Schoolreizen

JCTraasv2.jpg

Het eerste voorbeeld dat ik ken van schoolreizen wordt beschreven door Bordewijk in zijn korte roman ‘Bint’ (1934). De nieuwe leraar de Bree krijgt een lastige groep mee, ‘de helft van de hel’, om een fietstocht door Vlaanderen te maken. Of de leerlingen in cultureel opzicht veel opsteken is niet aanstonds duidelijk, wel dat de klas nog meer tot een hechte eenheid wordt gesmeed.   

 Sinds die tijd zijn schoolreizen verder, luxer en duurder geworden. Waren vroeger Parijs en Londen geijkte bestemmingen, later kwamen Italië en Griekenland binnen bereik, vooral voor gymnasia, nu is er geen plaats ter wereld meer veilig voor de scholieren.

Volgens Ciem Balduk, ondertussen eerstejaarsstudent in Utrecht, is er tussen de middelbare scholen ‘een prestigestrijd ontstaan waarin gestreden wordt om de bijzonderste reizen. De één gaat naar Peru en Beying, de ander gaat op expeditie naar de Zuidpool. Bovendien heeft elke school wel een project in Afrika lopen, want een leerling als vrijwilliger op de foto met arme Afrikaantjes rekent steevast op honderd likes’( NRC Handelsblad 20 oktober).

 

Over projecten in ontwikkelingslanden zag ik pas een televisie uitzending waaruit bleek dat er ondanks goede bedoelingen ernstig getwijfeld mag worden aan het nut en de ‘belangeloosheid’ van dergelijke reizen. Maar foto’s worden er in ieder geval gemaakt. De hoge kosten van de huidige schoolreizen maken ze, zo stelt Chiem Balduk, die in zijn eigen schooltijd meeging met een Ruslandreis, tot ‘ publiekstrekkers’ en ‘elitereisjes’.

Hij heeft denk ik gelijk. De Nederlandse bourgeoisie is dol op verre en bijzondere reizen en ontleent daaraan zelfrespect en status. Dat scholen, die immers verzelfstandigd zijn, daarop inspelen, ligt voor de hand. Dat sommige reisbestemmingen dan niet voor alle leerlingen bereikbaar zijn is dan jammer maar ook niet zo heel erg: juist het feit dat het duur is en niet voor iedereen haalbaar levert een interessant snob-effect op.

Vanuit de school bezien is er de noodzaak om niet achter te blijven: ‘keeping up with the Joneses’. Dat de reizen vrij veel lesuitval tot gevolg hebben wordt met de mantel der liefde bedekt. Er zijn ook altijd leraren te vinden, leraren die voor zichzelf zo’n reis niet kunnen bekostigen, die als begeleider meewillen.

 

Hoewel ik het met de schrijver van het artikel eens ben dat bepaalde reizen – met name uitwisselingsreizen, van grote waarde kunnen zijn voor de leerlingen, blijft het probleem knagen van de kosten. Als het een heel ‘eenvoudige’ reis is, zoals in Bordewijks’s tijd, waar alle leerlingen aan kunnen deelnemen, vervalt het exclusieve en onderscheidt de school zich niet. Althans niet op het vlak van ‘ons soort mensen’.

 

J.C. Traas

 

4 Reacties

  1. Het is een prestigekwestie,

    Het is een prestigekwestie, dat geloof ik ook.

    Want een bezoek aan Rome door b.v. middellbare scholieren ontstijgt het niveau van een vakantiedag met de eigen ouders helemaal niet. Men bezoekt enkele toeristische trekpleisters en de leerlingen zien precies hetzelfde als wanneer zij met hun ouders een dagje Rome zouden doen.

    De 'sociale cohesie' tijdens die bijzondere avonden, kan ook in Bakkum worden genoten.

    Roeien in meren, hoeft niet in het verre Zweden!

    Het is in didactisch opzicht volkomen nutteloos om zo'n verre reis te maken. Maar ouders en scholen schijnen graag te pronken met verre bestemmingen. Triest eigenlijk. Want totaal onnodig worden ouders op hoge kosten gejaagd.

