Basis-misvorming

Goed onderwijs zorgt ervoor dat alle leerlingen hetzelfde basisniveau/eindniveau bereiken.

Nu blijkt het CITO van dit geloof te zijn afgevallen en gaat er getoetst worden op twee niveaus. www.nrc.nl/nieuws/2012/10/23/voortaan-twee-cito-toetsen-makkelijke-opgaven-voor-wie-moeite-heeft-met-leren/

De (on)macht van de onderwijzer wordt hiermee sterk vergroot. In de toekomst dreigt een driedeling: voorsorteren voor LBO/MAVO-HAVO/VWO. En dan zijn we na decennia onderwijsvernieuwling weer uitgekomen op het beginpunt.

 

20 Reacties

  1. aantasting wederzijdse onafhankelijkheid van de adviezen

    Als een leerling ondanks veel inspanningen van alle betrokkenen er niet in slaagt om voor een bepaal CITO-examen redelijk te scoren is er niets op tegen dat hij dan bij een gemakkelijker toets opgaat voor een beter resultaat. Maar indien een leerling voldoende capaciteiten heeft om wel redelijk op de moeilijkere toets te scoren is het de taak van de school om er voor te zorgen dat dat ook gebeurt. Natuurlijk moeten CITO-toets-resultaten in groep 8 betrouwbaar kunnen voorspellen wat het moeilijkste vervolgonderwijs is dat een leerling nog net aankan. Anders moeten daarvoor andere toetsen worden afgelegd om vast te stellen waar een leerling net nog naar toe kan. CITO-toetsen moeten onafhankelijk van het oordeel van de school(juffrouw) een voorspelling doen.. Dat is natuurlijk niet het geval als de juf of de school bepaalt welke toets een leerling zal afleggen. “Die [gemakkelijke] versie [Eindtoets Niveau] is speciaal bedoeld voor kinderen die waarschijnlijk naar het lager beroepsonderwijs gaan” betekent dat ook de leerkracht met háár oordeel over een leerling de uitslag van zijn CITO-toetsing beïnvloed. Dat is onaanvaardbaar.

  2. Waarom twee toetsen?

    Als ik het wel heb, is het invoeren van twee, deels overlappende, toetsen niet bedoeld om leerlingen voor te sorteren en hoeft het ook niet dat effect te hebben (dat leerlingen worden voorgesorteerd). Volgens mij is de bedoeling om meer valide te meten aan de uiteinden van de schaal. Het is immers nogal wat om zowel zwakke a.s. vmbo-leerlingen als hoogbegaafde a.a. gymnasiasten te meten met maar één enkele toets, waarbij alle leerlingen alle opgaven moeten maken. Ik kan me voorstellen dat het om toetstechnische redenen verstandig is om een aparte toets te hebben voor de vermoedelijk laagst scorende leerlingen (75% van het totaal, omvattende de instroomniveaus vmbo-bb/kb, gl/tl en havo) en voor de vermoedelijk hoogst scorende leerlingen (vmbo-gl/tl, havo en vwo).

     

    De overlappende opgaven dienen om de twee toetsen na afname aan elkaar te ijken qua eindscore. Zo zou een leerling die met toets A een eindscore van 536 behaalt, ook met toets B op een eindscore van 537 moeten uitkomen.

     

    Als het niveau van de laagscorende leerlingen met toets A meer valide gemeten kan worden, evenals het niveau van de hoogstscorende leerlingen, terwijl 'in het midden' geen verschil ontstaat, dan lijkt me dat toetsen A en B netjes hun werk doen. En dat 'voorsorteren' door de docent geen nadelig effect hoeft op te leveren.

     

    Graag uw kritische zienswijze.

     

    • Natuurlijk heeft dat wel een

      Natuurlijk heeft dat wel een (potentieel) nadelig effect Couzijn.

