Hier vindt u de brief van minister Bussemaker aan de Tweede Kamer over de de hoofdlijnen van de uitwerkingen van de maatregelen uit het regeerakkoord over de studiefinanciering.
5 Reacties
Wat is dat “socialer”? Wat is
Wat is dat “socialer”? Wat is een “sociale manier”?
Dat 1½à 2 keer hogere bruto inkomen van een hoogopgeleide t.o.v een MBO-opgeleide is niet alleen een gevolg van die hogere opleiding maar ook van intelligentieverschillen.
“Door meer private inbreng van de studenten te vragen, is een duurzame kwaliteitsimpuls in het onderwijs mogelijk”. Het drama van InHolland maakt duidelijk dat er ook nog andere kwaliteitsimpulsen mogelijk zijn die meer voor de hand liggen. Hoe meer geld er voor hoger onderwijs beschikbaar komt, des te minder des te minder zullen daar saneringen worden doorgevoerd. Het risico bestaat dat studenten straks meer moeten investeren en daarvoor slechter onderwijs krijgen. Als je wilt dat studenten en hun ouders in het hoger onderwijs zelf het nodige willen en durven investeren moet dat hoger onderwijs wel weer van hoge kwaliteit worden.
Vóór mij heeft Ewoud Sanders in de NRC ( weblogs.nrc.nl/woordhoek/2006/11/04/toekomstbestendig/ ) over het woord “toekomstbestendig” verbaasd. Mij viel het woord alleen maar op door het gebruik van de comparatief. Als bestendig als synoniem van “blijvend” gezien wordt is “bestendiger” een onzinwoord zoals "blijvender". Maar Sanders merkt iets anders op: bestendig als deel van een samengesteld woord betekent meestal “bestand tegen”. Dus Jet wil een regeling die bestand is TEGEN de toekomst. Jet is een kletskous.
“studeren” is bij de ministra kennerlijk wat de leerlingen van universiteiten en hogescholen horen te doen. Hier siert haar het niet meedoen aan woordinflatie al zijn er naar mijn gevoel alleen op de universiteiten en voormalige hogescholen studenten. Overigens veralgemenert ze toch te veel: dat studeren voor zo veel mogelijk studenten mogelijk te maken niet slechts voor de student maar ook voor de samenleving de beste keuze is geldt beslist niet voor de studenten onderwijskunde. Die hebben de samenleving miljarden gekost.
wordt vervold
Als je een harde β-studie
Als je een harde β-studie voor studenten goedkoper wilt maken, zou je van de volgende overwegingen kunnen uitgaan:
De eerste twee jaar worden/werden vooral ingevuld door algemene colleges op het gebied van wiskunde en natuurkunde, instructies om de collegestof toe te lichten, het maken van opgaven om het inzicht nog verder te vergroten en routine bij te brengen en praktika om te leren meetopstellingen op te bouwen, er mee te werken en de (meet)resultaten te evalueren en te verwerken . ⅔ van hun tijd gebruik(t)en de studenten voor het voorbereiden op tentamina, ⅓ voor de praktika.
Dat voorbereiden voor tentamina kunnen de studenten ook op hun kamer in het oudelijk huis doen. Als de universiteiten beknopte, uitgekiende Nederlandstalige syllabi met de leerstof uitdelen, aangevuld met uitgewerkte of, van hints of antwoorden voorziene oefenopgaven, eventueel aangevuld met video-opnamen van hoorcolleges, is dat goed uitvoerbaar. Na 2 jaar zouden de studenten geslaagd kunnen zijn voor het Theoretikon, het theoretisch deel van hun universitaire opleiding. Twee jaar laten kunnen ze dan hun Bachalor halen. Zo blijft een studie goedkoop en algemeen zo lang de student nog niet aangetoond heeft dat hij het theoretisch niveau van harde universitaire β-opleidingen aankan. Ook zou men het voorbereiden op het β-theoretikon in opdracht kunnen geven aan VWO-scholen.
