Marleen Barth is voorzitter van CNV Onderwijs.
Ze zat in de tweede kamer voor de PVDA en was daar onderwijs-specialist.
Het volgend essay heeft ze als lezing op hogeschool Windesheim voorgedragen op 12 april 2007.
Men zou van haar mogen verwachten dat ze opkomt voor de belangen van docenten.
Bron: ScienceGuide
Is het onderwijs in crisis ?
Wie de media gelooft, zou haast gaan denken dat het Nederlands onderwijs zich in een ernstige crisis bevindt. Kreten als ‘ze leren niets meer’, ‘de kwaliteit holt achteruit’ en ‘er moet weer gewoon les gegeven worden’ zijn niet van de lucht. En zoals wel vaker duiken de media daar boven op, met enthousiasme een betere zaak waardig. Nu is het zeker waar dat er onvrede bestaat. Ouders klagen; overigens zelden over de kwaliteit van het onderwijs, maar wel over segregatie, de gebrekkige aansluiting van school op buitenschoolse opvang, over lesuitval of de hoge kosten van schoolboeken. Sommige studenten en deelnemers laten (al dan niet luidkeels) horen dat de kwaliteit van het gebodene niet aan de verwachtingen voldoet. Onderwijzers, leraren en docenten willen betere arbeidsvoorwaarden, minder werkdruk en liefst wat minder assertieve –misschien wel agressieve- ouders en leerlingen, deelnemers of studenten.
…………
Dan moet misschien eerst het hoge woord er maar uit: ik houd niet van de toon van het debat op dit moment. Op zichzelf ben ik niet vies van een potje polariseren, dat kan zeker helpen zaken scherp te krijgen. Maar de manier waarop het in Nederland sinds de opkomst van Pim Fortuyn gemeengoed is geworden elkaar te verketteren, en niet gehinderd door feiten elkaar zwart te maken, en liefst meteen voor het oog van de natie via de media; ik voel me er steeds onbehaaglijker onder. Ik vind het niet passen bij de Nederlandse traditie, waarin altijd de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid de boventoon heeft gevoerd. We waren toch dat volkje dat alleen door eendrachtig te zijn het water buiten de deur heeft weten te houden?
Dat verketteren is ook hoogst contraproductief. Zeker in het onderwijs lopen de belangen van alle betrokkenen voor het overgrote deel parallel. Iedereen wil goed onderwijs. Iedereen wil dat leren in de school inspirerend is voor alle betrokkenen. Iedereen wil dat het Nederlandse onderwijs het beste van de wereld is.
Het interessante is dat wie internationale onderzoeken er op naslaat, zoals het gezaghebbende ‘Education at a glance’ dat de Oeso elke twee jaar publiceert, ziet dat die laatste doelstelling al jaren praktisch bereikt wordt. Maar de echte zwartkijker ziet daar slechts aanleiding in om te verzuchten dat het er in de rest van de wereld dan helemaal beroerd voorstaat. Tja. Tegen zoveel cultuurpessimisme is geen kruid gewassen.
….
Het staat onomstotelijk vast dat scholen met al deze ontwikkelingen iets moeten. Velen proberen dat ook. Dat gaat natuurlijk met vallen en opstaan – het blijft tenslotte mensenwerk. Maar waar we Philips en Shell tijd en ruimte gunnen om in laboratoria spaarlampen en hoogwaardige benzine te ontwikkelen, mogen scholen niks fout doen – elk jaar is immers een verloren jaar. In het publieke debat wordt het experiment al snel afgemaakt, elke poging tot ontwikkeling fluks verketterd – kinderen zijn toch geen proefkonijnen?
Maar dat vast zetten van scholen is juist een doodlopende weg. Het is van groot belang dat scholen er in slagen om een eigen, gedragen visie te ontwikkelen op de vraag hoe het leren in de eigen gemeenschap het beste kan plaats vinden. Onderzoek heeft immers ook bewezen dat scholen die over zo’n –door alle betrokken partijen gedragen- visie beschikken, het beste onderwijs leveren. Hoe groter het plezier en de bezieling waarmee leraren hun werk doen, hoe beter de prestaties van de school. Hoe groter de betrokkenheid van ouders, hoe hoger de kwaliteit van een school. Hoe groter de motivatie van leerlingen, hoe lager de schooluitval.
De Tweede Kamer heeft net besloten om een onderzoek te gaan doen naar de succes- en faalfactoren van onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia. Wij hebben ons als CNV Onderwijs tegen zo’n onderzoek gekeerd –al is het gezien het gebrekkig ontwikkelde collectieve geheugen van de huidige Vaste Kamercommissie voor OCW misschien zo slecht nog niet. Maar een Kamer die gaat onderzoeken waarom iets niet gelukt is, komt misschien wel in de verleiding om dat iets nog eens te proberen, maar dan goed. Terwijl de belangrijkste les van de afgelopen decennia zou moeten zijn, dat het debat over de vraag hoe leren het best plaats kan vinden niet moet worden gevoerd of besloten in de politiek. Dat moet in de school. Daar zitten de professionals die er voor doorgeleerd hebben. Daar moet het draagvlak gevonden worden. Daar zitten de stakeholders die tevreden moeten zijn.
…..
Daarom is het zo goed als ouders keuzevrijheid hebben. Het mooie van het Nederlands onderwijssysteem is dat het die keuzevrijheid ruimschoots biedt. En dus ook aan leraren. Ook zij hebben de ruimte om een school te vinden waar zij zich thuis voelen. De ene docent voelt zich senang op een school waar leerlingen veel zelf of samen doen, een ander hecht enorm aan een eigen actieve rol. Beiden verdienen een plek in het onderwijs, beiden zijn met hart en ziel met hun vak bezig.
Het gaat dus niet aan, om het Nieuwe Leren –wat een merkwaardig containerbegrip is dat toch- te verketteren als de tien plagen van Egypte. Dat is net zo merkwaardig als de Onderwijsinspectie die die meer traditioneel werkende scholen dáár op afrekent.
Waar het om gaat, is dat leraren zich dagelijks op hun school uitgedaagd voelen om na te denken over de vraag: beantwoord de manier waarop wij ons onderwijs hebben ingericht nog wel aan de eisen van de tijd? En voel ik mij thuis bij de manier waarop daar binnen mijn school mee om gegaan wordt? En nee, dan niet gaan zitten vitten op ‘het management’, dat opeens als personificatie van het kwaad wordt gezien, en als je niet oplet met pek en veren overladen de school uitgegooid. Elke school heeft schoolleiders nodig. En een goede manager weet, dat hij – of zij – het werk nooit goed kan doen zonder te weten wat er leeft op de werkvloer, en waar de werkvloer het best bij gebaat is. Dienend leiderschap, noemen wij dat met een mooi ouderwets CNV- begrip. Laten we eerlijk zijn, dat is een waarde die in onze samenleving een beetje in onbruik is geraakt. Maar ik durf op mijn intuïtie de stelling wel aan dat we in het onderwijs in het gelukkige bezit zijn van meer betrokken, bezielde leiders dan elders.
Als bond staan wij natuurlijk onze leden bij, als ze tijdens een slecht uitgevoerd vernieuwingsproces in de knel raken. Maar leraren mogen ook best grote mensen zijn. Zeker nu de arbeidsmarkt steeds krapper wordt. Als je als leraar je niet thuis voelt bij zo’n school, kan je ergens anders gaan werken. Als het je als deelnemer niet bevalt, kan je ergens anders naar school. Als het principe van onderwijsvernieuwing je niet aanstaat, richt je gewoon een school op waar wel frontaal, klassikaal wordt les gegeven. Het kan allemaal in Nederland. Daarom is de stelling ‘nergens een studiehuis’ net zulke flauwekul als ‘overal een studiehuis’. Laat scholen zelf beslissen over hun pedagogisch- didactische aanpak. Laat het debat daarover dus vooral in de school gevoerd worden. Laat de gemeenschap die een school is, zelf antwoorden formuleren op de maatschappelijke vragen van vandaag. Dat levert meer op aan persoonlijke voldoening én concrete verandering dan brullen tegen journalisten.
Het unieke karakter van het Nederlands onderwijsbestel – publiek gefinancierde vraagsturing – waarborgt overigens dat schoolbesturen over het algemeen graag naar kritische ouders, leerlingen of studenten luisteren. Als die weglopen, is dat immers slecht voor de zaken. Dus, ben je niet tevreden, niet bij de minister gaan jammeren, maar gewoon je eigen problemen op je eigen school oplossen. En helpt het niet – er zijn ook slechte schoolbesturen – dan stemmen met de voeten. Wie houd je tegen?
Het valt mij op dat discussies als die nu woeden over het Nieuwe Leren in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs, telkens volledig aan het basisonderwijs voorbij lijken gaan. Daar vinden leraren het heel normaal, dat je regelmatig onderzoekt of de wijze van lesgeven nog wel bij de tijd is. Bijna alle basisscholen hebben in stilte allerlei nieuwe werkvormen geprobeerd en overgenomen. Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat leraren basisonderwijs met een veel grotere pedagogisch-didactische bagage van hun opleiding komen. En dat zij met hun eigen statusbeleving veel meer gehecht zijn aan het hebben van die bagage, dan de collega’s in bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Die hechten vaak meer aan vakinhoudelijke kennis.
Wat dat betreft zijn er nog vele taboes te slechten. Waarom hangt de status – en het salaris – van een leraar eigenlijk af van de intelligentie van de kinderen aan wie hij lesgeeft? Waarom worden docenten aan de hogeschool standaard hoger ingeschaald dan collega’s in groep 2 van de basisschool? Waarom heten dat ‘docenten’ en niet gewoon ‘onderwijzers’? Waarom vechten teams elkaar de tent uit over een uur meer of minder voor wiskunde of Nederlands? Is een goede leraar iemand die veel weet, iemand die kennis goed aan kinderen weet over te brengen, of iemand die dat combineert? Waarom hebben we het eigenlijk zo weinig met elkaar over dit soort cruciale vragen?
……
Het tweede is, en dan beland ik weer bij mijn eigen core business, de rol van leraren (en, niet te vergeten, onderwijsondersteunend personeel). Er zijn maar weinig sectoren op de arbeidsmarkt die het zo sterk moeten hebben van hun menselijk kapitaal. En er zijn maar weinig sectoren waar de deskundigheid om goed in dat menselijk kapitaal te investeren zo laag ontwikkeld is. Iedereen wil graag creatieve, intelligente, ondernemende, betrokken mensen voor de klas, in de hoop dat die ook creatieve, intelligente, ondernemende en betrokken kinderen afleveren. Hoe kunnen we er nou voor zorgen dat die mensen er ook zijn, en, nu steeds belangrijker, dat er ook voldoende zijn?
Wij als vakbond hebben de conclusie getrokken dat een aantal wijzigingen in de rechtspositie van leraren onontkoombaar was en is om dat doel dichterbij te brengen. We zijn akkoord gegaan met beloningsdifferentiatie, om het mogelijk te maken dat de collega’s die altijd die tien meter extra lopen daar ook eens een schouderklopje voor kunnen krijgen. We hebben het last in, first out principe in de ontslagvolgorde losgelaten, om te voorkomen dat het jonge, frisse talent er standaard als eerste uitvliegt. We durven de discussie aan te gaan over meer flexibiliteit in arbeidstijden, omdat het hollen of stilstaan van het schooljaarritme mensen qua werkdruk over de rand kan jagen. En we maken ons liever sterk voor modern, professioneel personeelsbeleid in alle scholen, dan dat we ons keren tegen de plek waar slecht personeelsbeleid zichtbaar wordt: het functiewaarderingssysteem.
……..
Daar mag ook best een zekere emancipatie van de leraar voor plaatsvinden. De Onderwijsinspectie heeft leraren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs wel eens ‘methodeverslaafd’ genoemd. Niet doen! Ook deze verslaving is slecht voor je! Ik heb wel eens een interview gegeven over dit verschijnsel, onder het motto ‘geef de leraar zijn vak terug’. Dat vak, voor alle helderheid, is niet Aardrijkskunde of Frans, maar lesgeven. Maar ook overigens is de leus eigenlijk niet goed. Beter is: leraar, neem je professie terug. Kom op voor je eigen werkplezier! Ga niet wachten op de minister, de Tweede Kamer, de Inspectie, de ouders, de kinderen, zelfs niet op de vakbond.
……….
Op de site Onderwijs CNV schrijft ze over deze lezing:
Tussen alle commotie over de vakanties in het onderwijs door, mocht ik vorige week een reactie geven op de tweede Onderwijslezing van Hogeschool Windesheim.
…
Jonge leraren lijden onder de negatieve berichtgeving in de media over onderwijs. Dat zou ik wel van de daken willen schreeuwen. In een tijd waarin het lerarentekort groeit en groeit, zouden opiniemakers en journalisten eens met meer respect over leraren moeten schrijven. Natuurlijk gaan er dingen fout. Maar zoals een van onze leden tegen me zei: “Waarom schrijft niemand eens over de leerlingen die elke dag huppelend naar school komen? Dat is toch ook veel waard?”. Bij deze!
Onmiddellijk
mijn lidmaatschap van de CNV opgezegd. O nee dat had ik gelukkig niet.
AOB of CNV
Jaren geleden al heb ik m’n lidmaatschap opgezegd bij de AOB. Net nu ik er aan toe ben om weer lid te worden van een vakbond lees ik dit verhaal van mevrouw Barth. Meteen is het over: lid van de CNV kun je ook beter niet zijn.
Mevrouw Barth snapt er helemaal niks van!
Domme Barth?
DIt is helemaal geen kwestie van domheid. Die Barth heeft ze beter op een rijtje dan u en ik bij elkaar. De grote vakbonden zijn voertuigen geworden voor typische carrièremensen als Barth. Barth drukt zich gewoon uit zoals ze zich al haar hele carrièremakende leven uitdrukt: in nietszeggende praatjes. Tot nu toe heeft ze daar succes mee gehad. Dus wie is er eigenlijk dom?
Wie is dom?
Als ik nietszeggend praatjes verkondig in mijn hoedanigheid van docent, leraar of hoe men mij ook maar noemen wil, moet ik mij daar in een functioneringsgesprek voor verantwoorden. Wellicht komt er zelfs een beoordelingsgesprek en bepaalt het bestuur dat ik volgens de BIO onbekwaam ben.
Heeft Mevrouw Barth ook functioneringsgesprekken en moet zij ook voldoen aan bekwaamheidseisen?
Als dit allemaal niet zo is, dan denk ik, datgene die dom is, diegene is, die toestaat dat mevrouw Barth voorzitter is en blijft van het CNV. Als iedereen z’n lidmaatschap opzegt, heeft ze geen poot meer om op te staan. Dus wie is er nou dom?
Niet de leden
…maar wel degenen die haar benoemd hebben, en kennelijk van mening waren dat een status als ex-PvdA-kamerlid voldoende kwalificatie was voor een vakbond. Ook als kamerlid verkondigde ze al de nodige onzin, maar dat zal de sollicitatiecommissie waarschijnlijk niet geïnteresseerd hebben.
Slimme meid ?
Voor de val
Geen Loesje
Clever girl
Eigendom van de Camorra
Hoofdcommisaris Willem Holleeder houdt een toespraak tot zijn agenten over misdaadbestrijding.
Niets aan de hand
Ga maar lekker slapen; Marleen weet het beter; het gaat om het lesgeven, het vak doet er niet toe.
Ook in de meest trieste (oorlogs)omstandigheden loopt er wel eens iemand te glimlachen en daar gaat het om.
Het vak lesgeven
Ik had al geen hoge pet van haar op, maar dat ze zo dom is … Barth wil dat we ons allemaal onderwijzer gaan noemen. Laten we haar voortaan akela noemen en haar manlijke collega’s hopman. Laat scholen zelf beslissen. Een school is een steeds wisselend gezelschap, akela Barth. Spellen kan ze ook al niet. “(…) beantwoord de manier waarop wij ons onderwijs hebben ingericht nog wel aan de eisen van de tijd?” De manier beantwoordt, a.u.b.
Keuzevrijheid
Mevrouw Barth denkt dat er keuzevrijheid is in het onderwijs: als het je niet bevalt op een school, dan ga je toch naar een andere… Met de regionale monopolisten en de kartels die VO-raad, HBO-raad heten is er van keuzevrijheid echter geen sprake.
Ook denkt mevrouw Barth dat het mogelijk is om in Nederland een gesubsidieerde school op te richten. In principe is dit inderdaad mogelijk, het ministerie en gemeenten steken hier echter vrijwel altijd een stokje voor.
