Onlangs is George Miller overleden, auteur van een klassiek artikel uit de psychologie: ‘The Magical Number Seven, Plus or Minus Two: Some Limits on our Capacity for Processing Information’, Psychological Review, 63, 81-97. psychclassics.yorku.ca/Miller/ (wiki: en.wikipedia.org/wiki/The_Magical_Number_Seven,_Plus_or_Minus_Two )
Het magische aantal zeven, plus of min twee, is het aantal afzonderlijke stukjes informatie dat het korte-termijngeheugen (KTG) aankan. Dat is dus verdomd weinig, om het maar eens onparlementair uit te drukken. Dat KTG loopt bij het uitrekenen van 7 x 8 dus al behoorlijk vol, teminste voor die academici die het inderdaad uit moeten rekenen. Gelukkig is het brein toch wel iets soepeler dan het nu even lijkt: wanneer we door ervaring, onderwijs, of training in staat zijn om ingewikkelder zaken als één brok kennis te hanteren, dan passen er van die brokken ook zeven, plus of min twee, in het KTG.
Deze eigenschap van het KTG maakt duidelijk dat conventionele didactische principes over kennisverwerving heel doeltreffend uitpakken: wie zijn kennisbasis op orde heeft, kan de nodige informatie voor het aanpakken en oplossen van wat ingewikkelder maar niet geheel onbekende problemen tegelijk in het KTG hebben. Wie daarentegen zijn 7 x 8 eerst nog moet uitrekenen, en ontbrekende stukjes kennis eerst nog bij elkaar moet zien te googelen (aangenomen dat er enig idee is welke kennis precies er opgehaald moet worden), die komt aan een doeltreffende aanpak van het gestelde probleem niet meer toe. De flessenhals van het KTG is onverbiddelijk.
Kennis van deze eigenschap van het KTG maakt het bijvoorbeeld ook mogelijk om vierkeuzevragen al op het eerste gezicht op een belangrijke kwaliteit te beoordelen: wanneer er bij ieder alternatief weer een nieuw verhaal staat, en de leerling bovendien voor een goed antwoord een vergelijking moet maken tussen vier van dergelijke alternatieven, dan moet zo’n meerkeuzevraag echt onmiddellijk met de vuilnisman mee.
Om even bij het rekenen te blijven: wanneer contextopgaven overlopen van informatie — en wie de voorbeeldrekentoets-3F van het Cito onlangs heeft gezien weet dat dit nogal eens het geval is — beseft op basis van het onderzoek van George Miller onmiddellijk dat hier wel eens een belangrijk kwaliteitsprobleem in kan schuilen.
Nu is dat beroemde artikel pas 56 jaar geleden verschenen, dus het is niet zo vreemd dat we in het onderwijs en in de toetswereld nog steeds toestanden aantreffen waar het leerlingen door een overmaat aan informatie onnodig lastig wordt gemaakt om te leren, respectievelijk opgaven goed uit te werken. Misschien gaat het sneller lukken, deze kleine kwaliteitsslag, met de theorie van mentale belasting (John Sweller), de hedendaagse variant op de theorie van George Miller.
Soms sluit psychologisch onderzoek dus naadloos aan op onderwijspraktijken. Niks kloof die door een regieorgaan overbrugd zou moeten worden. Gewoon even opletten, registreren, en toepassen.
Zo’n ontdekking zou dus een
Zo'n ontdekking zou dus een argument kunnen geven voor het automatiseren van allerlei fundamentele zaken. Want die automatismen maken de geest dus vrij, geven de geest weer ruimte, om wat verder te denken.Want over de automatismen hoeft de geest zich het hoofd niet meer te breken.
Het vernieuwend onderwijs stelde echter vooral die automatismen im frage. Men dacht dat 'nieuw denken' ingevoerd kon worden als de oude automatismen waren afgebroken.
Maar als het om fundamentele vaardigheden als lezen, schrijven, taal en rekenen gaat, is de leerling zonder meer gebaat bij automatismen.
Wie steeds weer opnieuw 7 x 8 moet uitrekenen raakt al snel het (reken)spoor bijster en dat treft al helemaal de zwakkere leerling.
CLT
Makkelijk aan Swellers Cognitive Load Theory is de toevoeging van de categorie 'Germane load' hetgeen inhoudt 'processing, construction and automation of schemas'. Ik geloof dat dit best zo werk, maar artikelen geven mij toch een beetje de indruk dat:
(i) als het leren niet zo goed gaat dan moet er wel te veel load zijn geweest, dus meer dan 7 +/- 2.
(ii) als het leren wel goed gaat, en het gaat om meer dan 7 +/- 2 dan moet er wel een schema gebruikt zijn.
Die categorie 'is dus altijd goed'. Het is een interessante theorie, maar amper een 'bewijs' voor CLT. Dat dit sowieso lastig te 'bewijzen' zal zijn, akkoord.
Christian,
Christian,
Dat zoeken we op, het is best een interessante vraag.
Maar eerst even zonder opzoeken, de resultaten van een eenvoudig experiment, waarbij proefpersonen werd gevraagd om de posities van schaakstukken op het schaakbord te onthouden en reproduceren.
1) Nieuwlingen en grootmeesters zijn ongeveer even slecht in het onthouden van waar de schaakstukken op het bord staan, als deze stukken willekeurig zijn neergezet.
2) Grootmeesters zijn zeer veel beter dan nieuwelingen in het onthouden van schaakbordposities die niet willekeurig zijn.
3) Zowel grootmeesters als nieuwelingen moeten hun kortetermijngeheugen gebruiken om de kort gepresenteerde positie van schaakstukken op te nemen. Bij zinvolle schaakposities krijgen de grootmeesters meer informatie in dat zelfde KTG dan nieuwelingen; omdat niet het KTG verschilt, maar de hoeveelheid informatie, moeten de grootmeesters dus in staat zijn geweest om de zinvolle bordposities in minder ‘bits’ informatie te vertalen en te verwerken, dan de nieuwelingen. Dat kan in dit geval alleen door clusters van stukken en posities als één geheel te zien en te registreren.
A. D. de Groot kreeg geen nobelprijs voor zijn baanbrekende dissertatie over ‘Het denken van den schaker’ ( www.dbnl.org/tekst/groo004denk01_01/ ), maar Herbert Simon wel:
Willian G. Chase & Herbert A. Simon (1973). Perception in chess. Cognitive Psychology, 4, 55-81. matt.colorado.edu/teaching/highcog/fall8/cs73.pdf
Je eerste link werkt niet,
Je eerste link werkt niet, Ben; er staat wat rommel aan het eind (een '%C2%A0' in HTML escapes). De werkende link is www.dbnl.org/tekst/groo004denk01_01/
Het is gerepareerd.
Het is gerepareerd.
Als ik goed heb opgelet moet de forum-programmatuur iets ongeregelds hebben gedaan met een spatie die ik direct achter de link had geplaatst (anders wordt het afsluitende haakje tot de link gerekend). Ik heb er een tweede spatie naast gezet, en nu werkt het. Ondoorgrondelijk.