Ruim een maand geleden kwam ik het woord ‘bullshitbanen’ voor het eerst tegen, in een artikel van Bastiaan Bommeljé ( NRC Handelsblad 27 april 2018).
Ik citeer de alinea waarin het woord gebruikt wordt: ‘Natuurlijk, we weten allang dat de universiteiten werken met oprotzesjes om de outputfinanciering op peil te houden. En dat talrijke academische opleidingen de afgelopen jaren tot wel twintig procent van het curriculum schrapten om de uitval-targets te halen. En dat het hoger onderwijs de ogen gesloten heeft voor het feit dat zowat de helft van de studenten geen begrijpelijk Nederlands kan schrijven, zoals iedereen merkt die scripties leest of meeleest. En we weten ook van de proliferatie der bullshitbanen om al die afgestudeerden een dagbesteding te geven als verandermanager, inspiratiecoach of cultuurmarketeer.’
Ondertussen, vorige week, verscheen in hetzelfde blad ( 1 juni 2018) een interview met de Amerikaanse hoogleraar David Graeber naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek “Bullshit Jobs’.
Volgens Graeber hebben grote groepen in de samenleving werk waarvan ze zelf het nut niet inzien. En definieert nader : ´Een bullshit job is een baan waarvoor je goed betaald wordt, en waarvoor je met respect behandeld wordt, maar die ook aan je knaagt, omdat je eigenlijk vindt dat je baan niet zou moeten bestaan.´
Bestaan zulke banen in het onderwijs? Nou en of, zou ik willen zeggen, al meer dan vijftig jaar. In de jaren zeventig van de vorige eeuw vond je deze banen vooral bij de zg. paedagogische centra en bij universitaire opleidingen van sociologie en onderwijskunde. Er zijn ondertussen nog heel wat bullshitbanen bijgekomen, onder meer bij onderwijsraden, overkoepelende besturen, adviesinstanties, expertisecentra enz. Maar ook in en ter ondersteuning van de directies van grote scholen. Het is immers juist wat Graeber zegt dat grote bedrijven prestige ontlenen aan het hebben van veel werknemers. Ondertussen krijgen de mensen die het echte werk doen, de onderwijzers en de leraren, het alleen maar drukker. Ik weet zeker dat, als je het bekijkt door de jaren heen, de parasitaire schil om het onderwijs alleen maar dikker is geworden terwijl de werkers in het veld zelden of nooit iets gemerkt hebben van taakverlichting.
Graeber pleit voor een universeel basisinkomen om de grootste druk op het systeem weg te nemen. Dat zou in de Nederlandse situatie dan ook maar moeten gebeuren: een eerste gunstige resultaat zou zijn dat al die toezichthouders, adviseurs en experts zich dan niet meer hoeven te bemoeien met de gang van zaken in het onderwijs. Die bemoeienis heeft voor zover ik weet nog nooit iets goeds opgeleverd – laten de mensen die wel nuttig en zinvol werk doen, maar aangeven hoe het moet. Ze zullen veel gemakkelijker en productiever werken als ze verlost zijn van de bemoeizucht van de bullshit mensen.
J.C. Traas
Laat een reactie achter
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.