  2. Je kunt je inderdaad afvragen

    Je kunt je inderdaad afvragen of het allemaal zo ver en zo veel moet. Vroeger had je al dat moois niet. Op de lagere school gingen we eens per jaar met de bus naar de Drunense Duinen. Dat was natuurlijk een hoogtepunt met in je tas boterhammen, een rol zuurtjes en een sinasappeltje. Van de middelbare school herinner ik me eigenlijk alleen maar een tweedaagse retraite bij de paters Jezuïeten in Vught, als je dat een schoolreisje kunt noemen. Toch heb ik de indruk dat de scholen van nu wel degelijk een educatief doel ermee nastreven bij voorbeeld een enthousiaste leraar klassieke talen, die een bezoek aan Rome begeleidt en daar graag op de plekken zelf  tekst en uitleg geeft. Of dat doel ook voldoende bereikt wordt? Ach, we zijn allemaal jong geweest. Er blijft allicht meer hangen dan je zou denken.

  3. Ik ben financiële begeleider

    Ik ben financiële begeleider geweest van de Romereizen van mijn school. Daar gingen gymnasiasten na hun eindexamen vrijwillig naar toe. Die reizen waren didactisch bijzonder interessant. Ik heb er nadien met mijn gezin van geprofiteerd als ik weer Rome bezocht en verbanden met de geschiedenis kon leggen.

  4. Ik ben niet tegen excursies

    Ik ben niet tegen excursies of een buitenlandse reis. Ik ben wel tegen kostbare idioterie, en het tegen elkaar opbieden door scholen in kostbare idioterie.

    De VO-school waar mijn oudste*) inmiddels in de brugklas is beland, bleek na inschrijving een ouderbijdrage van 500 euro te verlangen. Niet voor schoolboeken, want die zijn een soort van gratis. Behalve werkboeken en leermiddelen die de school plotsklaps als 'facultatief' heeft benoemd ook al zijn ze domweg nodig, zoals woordenboeken, atlassen en rekenmachines. Die waren altijd 'verplichte aanschaf', tot de school zelf voor de kosten moest opdraaien.

    Nee, het overgrote deel van die 500 euro gaat op aan 'sparen voor de excursies en buitenlandse reizen', waarvan er een aantal in hogere leerjaren op het lesprogramma prijken. Die hoge ouderbijdrage had men bij de voorlichting 'vergeten' te vermelden; en dan nog: ze kunnen maken wat ze willen, want bij de keuze voor een school laat een kind (en een ouder) zich door andere factoren leiden dan de ouderbijdrage. Er bestaat geen publiek lijstje met ouderbijdragen per school; en scholen kijken er wel link voor uit zo'n lijstje te publiceren.

    Ik herinner me dat ik voor mijn Romereis destijds 480 gulden moest betalen (220 euro) voor een KLM-vliegreis en een verblijf van 11 dagen in een Romeins pension nabij Stazione Termini. Mits van tevoren geboekt zijn vliegreizen tegenwoordig maar weinig duurder dan toen. Wellicht het verblijf wel, maar dat kost geen zesmaal 500 euro. Er gaat dus veel geld naar andere zaken dan die Romereis.

    Ja, in elk schooljaar wordt er wel iets buitennissigs georganiseerd, dat geld kost, dat de ouders toch wel schuiven. De didactische meerwaarde daarvan is niet evidence-based vastgesteld (dat schijnt een goede gewoonte te zijn in het nationale onderwijsbeleid). Maar er zijn er wel meer die denken: hoe duurder, hoe beter. Vooral als anderen het betalen.

    De school blijkt trouwens een hagelwit bastion in een voor tweederde allochtone stedelijke omgeving. Ik kan me maar niet losmaken van de gedachte dat het organiseren en in rekening brengen van kostbare idioterie een probaat middel is om hagelwit te blijven.

    Overigens was ik vorig jaar een kleine week met mijn toen elfjarige dochter naar Rome. Een onvergetelijke ervaring, voor beiden. Ga daar maar eens overheen, school.

    *) Voor de BON-die-hards: die van 'nul plus tien is tien; een plus negen is tien; twee plus acht is tien; etcetera.

     

Reacties zijn gesloten.