Besparende vrijheid van Onderwijs

In de considerans van de definitieve wet op de basisvorming staat de volgende doelstelling van de basisvorming opgenomen: een algehele verhoging van het peil van het jeugdonderwijs. Mede omdat de andere 2 doelstellingen waren: “ uitstel van het moment van de verplichte studie- en beroepskeuze”(doelstelliong nr 2) EN “versterking van het beroepsvoorbereidend karakter van het lager beroepsonderwijs” (doelstelling nr. 3) kon eenieder begrijpen dat de eerstgenoemde doelstelling voor het VWO niet op zou kunnen gaan want zo werden de belangen van de intelligentste leerlingen (zeg maar 17%; IQ > 115) genegeerd en bovendien dat feit zelf verdoezeld. De tegenstelling van “passend” is meestal “ongepast”. VWO-ers kregen na de invoering van de BV ongepast onderwijs. Bij de invoering van het “passend onderwijs” op de basisscholen wordt het nog een stuk erger; daar gaan alle leerlingen er op achteruit. “Passend onderwijs” als lesmethode waarbij de leerlingenaantallen groter en inhomogener geworden zijn en de leerlingen zelfstandig moeten werken breng het niveau van heel het primair onderwijs omlaag en maakt heet dus op de langere termijn peperduur.
Er zijn veel kinderen die zich niet in een rumoerige klas kunnen concentreren . Denk aan al die ADHD-ers. En er zijn kinderen die om andere reden meer baat bij frontaal les geven in een rustige klas hebben. Vooral allochthone kinderen. Door het hoge rendement van ouderwets klassikaal onderwijs kan één onderwijsdag per week vervallen en kan het zo bespaarde geld de probleemleerlingen ten goede komen. Zo kan het onderwijs wel zonder kwaliteitsverlies goedkoop worden gehouden.
Als ouders uit beide mogelijkheden kunnen kiezen wordt er eindelijk weer een stap gezet in de richting van meer keuzevrijheid van de ouders. Dat wilden de politieke partijen toch?