Het is goed om te bedenken dat er, afgezien van het doctoraal examen van de universiteiten, vroeger voor de eerste en tweede graad lesbevoegdheid, het MO-B resp MO-A, geen opleiding bestond maar alleen maar een examen. Op dezelfde manier kan men dan een basisexamen voor de harde β-vakken invoeren. De student hoeft dan nog maar weinig geld te lenen totdat hij zeker weet dat een harde β-studie hem niet boven de pet gaat.
DIT MAG ALLEMAAL NOG NIET
DIT MAG ALLEMAAL NOG NIET GEZEGD WORDEN. Vooruit dan maar.
Ik zie het allemaal zo (zo als Jet & Seger zeggen) niet gebeuren.
Ik voorzie daar-en-tegen ergens in de niet-eens-zo-verre toekomst een scenario waarin de universiteiten de vrije toegang tot studie, theoretisch weliswaar blijven beamen (vwo- eindexamen of equivalent voorondersteld), maar geleidelijk een "soort" toegangsexamen "aan de poort" gaan invoeren, dat, gedifferentieerd naar studie-richting, de "leemten" in de vwo-examens gaat opvullen.
Dat zal dan een rood/groen stoplicht zijn bij de entree van eerstejaars. De universiteiten, mede zelf oorzaak van falende studie-resultaten, zullen aldus het verwijt pareren "dat ze falen". Feitelijk is iets, wat hierop lijkt, al lang usance : eind-examen pakketten, numerus clausus, propaedeuse zeef. Het examen "aan-de-poort", per universiteit én studierichting gedifferentieerd, zal de feitelijke huidige achteraf-selectie "normaliseren".
Wie denkt dat de universeitskeuze of studierichting vrij zal blijven, moet maar eens de toelatingsprocedures in Cambridge, Oxford, MIT, Yale of Stanford gaan bekijken. Die kant gaat het uit.
Zowel de Commissie Veerman
Zowel de Commissie Veerman over de toekomst van het hoger onderwijs als De Afdeling advisering van de Raad van State willen dat het voor universiteiten en hogescholen gemakkelijker wordt om opleidingen voor excellente studenten te beginnen. Zij mogen dan studenten selecteren en een hoger collegegeld vragen. Als zij dat aan het begin van een studie d.m.v. een toelatingsexamen mogen en willen doen en zo’n ⅓ deel van de studenten slaagt daarvoor dan zal spoedig elke opleiding op de universiteit in duplo gegeven worden; één op hoog niveau voor de excellente studenten en één voor de middelmaat en de submiddelmaat. Het curriculum voor de excllente studenten gaat dan de status krijgen van het "echte" universitaire onderwijs.
Het is voor de armlastige excellente studenten te hopen dat ze later excellent betaald zullen worden want ze moeten een hoger collegegeld betalen en dat bedrag soms lenen. De vergelijking met de beroemde Amerikaanse universiteiten (nl. toelatingsexamen + hoog collegegeld) gaat dan voor de bovengroep duidelijk op
@ malmaison, hierboven
@ malmaison, hierboven
Feitelijk bestonden dergelijke duplex voorbeelden al decennia lang, zonder de directe financiele drijfveer waar de Commissie nu over fantaseert. Het commissie-rapport zal aan de momentane situatie niets veranderen, het zal ook niet fundamenteel noodzakelijke veranderingen in kaart brengen. De Commissie zal wel een beeld schetsen van de richting die sowieso onvermijdelijk is. Daar blijft het bij – het moment, dat onvermijdelijk tot verandering noopt, is nog niet aangebroken.
In de afgelopen vijftig, zestig jaar zijn de universitaire instellingen afgegleden richting massale opleidingen ; kwestie van hellend vlak en de gemakkelijke weg uit. We weten nu dat die weg omlaag ging. We betreuren de teloorgang van de technische HTS, en we behelpen ons met universitaire bachelors, zelfs met master graduates, en zo halen ze nooit die HTS'ers in.
