
Er woedt in ons land al meer dan veertig jaar een schoolstrijd. Die strijd gaat meestal over de structuur van het onderwijs, bijvoorbeeld wanneer de leerplicht begint, wanneer de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs plaats vindt, welke vakkenpakketten worden aangeboden, hoe de indeling is van het hoger onderwijs, hoeveel herkansingen mogelijk zijn.
Bij veel van de modieuze ideeën speelt een rol dat men meent dat het bestaande systeem niet aan alle kinderen gelijke kansen geeft.
In Engeland is de strijd weer opgelaaid nu de nieuwe premier Theresa May heeft aangekondigd het aantal ‘grammar schools’ – wellicht te vertalen als ‘staatsgymnasia’ – te willen uitbreiden. De correspondent van NRC Handelsblad zegt daarover o.m.: ‘Voor links symboliseren ze het in stand houden van de Engelse klassenmaatschappij, voor rechts juist sociale mobiliteit.’( 15 augustus 2016)
De strijs om de grammar schools dateert al uit de jaren zeventig van de vorige eeuw toen in Engeland een middenschool systeem ( comprehensive education)
werd ingevoerd – wat voor Nederlandse politici als van Kemenade een lichtend voorbeeld was om in ons land na te volgen.
Wat zich voordeed in Engeland en even later ook in Nederland was evenwel het volgende: hoe meer kritiek de bevoorrechte scholen ( in Engeland zijn nog veel particuliere scholen) kregen, hoe meer ouders er voor over hadden om hun kinderen naar die scholen te sturen: het schoolgeld is ‘crippling’ maar men heeft het er voor over. En de grammar schools die ‘kosteloos’ zijn maar tegelijkertijd wel selectief, zijn uiteraard ook zeer in trek. Voor intelligente leerlingen wier ouders de kosten van een particuliere school niet kunnen opbrengen, dè mogelijkheid om via het onderwijs te stijgen op de sociale ladder. Niet alleen Theresa May zelf is een voorbeeld, ook haar conservatieve voorgangster Margaret Thatcher.
Wat progressieve politici maar moeilijk leren is dat het onderwijs als geheel niet beter wordt door jaloers te zijn op ‘elitaire’ scholen die kwalitatief goed onderwijs geven, zo jaloers dat men ze wil afschaffen of onmogelijk maken.
Wat men veel beter kan doen is observeren door welke factoren die scholen beter zijn en die overnemen in de rest van het onderwijs.
Een paar aspecten vallen direct op: kleinschaligheid, herkenbaarheid, discipline. En vooral: goede leraren en aansprekend leiderschap.
Maar in Nederland zijn de belangen van bestuurders en politici vaak tegengesteld aan de belangen het onderwijs zelf en het vervelende is dat we dat gewoon zijn gaan vinden.
J.C. Traas
J.C. Traas heeft in zijn
“Deze ‘brede brugklas’, die
"Deze ‘brede brugklas’, die niet geldt voor categoriale gymnasia" is een uitspraak van Klaver die vervolgvragen oproept. Wat doet het Gymnasium in de 2 jaar die door andere scholieren in de brede brugklas worden doorgebracht? Les geven in Latijn en Griek natuurlijk. Maar mag er meer van het programma van de brede brugklas afgeweken worden? En mag daar verder op doorgebouwd worden? Wordt de Gymnasia weer een eigen programma en een eigen Eindexamen toegestaan? Dan lijkt het programma van Groen-Links hierin op de plannen van preminister May om de Grammer Schools nieuw leven in te blazen (Klaver moet er dan wel het recht aan toevoegen nieuwe Gymnasia op te richten).
De “sluipende privatisering” van het onderwijs door "bijlessen en examentraining" wil hij bestrijden door ze gratis aan te bieden. Voor de hand liggender is echter om (eerst) het bestaande onderwijs te verbeteren. Als hij daar niet toe in staat is zal er waarschijnlijk ook kwaliteitsverschil ontstaan tussen de betaalde bijles en gratis bijles en blijft, hoewel onderwijs inclusief gratis bijlessen duurder geworden is, de ongelijkheid van kansen in stand.