Uit het Dyscalculie-Protocol (ERWD)

 

Het ministerie van OCW heeft in 2008 aan de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-Wiskunde onderwijs (NVORWO) de opdracht gegeven een ‘Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie’  (ERWD) te ontwikkelen in het kader van Passend Onderwijs. Juni 2011 was dit protocol klaar. Het richt zich op het rekenwiskunde-onderwijs aan alle leerlingen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar in het basisonderwijs en het speciaal onderwijs. De projectleider van ERWD was Mieke van Groenestijn.

“Implementatie van het protocol ERWD is een investering in de verbetering van het rekenonderwijs op uw school.”  Cursusinformatie ERWD door Onderwijsadviesbureau IJsselgroep

“Het protocol ERWD biedt een eenduidig kader voor goed afgestemd reken- en wiskundeonderwijs.” BCO Onderwijsadvies

[Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie]

De schrijfsters van dit protocol zijn:

Mieke van Groenestijn: Zij studeerde orthopedagogiek en is nu lector Gecijferdheid.

Ceciel Borghouts: Zij studeerde orthopedagogiek. Borghouts is medewerker bij  het Freudenthal Institutuut en heeft een eigen bedrijf: Borghouts rekenadvies

Christien Janssen: Janssen studeerde onderwijspsychologie. Ze is werkzaam als onderwijsadviseur bij O2-onderwijsadvies

 

Uit dit protocol:

"Hoewel in Nederland sinds de jaren ’80 goed rekenonderwijs is ontwikkeld, is het niet gelukt om het aantal kinderen met reken-wiskunde problemen te verkleinen."

"Ieder kind is anders. Ieder kind bereikt de rekenwiskundige doelen op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Goed rekenwiskunde onderwijs is optimaal afgestemd op de ontwikkeling van de individuele leerling."

"Iedere leerling ontwikkelt rekenwiskundige concepten en daarbij passende procedures op zijn eigen manier. Het onderwijs dient daarop te worden afgestemd."

"Goed kunnen rekenen is geen doel op zich. Rekenen in het dagelijks leven bestaat niet uit losse rekenactiviteiten."

"Het maken van veel kale sommen leidt tot betekenisloos leren (goochelen met getallen) en kan de rekenzwakke leerling juist in verwarring brengen."

"Het inzicht verdwijnt naar de achtergrond als leerlingen vrijwel alleen maar kale sommen oefenen. Dan verdwijnt tevens de betekenis van het rekenen steeds meer naar de achtergrond en raakt verloren."

"Voortdurend procedures oefenen die leerlingen niet begrijpen, heeft weinig zin en kan juist belemmerend werken."

"Op veel scholen oefenen leerlingen de tafels toch nog altijd op de traditionele wijze. Tafelrijen oefenen is echter voor veel leerlingen een grote opgave: het is een verbale activiteit en doet daarom een groot beroep op het auditieve geheugen van de leerling."

"Het rekenen tot 10, 20 en dan tot 100, 1000 en verder, doen we al sinds het begin van de schoolplicht. Daardoor is er nauwelijks kennis over of en hoe dit dan anders kan."

"Het vermenigvuldigen van grotere getallen is gebaseerd op associatieve netwerken van conceptuele kennis."

"Van belang is ook dat de leerlingen doorzien dat er bij een staartdeling niet gedeeld wordt. Het grootste getal wordt wel gedeeld door het kleinste getal (de deler), maar de uitvoering van de procedure bestaat alleen uit vermenigvuldigen en aftrekken. Daardoor kan  het woord staartdeling voor de leerlingen (met name voor de slimme rekenaars) verwarrend zijn."

"Het vijfde uitgangspunt van realistisch rekenen is de verstrengeling van leerstoflijnen. De vier basisoperaties (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen) zijn met elkaar verweven. Zij kunnen niet onafhankelijk van elkaar worden geleerd."

"Berekeningen met de rekenmachine gaan vaak veel sneller dan het uitvoeren van berekeningen op papier of uit het hoofd en zijn ook betrouwbaar."

"Op de rekenmachine hoeft de leerling alleen maar in te tikken: bedrag-10%. De rekenmachine geeft vervolgens het juiste antwoord."

"Probleemoplossend rekenen, waarbij de leerlingen zelf hun oplossingsprocedures bepalen, is een belangrijk onderdeel van het hedendaags reken-wiskunde onderwijs. Hierdoor ontwikkelen leerlingen inzicht in hun eigen rekenwiskundig handelen."

"Tijdens rekenwiskundig handelen in authentieke situaties ontwikkelen leerlingen spontaan rekenwiskundige concepten die, vanwege de combinatie van de werkelijkheidssituatie met het handelen, ook nog eens betekenisvol zijn."