       

      Jij vindt wiskunde ook leuk toch? Dus laten we even als een ware wiskundige redeneren en deze situatie tot in het extreme doortrekken. Het CITO gaat toetsen maken die precies op een leerling met score van bijvoorbeeld 536 toegesneden zijn. De onderwijzer bepaald welke leerling welke toets maakt. Jantje krijgt dus de 536 toets, want de onderwijzer denkt dat Jantje een 536 leerling is. En warempel: de 536 toets geeft een uitslag van 536 (iets anders is niet mogelijk!). Dus Jantje was inderdaad een 536 leerling!

       

      Als de CITO toets niet meer valide is (en dat zou inderdaad wel eens het geval kunnen zijn met de grote bandbreedte waarover wordt getoetst), neem dan 2 toetsen af. Laat het voorsorteren gebeuren door een toets en neem daar een andere toets af om fijner te sorteren.

       

      En nee, een leerlingvolgsysteem kan niet dienen als zo een `voortoets'. Leerlingen realiseren zich volgens mij niet genoeg dat er zo een leerlingvolgsysteem is. En vooral jongens lijken veel beter in een eenmalige toets dan in dat eindeloze braaf werkjes inleveren.

       

      Onderwijzers hebben vooroordelen Couzijn (het zijn ook maar mensen). Met een toets kun je je daar in ieder geval als leerling enigzins tegen verweren.

      • Het is handiger om de

        Het is handiger om de CITOtoetsen in deze discussie aan te geven met D en E, Difficult en Easy. Als er maar één toets is en verreweg de meeste opgaven van die toets zijn moeilijk wordt het ondoenlijk om de zwakke leerlingen betrouwbaar t.o.v. elkaar te positioneren.  Bovendien veroorzaken bij multiple choice de moeilijker vragen ruis waarin de uitkomst van de gemakkelijke vragen kan verdrinken. Men kan natuurlijk de moeilijkere vragen er uit filteren maar dan blijft het nadeel van het relatief geringe aantal gemakkelijke vragen. Beter is dus om de vragen die echt te moeilijk zijn te vervangen door gemakkelijke vragen. Echter, als de moeilijkste vragen verdwenen zijn kan niet meer vastgesteld worden of de leerling VWO-geschikt is.

        Ik heb te veel verhalen gehoord over leerlingen die volgens hun lerares slecht waren maar na bijlessen excelleerden. Het is daarom onaanvaardbaar dat een onderwijzeres van de school bepaalt of een leerling D of E moet afleggen.

        Waarom komt er eigenlijk niet ook een CITO-toets H om de High potentials op te sporen?

  3. Eerst even twee kleine

    Eerst even twee kleine foutjes herstellen. Waar in mijn eerdere bericht '536' en '537' stond, had dit natuurlijk twee keer hetzelfde getal moeten zijn. En bij de zinsnede 'evenals het niveau van de hoogstscorende leerlingen' aan het eind van mijn bericht hoort de bepaling 'met toets B'. 

     

    Dan je reactie, Mark. Het tot in het extreme doorgetrokken gedachtenexperiment overtuigt me niet. Er is namelijk een essentieel verschil met de voorgenomen praktijk met twee overlappende CITO-toetsen (zeg A en B). In jouw voorbeeld levert de toewijzing van een leerling aan een bepaalde toets automatisch een bepaalde score op, die andere leerlingen nooit kunnen behalen als hun een andere toets is toegewezen. Leerling X krijgt toets X en 'dus' uitslag X. Leerling Y krijgt van de leraar toets Y en zal dus Y scoren. Zo'n toewijzing maakt het leerling Y onmogelijk een X te scoren, en vice versa.

     

    Bij gebruik van de twee CITO-toetsen blijft het echter mogelijk, nee sterker, is het precies de bedoeling dat een leerling die toets A toegewezen krijgt 537 kan scoren, en een andere leerling die toets B krijgt toegewezen óók 537 scoort. Toewijzing van een bepaalde toets levert niet automatisch een score op die voor makers van de andere toets onhaalbaar is. Integendeel. De overlap zal fors zijn, dunkt me. Alleen al omdat de scores van de populatie ongeveer normaal verdeeld zijn en de meeste leerlingen dus tussen pakweg 530 en 542 zullen scoren, de bandbreedte die bij *allebei* de toetsen redelijk valide gemeten kan worden.