Aldus afgegleden, voldeden de universiteiten aan de massale vraag naar "hoger" opgeleiden en werden daarvoor beloond met meer belastinggeld – win-win heet dat tegenwoordig. De HBO opleidingen, net zo. Het verlies van nivo werd verdoezeld – eigenlijk nog altijd. De HO Verelendung is nog niet voorbij.
Een inhaalslag dus, met een Commissie. Die Commissie ziet wel in dat er wat gebeuren moet, maar durft of kan de daarvoor fundamenteel noodzakelijke verandering niet onder ogen te zien, brengt ze niet in kaart, kan dat ook niet aan. De hele maatschappelijke structuur immers, van beloningen (salarissen, promoties, banen) tot verdeling van invloed, aanzien en macht (en pluche), staat buiten die discussie. Aldus blijft de maatschappelijke beloningsstructuur out of touch ; en juist die stuurt de universiteiten in hun plannen voor morgen.
In Wageningen (net als elders trouwens) was het usance, pakket keuzen te handhaven die ook minder intelligente studenten lieten afstuderen. Dat was het duidelijke onuitgesproken doel van minstens twee studie-hervormingen die ik daar heb meegemaakt. Het ging immers om aantallen studenten : dat criterium bepaalde (en bepaalt nog steeds) de pikorde tussen universiteiten. Binnen de instellingen ging en gaat het net zo : het aantal studenten bepaalt de toegewezen budgetten en dus de fte's in elke vakgroep. Die studie-hervormingen draaiden feitelijk op de concurrentie tussen vakgroepen : "studenten vangen", de propaedeuses moesten "aantrekkelijk" worden gemaakt. Moeilijke studie-keuzen brachten niet meer geld op, ze werden wel enigermate "gedifferentieerd" naar financiele behoefte (laboratoria, praktika), maar steeds minder.
De teloorgang van orientaalse studies (in Leiden) of talen (Amsterdam) is illustratief. Volgepakte collegezalen (rechten), syllabussen en internet "colleges", idem. Betere studie-resultaten, tot individuele kwestie gewordenvan ieder afzonderlijk, brengen niet meer op.
In Wageningen (maar ook elders) waren talloze gevallen van ingenieursscripties die zelfs beduidend onder het (vroegere) hts nivo bleven en toch studenten een exit naar het diploma gaven. Dat kwam, als hierboven geschetst, omdat vakgroepen werden afgerekend op aantallen afgestudeerden, niet op kwaliteit, vandaar de concurrentie tussen vakgroepen. Elders was het niet anders, met schaarse uitzonderingen.
Die procedure was ook toen al een feitelijke erkenning van lager nivo, wat niet gemeten werd. Mutatis mutandis geldt voor de situatie nu : van veel diverse populaire "master"-opleidingen zoals business management, bestuurskunde e.a., kan niet gezegd worden dat ze op hoog wetenschappelijk peil staan ; wel weer dat dergelijke functies over-betaald worden. Ze liften mee op de momentane maatschappelijke vraag, die management en besturen hoger honoreert dan, bijvoorbeeld, ingenieurswerk. Boekhouders (pardon, Register Accountants) zijn meer waard dan een ingenieur die een foutloze energiecentrale bouwt.
De Commissie Veerman, de mooie woorden van universiteitsbestuurders ten spijt, zal een gedifferentieerde excellentie in universiteiten niet dichterbij brengen – immers het streven naar zeer hoge excellentie staat haaks op de concurrentie tussen WO instellingen, die door aantallen studenten en studie-profielen aangewakkerd wordt. Hoe dat opgelost kan worden ? Kijk naar de acceptatie modules van, bijvoorbeeld, Cambridge of MIT, maar ook naar hun studie-verloop tussen ingoing en exit – ook daar zit erosie, niet alles is koek en ei ; zelfs niet met vier of tien-voudig collegegeld.
