Het artikel 'Zuinig zijn op jongens in de klas' (Opinie&Debat, 5 januari) slaat se spijker op de kop. Er wordt heel wat talent verspild.
Ze;lf zat ik aan het eind van de oorlog op de mulo. Ik bleef twee maal zitten op de lagere school. Na het eindexamen mulo kwam ik in de vierde klas hbs-b. Uiteindelijk deed ik examen met gemiddeld een acht. Onze zoon begon op het vwo en moest terug naar de mavo, maar kon na een jaar terug naar het vwo en werd net als zijn vader geoloog. Met zijn zoon, onze jongste kleinzoon, was het kantje boord of hij vmbo of havo kon doen. Anderhalf jaar later gaat het prima op de havo.
Het lijkt erop dat er een familietrek is van een wat trage hersenontwikkeling. Ook onze dochter ging van vwo naar mavo naar havo; zij studeerde cum laude af aan Washington State University of Seatle.
Wij zullen zeker niet uniek zijn. Het is van groot belang dit soort overstappen tussen schooltypes te faciliteren, om talent niet onbenut te laten.
Tot zover een ingezonden brief in NRC van dinsdag 8 januari.
Ik wil daar nog aan toevoegen, dat wanneer ons kleinkind aan school toe is, ik mijn hart vasthoud, hoe dat zal gaan. Niet zozeer qua niveau, want dat zit wel goed. Maar meer wat betreft het omzeilen van slechte leerkrachten, slecht onderwijs en verkeerde keuzes. Want sedert de invoering van de Mammoetwet, het studiehuis en al de daaruit voortkomende flauwekul is het er allemaal niet gemakkelijker op geworden.
Je kleinkind kan zich
Je kleinkind kan zich verheugen op de denkactiviteiten van cTWO:
www.beteronderwijsnederland.nl/content/denken-en-doen-siersma-en-de-rekenmachinelobby
De kool en de geit sparen
De kool en de geit sparen
Het verhaal van Hals geeft aan dat de nu in gebruik zijnde determinatiemethoden niet bij alle leerlingen voldoen om vast te stellen wat het hoogst bereikbare opleidingsniveau ervan is. Opstroommogelijkheden zullen moeten blijven bestaan. Ook het stapelen van opleidingen is geen bewijs dat een leerling dicht bij de top zal kunnen komen. De stapelende leerling wordt immers steeds ouder in vergelijking met niet-staplende leerlingen die op hetzelfde niveau bezig zijn en op de middelbare-school-leeftijd neemt, zoals uit de volle naam van IQ blijkt, de intelligentie nog toe met de leeftijd. Het bijzondere van de leden van de door Hals beschreven grootfamilie lijkt te zijn dat de ontwikkeling van de hersenen langer doorgaat en wel tot een niveau dat ruimschoots voor een universitaire studie volstaat Het is daarom rechtvaardig dat optroommogelijkheden blijven bestaan. Maar dat mag geen reden zijn om, zoals Plasterk dat wil, aan leerlingen die al op 12-jarige leeftijd een VWO-potentie blijken te hebben lagere eisen te stellen. Iedere leerling moet het recht hebben om onderwezen te worden op het hoogste niveau dat hij aankan.
En de cerebralologen moeten proberen om een methode te vinden om het eindniveau van hersenen vast te stellen.