     

    Je zou jouw gedachtenexperiment wat minder extreem kunnen maken, met behoud van de door jou voorgestelde kenmerken, en ook dan blijkt het essentiële verschil met de voorgenomen CITO-praktijk. Stel je voor dat het CITO toetsen maakt voor groepjes leerlingen die naar de mening van de leraar in de categorieën 510-520 zullen vallen, in 521-530, in 531-540 en in 541-550. En stel dat die bepaalde toetsen ook enkel en alleen die bepaalde scores kunnen opleveren. Ja, dan is er zeker sprake van het vermaledijde voorsorteren en raakt de docent gemakkelijk bevestigd in zijn vooroordelen. 

     

    Cruciaal aan de voorgenomen praktijk met twee CITO-eindtoetsen is m.i. dat ze overlappen, dat ze aan elkaar geijkt zullen worden, en dat de bulk van de leerlingen op beide toetsen dezelfde eindscore zou behalen. Daar zie ik wel wat technische en praktische mitsen en maren aan, maar het idee stinkt niet. In dat idee hangt de te behalen score van een leerling niet rechtstreeks af van de categorie waarin de docent hem duwt, want met beide score kan hij dezelfde scores bereiken. Alleen is een (verhoopt) voordeel dat de echt lage en de echt hoge scores meer valide gemeten kunnen worden.

     

    Met de schadelijke effecten van vooroordelen van docenten ben ik goed bekend. Niet alleen vrat ik 'Vijven en zessen' tijdens mijn studie en heb me een tijdlang toegelegd op de studietoetsbeweging van De Groot en Van Naerssen (die met studievorderingentoetsen die vooroordelen tegenwicht wilden bieden), ook houd ik me in mijn werk bezig met het bestrijden van contaminerende effecten bij de beoordeling van leerling- en studentenwerk. Als ik tot de overtuiging kwam dat het gebruik van twee (overlappende, geijkte) toetsen meer nadelen dan voordelen had voor de leerlingen, zou ik niet nalaten om de alarmbel te rinkelen.

     

    Ik ben trouwens niet tegen je voorstel om twee toetsen af te nemen. Een van de nadelen van de CITO-toets is de enkelvoudige afname. Ik ben sceptisch over toetsgericht onderwijs, maar ben niet tegen toetsen op zich. Sommige mensen menen dat het kindermishandeling is om achtstegroepers twee keer te toetsen in groep 8. Ik denk er dan maar aan dat ze twee maanden na groep 8 in een brugklas terechtkomen waar ze in dat eerste jaar honderd toetsen, proefwerken en mondelinge en schriftelijke overhoringen moeten maken. Dat verplicht m.i. de basisscholen om leerlingen vertrouwd en zelfs comfortabel te maken met toetsen. De tijd die leerlingen in groep 8 besteden aan het maken van een toets komt volgens mij niet boven de 2 à 3% van de contacttijd uit. Hou je toch mooi 97% over voor goed en zelfs Beter Onderwijs.

     

    • In de voorgestelde toets

      In de voorgestelde toets lijkt het volgens de berichtgeving zo dat voor de leerlingen die de makkelijke toets maken het VWO onhaalbaar is (de NRC schrijft dat HAVO wel mogelijk is). De onderwijzer sluit daarmee dus wel degelijk mogelijkheden voor de leerling bij voorbaat uit.

