Dijsselbloem

Ik heb het boek van oud-minister Dijsselbloem nog niet gelezen over zijn familie die werkzaam was in het onderwijs – ‘De onderwijsfamilie’ – maar wel het interview dat hij naar aanleiding daarvan gaf in BNde Stem van 13 november.

Dijsselbloem heeft in zijn eigen familie kunnen zien hoe het werken  in het onderwijs in de laatste vijftig jaar steeds minder aantrekkelijk werd. Over zijn vader zegt hij : ‘Toen hij begon hoefde hij maar een wenkbrauw op te tillen om het in de klas weer stil te krijgen. Op het einde was hij meer bezig met orde houden dan met zijn vak.’

En hij heeft ook gezien dat mede door die onderwijsvernieuwingen de lat steeds lager werd gelegd. Dat is ook nu weer aan de hand, nu vanwege het lerarentekort niet-gediplomeerden voor de klas worden gezet. Dijsselbloem: ‘Ik snap de noodverbanden want de nood is hoog. Maar als dat nu de oplossing wordt, is aan het eind van de rit het aanzien van het beroep weer verder gedaald.’

Dijsselbloem vermeldt terecht het jammerlijke optreden  van minister Deetman in de jaren ’80: ‘Door diens ingreep werden de salarissen voor jonge leraren in één klap verlaagd. Dan zie je dat het aanzien daalt.’

 

Twee belangrijke aanbevelingen geeft Dijsselbloem: ‘Het belangrijkste is dat we strenger moeten durven zijn  naar de instroom en de kwaliteit van de lerarenopleidingen.’ Dus: durf eisen te stellen, dan geef je het vak weer aanzien – en dan hoort daar een goede beloning bij.

Dijsselbloem gelooft ook niet in het zomaar 8,5 miljard euro pompen in het onderwijs: ‘Ik vrees dat het geld deels naar gekkigheid zal gaan.’

Enfin, hij heeft een heel verstandige kijk op het onderwijs. Daarom is het jammer  dat hij niet meer aandacht besteedt aan de grootste belemmering om het onderwijs gezond te maken. Dat is waar kort geleden nog Jeannet Meijs zo duidelijk over sprak: de dichte drom van managers, coördinatoren,consultants en zo meer die de leraren het leven zuur maken.

Het viel mij op dat in de Volkskrant van 13 november hetzelfde over de gezondheidszorg werd gezegd. Een ic-hoofd in Amsterdam zegt daarover: ‘Het essentiële gebrek aan ons stelsel is is de geringe waardering van de mensen die daadwerkelijk aan het bed staan, ten opzichte van de mensen  die er allemaal zijn om te bepalen hoe wij moeten werken en controleren  of wij dat wel goed doen. Die hele managerslaag eromheen is een waterhoofd geworden, een enorme bureaucratische last die maakt dat verpleegkundigen 40 procent van hun tijd kwijt zijn  aan administratie en minder invloed hebben op hun werk. En de mensen die ervoor zorgen dat zorgmedewerkers geen invloed hebben op hun werk, zijn de mensen met macht. Het verandert dus ook niet.’

Een somber beeld, maar wel herkenbaar.

 

J.C. Traas

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter