De kamer wil de leerlingen niet in plaats van de gebruikelijke CITO-toets geen gemakkelijker toets laten afleggen. Het CITO vind juist dat zwakke leerlingen die de gebruikelijke CITO-toets afleggen een knauw in hun zelfvertrouwen oplopen. Over wat de zieltjes van de slechtst presterende leerlingen het meeste schade toebrengt hebben de kamer en het CITO dus tegenovergestelde meningen. Daarom lijkt het me beter om deze bijzaak aan de kant te schuiven en te kijken wat ook weer het doel van de CITO-toets geworden is: een selectiemethode voor toelating tot een bepaald niveau van onderwijs.Omdat de betrouwbaarheid van de CITOtoets in dezen vooral voor de minst slimme en de meest slimme leerlingen niet voldoet ligt het voor de hand om deze leerlingen aan een toets voor zwakke leerlingen resp. getalenteerde leerlingen te onderwerpen. Om alle leerlingen het recht te geven op eenzelfde voorselectie , namelijk ook door de gebruikelijke CITOtoets, moeten eerst alle leerlingen die toets afleggen. Instemmen met onbetrouwbaar testen versterkt de greep van de onderwijsprofiteurs die de leerlingen zo lang mogelijk in inhomogene klassen bij elkaar houdt zonder te willen dat voor die dure oplossing het benodigde geld wordt vrijgemaakt.