      • Wachten op scherpe tanden

        De namen van de 2 CITO-toetsen zijn nietszeggend zo niet misleidend gekozen. Eerder was al voor een verhullend puntensysteem bij de beoordeling gekozen. Alles wordt op haren en snaren gezet om leerlingen vooral niet als domkoppen te stigmatiseren. De toets voor de zwakke leerlingen wordt NIVEAUtoets genoemd, de oude toets heet voortaan BASIStoets. Een niveautoets voor de zwakke leerlingen klinkt net zo gek als een winstwaarschuwing in aandelenland. Correct maar het zet je op het verkeerde been. Bovendien is de andere CITO-toets net zo goed een niveautoets, alleen zonder uitvergroting van de schaal. Als bij mij de vraag opkomt waarom er naast de oude toets niet ook nog een uitblinkerstoets komt zal de hoofdreden dus wel de angst zijn om te stigmatiseren. Een andere reden is, komt mij voor, dat men geen secundaire opleiding wil invoeren die boven het huidige VWO-niveau uittorent. Dat concentreren op binnenlandse schaamtevermindering in een tijd dat er Aziatische tijgers groot worden is levensgevaarlijk voor ons land.

        • Ik ben met je eens dat het

          Ik ben met je eens dat het woord 'niveautoets' een rare keuze is. Maar ja, het CITO kan die toch ook bezwaarlijk 'De Onderkanttoets' noemen, niet?

           

          Wat zou trouwens het extra nut van een uitblinkerstoets moeten zijn, boven de huidige CITO-toets? Leerlingen worden al jaren bij bosjes doorverwezen naar havo en vwo, bijna twee keer zo vaak als in de jaren zeventig:

           

          imageshack.us/a/img196/3042/verdelingexaminandi1971.jpg

           

          Hoe zou een 'uitblinkerstoets' daar nog aan kunnen bijdragen? Naar het gymnasium gaan kinderen tegenwoordig toch wel, ongeacht hun interesse in en capaciteiten voor de klassieke talen. En voor de determinatie havo.vwo geldt het brugjaar als een beter selectiemiddel dan die enkele CITO-toets.

           

          • Uitpuilend VWO

            1 op de 40 leerlingen is hoofdbegaafd (IQ ≥ 130). Alles bij elkaar zijn het er dus nog heel wat; jammer genoeg weet ik niet hoeveel leerlingen er totaal in een bepaalde jaargang zitten.Onderstel dat er 30000 hoogbegaafden zijn. Mijn hoop is dan dat het meer mensen bereikt als je naar aanleiding van de CITO-toets-uitslagen zegt: "Elk jaar komen er 30000 leerlingen van de basisscholen af voor wie het VWO te gemakkelijk is. We moeten ook voor die kinderen een schooltype invoeren. Die kinderen kunnen nauwelijks ergens heen".

            De scheidingsgrens voor de IQ-boven-groep hoeft natuurlijk niet precies een IQ van μ + 2σ = 100 + 2×15 te zijn. In elk geval is de groep die VWO doet groter dan de groep die HAVO doet dus wat dat betreft kan er aan de bovenkant nog wel wat af. Ik denk dat de subcategorieën van het VMBO nog kleiner zijn. De invoering van de niveautoets sterkt dat vermoeden.

      • Plaatje en praatje

        Even een plaatje er bij halen:

         

        imageshack.us/a/img208/9176/toetsenaenbverdeeldover.jpg

         

        In theorie is alles mogelijk. Zo is het in theorie ook mogelijk dat een leraar het volkomen bij het verkeerde eind heeft. Dat wil in dit verband zeggen dat hij een leerling inschat als geknipt voor vwo, terwijl het in wezen om een leerling gaat die het niveau vmbo-bb niet overstijgt. Of omgekeerd, hij schat de leerling in als typisch vmbo-bb, terwijl het eigenlijk om een zeerbegaafde vwo-er gaat, maar dat laatste is dan nog nooit uit een van de andere toetsen gebleken.

         

        Het zal duidelijk zijn dat het hier om extreem ongewone inschattingen gaat. De leerkracht in groep 8 kan er heus wel naast zitten, maar zich 80% in percentielen vergissen, dat lijkt me onwaarschijnlijk. Temeer daar de docent c.q. de school vaak een lange en uitgebreide ervaring heeft met de leerling. 