Reacties zijn gesloten.
Copyright & kopiëren; 2024|WordPress thema door MH Themes
Wat is dat “socialer”? Wat is
Wat is dat “socialer”? Wat is een “sociale manier”?
Dat 1½à 2 keer hogere bruto inkomen van een hoogopgeleide t.o.v een MBO-opgeleide is niet alleen een gevolg van die hogere opleiding maar ook van intelligentieverschillen.
“Door meer private inbreng van de studenten te vragen, is een duurzame kwaliteitsimpuls in het onderwijs mogelijk”. Het drama van InHolland maakt duidelijk dat er ook nog andere kwaliteitsimpulsen mogelijk zijn die meer voor de hand liggen. Hoe meer geld er voor hoger onderwijs beschikbaar komt, des te minder des te minder zullen daar saneringen worden doorgevoerd. Het risico bestaat dat studenten straks meer moeten investeren en daarvoor slechter onderwijs krijgen. Als je wilt dat studenten en hun ouders in het hoger onderwijs zelf het nodige willen en durven investeren moet dat hoger onderwijs wel weer van hoge kwaliteit worden.
bestendig = (min ofmeer) hetzelfde blijvend, duurzaam
Vóór mij heeft Ewoud Sanders in de NRC ( weblogs.nrc.nl/woordhoek/2006/11/04/toekomstbestendig/ ) over het woord “toekomstbestendig” verbaasd. Mij viel het woord alleen maar op door het gebruik van de comparatief. Als bestendig als synoniem van “blijvend” gezien wordt is “bestendiger” een onzinwoord zoals "blijvender". Maar Sanders merkt iets anders op: bestendig als deel van een samengesteld woord betekent meestal “bestand tegen”. Dus Jet wil een regeling die bestand is TEGEN de toekomst. Jet is een kletskous.
“studeren” is bij de ministra kennerlijk wat de leerlingen van universiteiten en hogescholen horen te doen. Hier siert haar het niet meedoen aan woordinflatie al zijn er naar mijn gevoel alleen op de universiteiten en voormalige hogescholen studenten. Overigens veralgemenert ze toch te veel: dat studeren voor zo veel mogelijk studenten mogelijk te maken niet slechts voor de student maar ook voor de samenleving de beste keuze is geldt beslist niet voor de studenten onderwijskunde. Die hebben de samenleving miljarden gekost.
wordt vervold
Als je een harde β-studie
Als je een harde β-studie voor studenten goedkoper wilt maken, zou je van de volgende overwegingen kunnen uitgaan:
De eerste twee jaar worden/werden vooral ingevuld door algemene colleges op het gebied van wiskunde en natuurkunde, instructies om de collegestof toe te lichten, het maken van opgaven om het inzicht nog verder te vergroten en routine bij te brengen en praktika om te leren meetopstellingen op te bouwen, er mee te werken en de (meet)resultaten te evalueren en te verwerken . ⅔ van hun tijd gebruik(t)en de studenten voor het voorbereiden op tentamina, ⅓ voor de praktika.
Dat voorbereiden voor tentamina kunnen de studenten ook op hun kamer in het oudelijk huis doen. Als de universiteiten beknopte, uitgekiende Nederlandstalige syllabi met de leerstof uitdelen, aangevuld met uitgewerkte of, van hints of antwoorden voorziene oefenopgaven, eventueel aangevuld met video-opnamen van hoorcolleges, is dat goed uitvoerbaar. Na 2 jaar zouden de studenten geslaagd kunnen zijn voor het Theoretikon, het theoretisch deel van hun universitaire opleiding. Twee jaar laten kunnen ze dan hun Bachalor halen. Zo blijft een studie goedkoop en algemeen zo lang de student nog niet aangetoond heeft dat hij het theoretisch niveau van harde universitaire β-opleidingen aankan. Ook zou men het voorbereiden op het β-theoretikon in opdracht kunnen geven aan VWO-scholen.