"Een kind is het middelpunt van verschillende gekoppelde dynamische systemen die voortdurend zijn ontwikkeling beïnvloeden. Een belangrijk kenmerk van een dynamisch systeem is het iteratieve karakter. Het is duidelijk dat het leren van rekenen-wiskunde een complex proces is van samenhangende dynamische systemen die elkaar continu beïnvloeden."

"De ontwikkeling van rekenwiskundige kennis en vaardigheden verloopt bij de meeste kinderen geleidelijk en vrijwel ongemerkt. Toch is deze ontwikkeling een complex proces van vele factoren die elkaar voortdurend beïnvloeden. Maar ook het kind reageert op zijn omgeving waardoor die omgeving ook verandert. De omgeving is zelf onderdeel van andere dynamische systemen en daardoor eveneens aan veranderingen onderhevig. Daardoor ontstaan iteratieve veranderingsprocessen die zowel het kind als de omgeving beïnvloeden."

"Het drieslagmodel is een model voor probleemoplossend handelen. Het laat zien hoe een leerling de oplossingprocedure van contextopdrachten doorloopt. De leerling gaat stapsgewijs van de context naar bewerking (plannen), vandaar naar oplossing (uitvoering van de bewerking) en van de oplossing terug naar het oorspronkelijk probleem (reflecteren). Het eigenlijke rekenen is slechts een onderdeel van het probleemoplossend handelen."

"Naarmate leerlingen ouder worden, kunnen contexten complexer worden en kan er ook meer afleidende informatie in zitten. Dat komt beter overeen met de overdosis informatie die we in het dagelijks leven moeten doorwerken om tot de kern van een rekenvraagstuk te komen. Leerlingen leren relevante informatie te selecteren."

"Leerlingen leren beter en vlotter rekenen als nieuwe kennis en procedures worden gekoppeld aan reeds begrepen kennis en procedures die opgeslagen zijn in associatieve netwerken."

"Nog altijd overheerst in het onderwijs de opvatting dat leerlingen het technisch rekenen moeten beheersen om contextproblemen te kunnen oplossen. In dit protocol gaan we uit van nieuwe inzichten, waaruit juist het omgekeerde blijkt. Begrijpend lezen, informatie in een context analyseren, praten over contexten en, daarop aansluitend, berekeningen uitvoeren leiden tot inzichtelijke procedures. Dit is de basis voor de ontwikkeling van betekenisvolle rekenwiskundige concepten en oplossingsprocedures."

"Multi-channel oefenen. Het is raadzaam om bij kinderen een beroep te doen op alle kanalen waardoor zij leren: kijken, luisteren, spreken, bewegen, ruiken, voelen, doen. Door tijdens de rekenles de leerlingen zoveel mogelijk activiteiten te laten uitvoeren en zelf te laten experimenteren met materialen zijn zij volledig betrokken bij het leren rekenen en ontwikkelen zij een complete, betekenisvolle, conceptuele basis. Hierdoor krijgt het oefenen ook betekenis en worden kennis en vaardigheden geïntegreerd."

"Scholing vraagt om een positieve en open attitude ten aanzien van inzicht in eigen leervermogen en leervaardigheden. Het betekent ook kunnen samenwerken en leren van en aan elkaar in werksituaties. Het is een taak van het onderwijs om situaties te creëren waarin de hier genoemde componenten alle drie bewust worden ingebed. Dit is de basis voor het ontwikkelen van gecijferd gedrag. Alleen door deze componenten gezamelijk in te bedden in het onderwijs kan een houding voor life-long-learning groeien."

 

3 Reacties

  1. Mieke
    Mieke reageer vast niet. Ik heb haar ook in actie gezien, tijdens de veldraadpleging over de rekentoetsen van de commissie Schmidt. Ze heeft geen rekeninhoudelijke expertise. Geen probleem voor een lectoraat in Utrecht. Op 20 oktober zal ik ook haar pseudowetenschap bespreken. Op haar eigen hogeschool.

  2. Wat een hoop ongefundeerde

    Wat een hoop ongefundeerde beweringen, die protocollen! Ze lijken wel tovenarij.

    Wat moet een serieuze leraar die in handen valt van drie proto-kollen? Dat kan alleen maar tot hekserij leiden.

  3. Vergelijk de teksten ook eens met:

     

    Vergelijk de teksten ook eens met:

    "In the Darwinian perspective, order is not immanent in reality, but it is a self-affirming aspect of reality in so far as it is experienced by situated subjects. However, it is not so much reality that is self-affirming, but the creative order structuring reality which manifests itself to us. Being-whole, as opposed to being-one, underwrites our fundamental sense of locatedness and particularity in the universe. The valuation of order qua meaningful order, rather than order-in-itself, has been thoroughly objectified in the Darwinian worldview. This process of de-contextualization and reification of meaning has ultimately led to the establishment of ‘dis-order’ rather than ‘this-order’. As a result, Darwinian materialism confronts us with an eradication of meaning from the phenomenological experience of reality."

Reacties zijn gesloten.