         

        Ik geef er twee reacties op.

         

        Ten eerste is het de vraag welke ramp zich voltrekt als de leraar zo'n (zeldzame) extreem faliekante beslising neemt. Wat gebeurt er eigenlijk als hij een leerling die in wezen het vwo aankan, toets A uit het plaatje laat maken? Die haalt dan een plafondscore en zal een havo-vwo-advies krijgen, wat tegenwoordig schering en inslag is (het aantal 'dubbele' adviezen, dus havo-vwo of TL-havo is enorm gegroeid). In de hv-brugklas kan zo'n leerling zich dan een jaar lang bewijzen – maar nu voor 't echie.
                  Omgekeerd geldt dat ook voor een leerling die eigenlijk niet hoger kan reiken dan vmbo-bb, maar door de leraar om onnavolgbare redenen wordt ingeschat op vwo-niveau en die dus toets B krijgt te maken. Die haalt bij die toets een bodemscore, wat uit de toon valt bij alle prachtige prestaties die hij op school op wonderbaarlijke wijze haalde en op grond waarvan de leerkracht hem als vwo-er inschatte. Dik kans dat het kind dan een gl/tl-advies krijgt en/of naar een gemende vmbo-brugklas gaat waar het een en ander zich zal moeten uitwijzen. Of misschien laat de leerkracht die andere, eerdere toetsen wel zwaarder wegen en mag het kind het proberen in het havo. 

                 Voor alle andere kinderen moet de keuze van de toets niet uitmaken. Ze horen op beide toetsen dezelfde eindscore te behalen. De meeste inschattingsproblemen betreffen niet een verschil van twee of drie schoolsoorten, maar slechts één: is voor dit kind havo beter of vwo? BB/KB of GL/TL? Havo of toch liever eerst vmbo-TL? De op grond van zo'n inschatting toegewezen toets (A of B) zal hetzelfde resultaat opleveren.

         

        Dat brengt me op het tweede veronderstelde voordeel: de twee nieuwe toetsen moeten aan de uiteinden van de schaal beter meten dan de bestaande. Laat er inderdaad van het door jou genoemde – theoretische – nadeel sprake zijn, dan staat daar tegenover dat er minder onjuiste inschattingen zullen zijn tussen havo en vwo, of tussen BB/KB en GL/TL. Omdat daar – verondersteld – meer valide en preciezer gemeten kan worden.

         

        Of dat allemaal ook echt zo is – we moeten het nog zien. Maar vooralsnog alleen op papier vind ik het idee niet afkeurenswaardig.

         

        (P.S. ik denk dat het met de huidgie one-size-fits-all-CITO-toets niet veel beter gesteld is met jouw uitzondeingen: de hoogbegaafde leeringen die door de leerkracht worden ingeschat op niveau vmbo-BB. Als zij al die jaren op toetsen weinig hebben gepresteerd (en vandaar de verwachting van de leerkracht) waarom zouden ze dan bij de CITO-toets ineens vlammen? Idem voor ernstig overschatte leerlingen: waarom zouden die de jaren door redelijke prestaties neerzetten op de toetsen, maar juist bij de CITOtoets inzakken tot op 'hun eigen niveau'?)

         

        • Een toets is altijd een

          Een toets is altijd een momentopname en ieder van ons weet dat er na een mislukte toets altijd een mogelijkheid tot herkansing komt. Dat heet gewoonweg 'leren' van je eigen fouten.

          Waarom accepteren we niet gewoonweg dat toetsen fouten opleveren; valse positieven en negatieven. Wil je foutloos toetsen dan kun je niet discrimineren en als je discrimineert breekt de hel los. Het zal me wat!

          De foutmarge kun je alleen verkleinen door herhaald toetsen en als je dat niet kunt of niet mag begin je met een significantiepercentage vast te stellen en accepteer je de gevolgen daarvan.

