BON gematigd positief over regeerakkoord onderwijs

 

BON gematigd positief over regeerakkoord

 

Kool en geit gespaard in Regeerakkoord onderwijs

 

De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) is gematigd positief over het Regeerakkoord onderwijs 2012. In dit akkoord worden allerlei maatregelen gepresenteerd die, mits goed uitgevoerd, een bijdrage kunnen leveren aan het verhogen van de onderwijskwaliteit. Dat is ontegenzeggelijk een stap in de goede richting. Er ontbreekt echter een aantal belangrijke concreet geformuleerde majeure maatregelen die meteen een eind hadden kunnen maken aan de neerwaartse spiraal waarin het onderwijs zich momenteel bevindt. Daarmee zegt het toekomstige Kabinet dat het niet de maatregelen durft te nemen die nodig zijn om het onderwijs werkelijk goed op de rails te zetten. Daarnaast zijn de meeste gepresenteerde op zich goed bedoelde maatregelen te weinig concreet geformuleerd om betekenisvol te zijn. BON vindt dit een gemiste kans.

 

De huidige wijze van bekostiging, de lumpsumfinanciering, heeft er mede voor gezorgd dat de onderwijskwaliteit drastisch is gedaald. Scholen krijgen een zak met geld dat vrijelijk besteed mag worden met als resultaat dat heel veel onderwijsgeld naar andere zaken dan naar het onderwijs gaat. De problemen van ROC Zadkine en scholengroep Amarantis zijn daar voorbeelden van.

Er is verder geen gehoor gegeven aan de roep uit het werkveld om inhoudelijke opwaardering van vooral beroepsopleidingen door eindniveaus en controles daarop vast te leggen. De alom geaccepteerde en voor de hand liggende voorstellen van BON om een scheiding aan te brengen tussen de financiering van het primaire proces en de overhead en om eindexamens voor kernvakken in het beroepsonderwijs in te voeren, vonden bij de informateurs geen vruchtbare bodem.

 

In het Regeerakkoord staat ook een aantal maatregelen dat de suggestie wekt kwaliteitsverbeteringen te genereren. Zo staat er dat “hetbeleid gericht op bekostiging op basis van kwaliteit wordt voortgezet”terwijl elke ingewijde weet dat er nauwelijks beleid op basis van kwaliteit is geformuleerd laat staan is geïnitieerd.

 

Ook de volgende frase getuigt van een zekere informatieachterstand: “De eisen rond lerarenopleidingen worden aangescherpt en een groter deel van dit onderwijs moet in de praktijk plaatsvinden”. Er moet juist in de opleidingen meer aan inhoud gedaan worden; de leraren in opleiding nog meer tijd op scholen laten doorbrengen, heeft weinig zin als zij over onvoldoende vakinhoud beschikken. De heren zouden er beter aan gedaan hebben een visie op onderwijs te formuleren om vervolgens harde inhoudseisen en een eindniveau te formuleren voor leraren- en andere hbo-opleidingen.

 

Het toekomstig Kabinet wil “met het onderwijsveld tot afspraken komen over verbetering van de kwaliteit van leraren en schoolleiders”. Maar als met “het onderwijsveld” de bestuursraden bedoeld wordt en niet de vertegenwoordigende organen van leraren en studenten, zal het met de afspraken tot verbetering wel niet zo’n vaart lopen. En dit geldt voor de meeste uitspraken in dit Regeerakkoord.

 

Bijlagen: De 7 punten van BON en het Deltaplan Onderwijs