Visie
Als we het dan toch over visie hebben…ik kom gewoon elke dag de kindertjes zoveel mogelijk leren. Dat staat namelijk in de lesboeken en op het rooster. En daarnaast wil ik graag dat er een fijne sfeer is in de klas, want dan ga ik zelf namelijk met plezier naar m’n werk. Resultaat: er wordt hard gewerkt, tegelijkertijd voelen de kinderen zich thuis en zijn de ouders zeer tevreden. Zo, dames en heren beleidsmakers, eenvoudig kan het zijn om een visie te omschrijven die WERKT. In twee regels tekst dus klaar. Dat is fijn, want dan blijft er veel tijd en energie over voor het ECHTE werk!
I had a dream
Marleen Barth: I had a dream
Marleen Barth
A.
Met zulke “vrienden” heb je geen vijanden nodig. Hoe wordt zo’n vakbondvoorzitter eigenlijk benoemd? En kunnen de leden haar ook afzetten? Het is een vreemd betoog:
1. “Onderzoek heeft immers ook bewezen dat scholen die over zo’n –door alle betrokken partijen gedragen- visie beschikken, het beste onderwijs leveren.”
Welk onderzoek en bovendien: een visie zoals HNL en CGO wordt van bovenaf opgelegd. En dan het gebruik van het nieuwe modewoord “stakeholders”. Waarom niet gewoon alle betrokkenen?
2. ” Het interessante is dat wie internationale onderzoeken er op naslaat, zoals het gezaghebbende ‘Education at a glance’ dat de Oeso elke twee jaar publiceert, ziet dat die laatste doelstelling al jaren praktisch bereikt wordt.”
Waarom niet onderzoeken aangehaald, waaruit blijkt, dat het onderwijs – vooral op het gebied van rekenen en taal – de laatste 20 jaar hard achteruit gehold is?
B.(Even wat sneller, zonder
B.
(Even wat sneller, zonder letterlijk te citeren):
3. Waarom geen onderzoeken aangehaald waaruit blijkt, dat het onderwijsniveau de laatste 20 jaar constant is gedaald?
4. HNL is geen containerbegrip, het is duidelijk beschreven door de heer L. Stevens.
5. Creatieve, ondernemende en betrokken mensen kiezen helaas niet meer voor het docentschap: dat is een van de redenen van de krapte op de arbeidsmarkt en het aannemen van docenten zonder bevoegdheid.
6.. Dienend leiderschap is inderdaad een zeer ouderwets woord: dit komt in het onderwijs bijna niet meer voor.
7. Waarom kan de bond zich ook niet keren tegen de plek waar slecht personeelsbeleid zichtbaar wordt, nl. de FUWA?
Ook vakbondbestuurders besturen tegenwoordig vanuit de ivoren toren.
@kafka
Het niet aannemen van docenten met een bevoegdheid. Beter gezegd onbevoegden voor de klas zetten, is een rechtstreeks uitvloeisel van de wet BIO. Die is zeer duidelijk, de docent hoeft niet meer bevoegd te zijn als hij maar bekwaam ( lees competent) is.
Ik heb geen glazen bol maar de toekomst ziet er voor ons ( bevlogen) docenten slecht uit. De wet BIO geeft de managers de mogelijkheid om zelf te bepalen wie bekwaam is en wie niet. Wedden dat straks de “jobhopper”die bij een economische recessie zekerheid zoekt in het onderwijs en bij opleving van de economie het onderwijs weer verlaat onze collega’s zullen worden. “de veranderende wereld” waar de manager en de onderwijsvernieuwer het alsmaar over hebben is die wereld waarin onderwijs een onderdeel wordt van het bedrijfsleven naar “europees model”. Economische belangen staan straks boven alle andere belangen. De docent is de pineut maar in dit model volstrekt onbelangrijk. Het gaat niet om wat goed is voor de leerling, het gaat om wat goed is voor de organisatie. Als onze minister de macht wil breken is er maar één mogelijke oplossing. Terug naar de eindtermen waar exact vaststaat wat een leerling moet kennen en kunnen om een diploma te krijgen en toetsing van de eindtermen door centrale examens op ALLE niveau’s zowel PO als VO, MBO, HBO. Laat de wolven maar huilen, liever een “staatsbemoeienis” dan een “bedrijfslevenbemoeienis”.
Geen kennis van zaken,
…dus begin je over de toon van het debat.
Verder dom, dommer, domst!
Dom, dommer, domst
Dom, dommer, domst
Barthiaans onderwijs
Het onderwijs volgens Barth, na de spaarlamp, als alles op is.
En de managers het voor het zeggen hebben.
Volgens
Barthjes …