          Bij de CITO toets is het probleem ontstaan doordat er ondertussen zoveel ongelijksoortige leerlingen binnen één kader zijn terechtgekomen dat er nauwelijks nog sprake is van een homogene populatie. Het speciale onderwijs is de basisschool binnengeloodst en aan het eind worden ze nu weer uitgeselecteerd.  Misschien toch maar weer uit elkaar halen?

           

          • Die laatste alinea is de

            Die laatste alinea is de spijker op de kop Hendrikush. Als het systeem kinderen op eigen niveau en eigen tempo wil laten werken, eindigen we in groep 8 met leerlingen die op verschillende niveaus zitten. Sommigen zitten op niveau groep 8, anderen op niveau groep 7 of 6 en een enkeling misschien zelfs wel op niveau groep 5. Voor zulke diversiteit valt geen standaardeindtoets meer te ontwerpen. Tot dusver lieten sommige leerkrachten (ik heb dat nooit gedaan) sommige leerlingen niet meedoen aan de toets.

            Nu zou men kunnen poneren dat dat nieuwe systeem voor achterstanden zorgt waarmee men dat systeem als slecht functionerend  zou kunnen beschouwen. Maar helaas, die conclusie wordt niet getrokken. Nee… in plaats daarvan wordt het toetsregime aangepast aan dat kwaliteitsverlies dat inherent aan dat vernieuwde systeem is.

            Want vernieuwen MOET, kennelijk. Ondanks alles.

          • heilige heilloze heilsweg

            "Nu zou men kunnen poneren dat dat nieuwe systeem voor achterstanden zorgt waarmee men dat systeem als slecht functionerend  zou kunnen beschouwen".Basisscholen met veel allochtonen presteren meestal slechter dan "witte" basisscholen met veel kinderen van hoogopgeleide ouders. Er was één allochtone basisschool die niet aan dit beeld voldeed en goede resultaten had. Het andere bijzondere van die school was dat er op de ouderwetse manier werd les gegeven. Het lag voor de hand dat de inspectie alle "zwarte" scholen zou aansporen om op ouderwetse manier les te geven. Maar dat gebeurde niet. De school werd door de betreffende inspectrice gemaand wat moderner te worden zodat de leerlingen in het vervolgonderwijs niet op problemen te stuiten. En een aantal gemeenten probeerden het niveauverschil op te heffen door de kinderen van elke sociale of ethnische groep over zo veel mogelijk scholen te verdelen en ontnam ouders het recht om zelf een school voor hun kind te kiezen. Ideologie wint het in het Nederlandse onderwijs van gezond verstand.

  4. 2 beschouwingen

    Het gaat mij om twee aparte beschouwingen. Eén gaat over een genomen beslissing en één ontstond naar aanleiding van die beslissing. Bij de genomen beslissing, twee CITOtoetsen, is een principe, namelijk dat van ten minste 2 volkomen onafhankelijke oordelen, verlaten. Een E-getoetste (E van easy) verliest door ontrow aan dat principe de mogelijkheid om maar een Zelfstandig Gymnasium te gaan. Dat lijkt niet zo erg maar het is mogelijk dat de examinandus zich meer thuis voelt tussen Gymnasiasten en dat hij daardoor op een Zelfstandig Gymnasium betere schoolse prestaties levert. Want iemand die een E-toets moet maken en toch naar het Gymnasium hoort te gaan kan gemakkelijk een buitenbeentje zijn.Verder leid een lange rij van  te gemakkelijke vragen soms tot concentratie-afname en daardoor mogelijk ook fouten. Het is goed voorstelbaar dat een leerling met VWO-potentie daardoor bij het afleggen van een E-toets sub-HAVO scoort. Nu n.a.v.. Als in de D-toets  de toetsvragen beoordeeld op moeilijkheid Gauẞisch verdeeld zijn kunnen verschillen tussen goede leerlingen niet nauwkeurig vastgesteld worden. Het is het spiegelbeeld van wat er zonder de E-toets bij de zwakke leerlingen gebeurt.