Het is goed om te bedenken dat er, afgezien van het doctoraal examen van de universiteiten, vroeger voor de eerste en tweede graad lesbevoegdheid, het MO-B resp MO-A, geen opleiding bestond maar alleen maar een examen. Op dezelfde manier kan men dan een basisexamen voor de harde β-vakken invoeren. De student hoeft dan nog maar weinig geld te lenen totdat hij zeker weet dat een harde β-studie hem niet boven de pet gaat.
DIT MAG ALLEMAAL NOG NIET
DIT MAG ALLEMAAL NOG NIET GEZEGD WORDEN. Vooruit dan maar.
Ik zie het allemaal zo (zo als Jet & Seger zeggen) niet gebeuren.
Ik voorzie daar-en-tegen ergens in de niet-eens-zo-verre toekomst een scenario waarin de universiteiten de vrije toegang tot studie, theoretisch weliswaar blijven beamen (vwo- eindexamen of equivalent voorondersteld), maar geleidelijk een "soort" toegangsexamen "aan de poort" gaan invoeren, dat, gedifferentieerd naar studie-richting, de "leemten" in de vwo-examens gaat opvullen.
Dat zal dan een rood/groen stoplicht zijn bij de entree van eerstejaars. De universiteiten, mede zelf oorzaak van falende studie-resultaten, zullen aldus het verwijt pareren "dat ze falen". Feitelijk is iets, wat hierop lijkt, al lang usance : eind-examen pakketten, numerus clausus, propaedeuse zeef. Het examen "aan-de-poort", per universiteit én studierichting gedifferentieerd, zal de feitelijke huidige achteraf-selectie "normaliseren".
Wie denkt dat de universeitskeuze of studierichting vrij zal blijven, moet maar eens de toelatingsprocedures in Cambridge, Oxford, MIT, Yale of Stanford gaan bekijken. Die kant gaat het uit.
Zowel de Commissie Veerman
Zowel de Commissie Veerman over de toekomst van het hoger onderwijs als De Afdeling advisering van de Raad van State willen dat het voor universiteiten en hogescholen gemakkelijker wordt om opleidingen voor excellente studenten te beginnen. Zij mogen dan studenten selecteren en een hoger collegegeld vragen. Als zij dat aan het begin van een studie d.m.v. een toelatingsexamen mogen en willen doen en zo’n ⅓ deel van de studenten slaagt daarvoor dan zal spoedig elke opleiding op de universiteit in duplo gegeven worden; één op hoog niveau voor de excellente studenten en één voor de middelmaat en de submiddelmaat. Het curriculum voor de excllente studenten gaat dan de status krijgen van het "echte" universitaire onderwijs.
Het is voor de armlastige excellente studenten te hopen dat ze later excellent betaald zullen worden want ze moeten een hoger collegegeld betalen en dat bedrag soms lenen. De vergelijking met de beroemde Amerikaanse universiteiten (nl. toelatingsexamen + hoog collegegeld) gaat dan voor de bovengroep duidelijk op
@ malmaison, hierboven
@ malmaison, hierboven
Feitelijk bestonden dergelijke duplex voorbeelden al decennia lang, zonder de directe financiele drijfveer waar de Commissie nu over fantaseert. Het commissie-rapport zal aan de momentane situatie niets veranderen, het zal ook niet fundamenteel noodzakelijke veranderingen in kaart brengen. De Commissie zal wel een beeld schetsen van de richting die sowieso onvermijdelijk is. Daar blijft het bij – het moment, dat onvermijdelijk tot verandering noopt, is nog niet aangebroken.
In de afgelopen vijftig, zestig jaar zijn de universitaire instellingen afgegleden richting massale opleidingen ; kwestie van hellend vlak en de gemakkelijke weg uit. We weten nu dat die weg omlaag ging. We betreuren de teloorgang van de technische HTS, en we behelpen ons met universitaire bachelors, zelfs met master graduates, en zo halen ze nooit die HTS'ers in.
