Lesbewaamheid rust op 2 componenten: Een gedegen kennis van het te doceren vak; de leraar moet ver boven de te doceren leerstof staan Ten tweede moet hij in staat zijn om leerstof over te dragen en in staat zijn de mate te beoordelen waarin dat hem gelukt is. Wat de eerste component betreft: hij hoeft zijn leervakkennis niet in het kader van het leraarschap te hebben opgedaan. En het is onwaarschijnlijk dat een leraar met weinig kennis van het te doceren leervak een goede leraar is. In dit opzicht zou er geen verschil tussen bevoegd en bekwaam gemaakt te hoeven worden. Wat de didaktische kant betreft kan iemand een natuurtalent zijn. Ergo kan iemand zonder didaktische scholing toch een goed leraar blijken te zijn. De universiteiten hebben vroeger goede, bevoegde leraren afgeleverd die niets of nauwelijks iets aan didaktiek hadden gedaan. Met “vroeger” refereer ik aan de eisen die eertijds, toen kennisoverdracht het hoogste goed was, aan leraren werden gesteld. Didaktische bekwaamheid is een mengsel van nature en nurture en is bovendien leerlingentypespecifiek. Het controleren op leervakspecialistische kennis is bij een kandidaatleraar meestal gemakkelijk. Wat betreft didaktische vaardigheden en inzicht is natuurlijk een certificering door een betrouwbaar paedagogisch centrum (als die nog bestaan) natuurlijk wel handig bij de beoordeling van een solllisitant.
In mijn bijdrage van 260313
In mijn bijdrage van 260313-11:37 is niet meegenomen dat sommige scholen liever een goedkope leraar aannemen dan een goede. Zo lang er scholen zijn die zich dat kunnen permitteren is het misschien wél wenselijk dat scholen verplicht zijn om wettelijk bevoegde leraren aan te nemen.
We hebben het over
We hebben het over verschillende complexiteiten.
Natuurlijk zullen er landelijke voorschriften moeten zijn om de kwaliteit van opleidingen zeker te stellen. Juist op dat gebied is er te veel uit handen gegeven, zeker in het MBO waar bevoegdheden nauwelijks meer iets voorstellen.
Maar intern zijn de verschillende instituten bezig om alles in pietepeuterige blauwdrukken vast te leggen. Dat leidt tot onwerkbare hoeveelheden voorschriften, die vervolgens zoveel mogelijk worden gesaboteerd. Maar het is ook een machtsmiddel in handen van niet vakkundige medewerkers die studenten en leerlingen het bloed onder de nagels uit halen.
Scholen moeten geen blauwdruk
Scholen moeten geen blauwdruk maken die voorschriftmatig bij de beoordeling van allle solicitanten wordt gebruikt Ze moeten gewoon die sollicitant aannemen die ze de beste vinden. In het geval dat de lump sum zich ook uitstrekt tot de lerarensalarisen zouden ze ook onbevoegden kunnen aannemen en redelijk betalen in wiens prestaties ze. meer vertrouwen hebben dan die van de solliciterende Bevoegden.
@Malmaison, en dat is nu
@Malmaison, en dat is nu precies wat gebeurd is in het MBO, waar "de scholen" (lees de bestuurders) onbevoegde coaches aanschaften in plaats van leraren. Nu die voor de vaak weer les moeten geven, krijgen leerlingen/studenten opdrachten als "lees dat boek maar en kijk daar maar", maar lesgeven kunnen die nieuw aangestelden niet.
Jouw oplossing "let niet op bevoegdheid" heeft het onderwijs nu juist verziekt en voor jaren op achterstand gezet.
Als leerlingen op grond van
Als leerlingen op grond van hun resultatrn bij een intelligentietest sec plus een cito-achtig toets plus een landelijk overal gelijk toelatingsexamen, er een landelijk eindexamen onderbouw vwo komt en het eindexamen VWO word weer helemaal een extern, landelijk overal gelijk exame n zoals dat voorafgaand aan de Mammoetwet het geval was is voor elke leerling de toename van kennis en inzicht als gevol van het doorlopen van het VWO goed te meten. Daaruit kan dan weer betrouwbaar vastgesteld worden hoe goed de school is m.b.t. de meetbare eisen die de staat stelt. De stat zou zich dan niet meet met degang van zaken op het vwo hoeven te bemoeien en ook niet met het personeelsbeleid. Als de school het slecht doet kan dat makkelijk vastgesteld worden. Als bij slechte resultaten op de overheidssubsidie gekort wordt heeft de school er belang bij om goede (en dat is iets anders als gedweee) leraren aan te stellen en dat zullen meestal bevoegden (geen BIO-bevoeegden) zijn. De controle op en de regels voor bevoegdheden zijn dan niet meer nodig. Als de onderwijssalarisen niet meer in de lump sum zitten kan een school de kostenpost lerarensalarissenoptimaliseren (dwz de optmale hoogte tegenover de overige kosten en de optimale opbouw.
Nee Philppens. Je hebt het
Nee Philppens. Je hebt het over mensen die een aanstelling als coach gekregen hebben en die, omdat zij te weinig van hun leervak weten, nooit tot leraar benoemd hadden mogen worden. De onderwijsresultaten zullen beneden een redelijke norm zijn en de mensen die de coaches als leraar hebben aangesteld zouden ontslagen moeten worden en als dat niet kan moet de subsidie van de school verminderd of gestopt worden.