    Wat betreft het buitenbeentje zijn. ik herinner me nog dat ik leerlingen hoorde zeggen "Als Seger het toelatingsexamen voor het Gymnasium haalt haal ik dat zeker. een aantal van hen heeft het niet gehaald en Ik wel. Ik heb dus een groot wantouwen ontwikkeld t.o.v. beoordelaars die op hun woord geloofd worden.

  5. Wat zegt dit over de CITO eindtoets?

    Ik lees hier een hoop technische praat. Maar niemand vraagt zich af waarom en waarvoor

    CITO beslist heeft om een tweede, van een ander niveau, eindtoets te maken. Is de huidige eindtoets dan toch niet zo goed als jaren beweert is.

    Volgens de kenners is de huidige eindtoets een perfect middel om te bepalen naar welke voortgezet onderwijs een kind moet. Het is in het hedendaagse onderwijs zelfs alles bepalend voor de rest van je schoolloopbaan hoe je op de CITO eindtoets scoort. Het CITO gaat dus twee eind toetsen uitbrengen. Hoe kan het lopen, in nog geen jaar van één wettelijke verplichte centrale eindtoets naar twee eind toetsen. Wie houdt wie voor de gek?

    • foute implementatie

      Elk kind mag maar één toets afleggen. Dat betekent in dit geval dat de juffen bepalen welke leerling welke toets aflegt. Dat is tegen het principe van een onafhankelijk advies naast dat van de school. en als je eenmaal begint met sjoemelen kan dat van kwaad tot erger gaan.

      De tweede toets, de gemakkelijke,  zou NA  de eerste toets gemaakt moeten worden. Bij de eerste toets is vastgesteld dat een leerling onder HAVO-niveau zit. Bij de tweede toets wordt dan vastgesteld waar op het VMBO een leerling thuis hoort. Uit de tweede toets volgt dat met grotere nauwkeurigheid en/of betrouwbaarheid. Men zou dat moment ook te baat kunnen nemen door de goede leerlingen te testen voor hun precieze plaats aan de top. Dat wordt zeer zinvol als ook het VWO in tweeën zou worden geknipt. De groep van VWO-ers is te groot en daardoor te inhomogeen geworden om alle leerlingen met een VWO-advies bij elkaar te houden.Dat splitsen zal pas gebeuren als een voldoende groort aantal politici bereid is om te zeggen dat dat in het landsbelang is. Zowel de VVD als de PvdA zijn nog niet zo ver.

      • Bij het jaarklassensysteem

        Bij het jaarklassensysteem waarbij de leerstof is ingedeeld naar jaarklassen en de jaarklassen weer naar leeftijden, was het mogelijk een standaard neer te zetten voor het vereiste groepsresultaat in groep 8. Die standaard was de norm aan de hand waarvan getoets werd. Vragen waren moeilik of gemakkelijk maar hadden de standaard voor groep 8 als uitgangspunt. De uitslag gaf een verdeling te zien tussen de leerlingen; een verdeling die voor de leerkracht meestal weinig verrassingen opleverde. De topscorers waren geschikt voor VWO enz.

        Maar sinds WSNS en het nieuwe leren blijkt die standaard voor veel leerlingen onhaalbaar geworden. Leerlingen van groep 8 die niet verder gekomen zijn dan de leerstof voor groep 6 b.v. kunnen onmogelijk deelnemen aan die standaardeindtoets. Veel te veel van die toets gaat boven hun pet omdat zij niet zijn toegekomen aan die leerstof.

        Ik verklaar daaruit de wens voor een tweede toets: die toets moet tegemoetkomen aan achterstanden die leerlingen vanwege het onderwijssyteem hebben opgelopen. Het is alsof je een tweede zwemdiploma A introduceert voor die zwemmers die we hebben laten aanmodderen maar die we toch zo'n diploma gunnen.