Aldus afgegleden, voldeden de universiteiten aan de massale vraag naar "hoger" opgeleiden en werden daarvoor beloond met meer belastinggeld – win-win heet dat tegenwoordig. De HBO opleidingen, net zo. Het verlies van nivo werd verdoezeld – eigenlijk nog altijd. De HO Verelendung is nog niet voorbij.
Een inhaalslag dus, met een Commissie. Die Commissie ziet wel in dat er wat gebeuren moet, maar durft of kan de daarvoor fundamenteel noodzakelijke verandering niet onder ogen te zien, brengt ze niet in kaart, kan dat ook niet aan. De hele maatschappelijke structuur immers, van beloningen (salarissen, promoties, banen) tot verdeling van invloed, aanzien en macht (en pluche), staat buiten die discussie. Aldus blijft de maatschappelijke beloningsstructuur out of touch ; en juist die stuurt de universiteiten in hun plannen voor morgen.
In Wageningen (net als elders trouwens) was het usance, pakket keuzen te handhaven die ook minder intelligente studenten lieten afstuderen. Dat was het duidelijke onuitgesproken doel van minstens twee studie-hervormingen die ik daar heb meegemaakt. Het ging immers om aantallen studenten : dat criterium bepaalde (en bepaalt nog steeds) de pikorde tussen universiteiten. Binnen de instellingen ging en gaat het net zo : het aantal studenten bepaalt de toegewezen budgetten en dus de fte's in elke vakgroep. Die studie-hervormingen draaiden feitelijk op de concurrentie tussen vakgroepen : "studenten vangen", de propaedeuses moesten "aantrekkelijk" worden gemaakt. Moeilijke studie-keuzen brachten niet meer geld op, ze werden wel enigermate "gedifferentieerd" naar financiele behoefte (laboratoria, praktika), maar steeds minder.
De teloorgang van orientaalse studies (in Leiden) of talen (Amsterdam) is illustratief. Volgepakte collegezalen (rechten), syllabussen en internet "colleges", idem. Betere studie-resultaten, tot individuele kwestie gewordenvan ieder afzonderlijk, brengen niet meer op.
In Wageningen (maar ook elders) waren talloze gevallen van ingenieursscripties die zelfs beduidend onder het (vroegere) hts nivo bleven en toch studenten een exit naar het diploma gaven. Dat kwam, als hierboven geschetst, omdat vakgroepen werden afgerekend op aantallen afgestudeerden, niet op kwaliteit, vandaar de concurrentie tussen vakgroepen. Elders was het niet anders, met schaarse uitzonderingen.
Die procedure was ook toen al een feitelijke erkenning van lager nivo, wat niet gemeten werd. Mutatis mutandis geldt voor de situatie nu : van veel diverse populaire "master"-opleidingen zoals business management, bestuurskunde e.a., kan niet gezegd worden dat ze op hoog wetenschappelijk peil staan ; wel weer dat dergelijke functies over-betaald worden. Ze liften mee op de momentane maatschappelijke vraag, die management en besturen hoger honoreert dan, bijvoorbeeld, ingenieurswerk. Boekhouders (pardon, Register Accountants) zijn meer waard dan een ingenieur die een foutloze energiecentrale bouwt.
De Commissie Veerman, de mooie woorden van universiteitsbestuurders ten spijt, zal een gedifferentieerde excellentie in universiteiten niet dichterbij brengen – immers het streven naar zeer hoge excellentie staat haaks op de concurrentie tussen WO instellingen, die door aantallen studenten en studie-profielen aangewakkerd wordt. Hoe dat opgelost kan worden ? Kijk naar de acceptatie modules van, bijvoorbeeld, Cambridge of MIT, maar ook naar hun studie-verloop tussen ingoing en exit – ook daar zit erosie, niet alles is koek en ei ; zelfs niet met vier of tien-voudig collegegeld.