        Ik heb ooit meegemaakt dat zwakkere leerlingen op hun rapport het cijfer 6 konden krijgen hoewel ze eigenlijk duidelijk onvoldoende hadden gepresteerd. Naast dat cijfer werd dan vermeld 'op niveau' en dat betekende 'een 6 afgewogen naar het eigen niveau'. Daarmee werd de waarde van het cijfer 6 als standaard geldend voor iedereen, helemaal onderuit gehaald. Zulk gedoe schijnt pedagogisch te zijn, maar het is mij wel duidelijk dat medeleerlingen zulk gesjoemel als een vorm van oneerlijkheid beschouwen (misschien zelfs wel als bedrog).

        WSNS en het werken op eigen niveau en in eigen tempo maakt dat we een standaard kennelijk los moeten laten. Daarmee verdwijnt een zeer belangrijke impuls om tot grote prestaties te komen.

        De leerling moddert wat aan en wij waarderen dat zelfontdekkend gemodder; daar komt het op neer. Ooit had ik een godsdienstleraar die aan iederen het cijfer 8 gaf, hoe hard je ook werkte of hoe lui je ook was geweest. Misschien lagen er theologische motieven achter zulk beleid (het is allemaal genade voor iedereen) , intussen werd er natuurlijk niet meer gewerkt voor dit vak.

        • Nog duidelijker:

          Nog duidelijker:

          Stellen wij ons een leerling voor, 10 jaar oud, zittend in groep 6 van de basisschool  Deze leerling haalt regelmatig het cijfer 8 of 9 voor rekenen. Het zal duidelijk zijn dat wij met een rekentalent te maken hebben.

          Nu nemen wij een andere 10-jarige die eveneens een 8 haalt voor rekenen, maar die groep 6 van het speciaal onderwijs volgt. Dat speciaal onderwijs heeft (had?) speciale rekenboekjes waarbij de leerstof extreem langzaam was opgebouwd. Zo'n boekje voor groep 6 bevatte dan de leerstof van groep 4 van de gewone basisschool.

          Duidelijk is dan dat de tweede leerling weliswaar uitsteekt boven zijn klasgenootjes, maar dat wij dat cijfer 8 niet kunnen vergelijken met het cijger 8 van de eerste leerling.

          WSNS wil nu dat wij beide leerlingen in hetzelfde klaslokaal plaatsen. Het zal duidelijk zijn dat een eindtoets voor zulke verschillen niet te maken is. Vandaar die tweede toets denk ik. De segregatie die ouders en beleidsmakers zo onwenselijk vonden, komt gewoon weer terug, maar nu in een en hetzelfde klaslokaal.

          Is dat winst? Natuurlijk niet. Het is verlies voor iedereen; ook voor de leerkracht die een schier onmogelijke opdracht krijgt voorgeschoteld.

        • anti-hoogbegaafd

          Mijn verhaal blijft wel geldig maar wordt door jou wel in een ander licht geplaatst. Onwaarschijnlijk maar wel mogelijk bij een leeftijdsklassensysteem is dat een leerling met meer dan een jaar achterstand  in het op één na laatste schoolsemester intensief privéles krijgt en daardoor op hetzelfde niveau komt als de goede leerlingen van groep 8. Sommige leerlingen begrijpen immers niets van de moderne manier van uitleggen of dromen weg als ze zelfstandig moeten werken en bij hen kunnen individuele intensieve buitenschoolse lessen een enorme versnelling te weeg brengen. Iedere leerling of zijn ouders moeten dus het recht hebben en kunnen opeisen van het afleggen van de oer-CITO-toets.

          Het leeftijdsklassensysteem is een ramp voor hoogbegaafde kinderen. Ze kunnen dan niet meer een jaar overslaan en eerder naar een vervolgschool verhuizen. Hopelijk heeft de juf nog speciale leerstof voor deze leerlingen die los staat van de leerstof van de vervolgschool.

Reacties zijn gesloten.