Woedend
Het heeft er alle schijn van dat de minister van binnenlandse zaken, tevens ex-minister van onderwijs, R. Plasterk zich de woede van de schoolbestuurders op de hals heeft gehaald. Jarenlang hebben de bestuurderen het voor elkaar gekregen om jaarlijks hun karige vergoeding te verhogen tot ver boven het al even karige loontje van de eerste minister van dit land. Sommigen zoals de bestuurderen van LMC Rotterdam en BOOR Rotterdam hebben hun gezin boven water kunnen houden door hun loontje aan te vullen met hier en daar een steekpenninkje ontvangen of een financieel lucratief afspraakje alvorens een verbouwing aan de school begonnen werd. En nu wil deze minister ook nog eens dat de bestuurder niet meer gaat verdienen dan, och arme, een aalmoes van 170.000 Euro per jaar.
Is dat nu de dank voor het jaar op jaar wegbezuinigen van docenten, bibliotheken en soms wel hele afdelingen? Is dat nu de dank voor het optuigen van het bestuurlijke netwerk met directeurenraden, provinciale raden, overkoepelende raden en een toezichthoudende bestuurslaag? Is de minister dan vergeten dat onderwijsbestuurlijk Nederland er voor heeft gezorgd dat het onderwijs er heden ten dage uitziet zoals hij en zijn kornuiten dat zelf hebben gewild? Er is volgens de woedende bestuurder maar één conclusie mogelijk, stank voor dank.
Jaren lang hebben de bestuurderen zich veilig gevoeld in hun paradijselijke omgeving. Nooit blootgesteld aan ontslag en bezuinigingen, die werden afgewenteld op de meer kwetsbare groepen van de school, de docenten. Ze zijn nooit bevreesd geweest voor inkrimping van hun voordeeltjes en voorzieningen zoals een milieubewuste auto met milieubewuste chauffeur van de zaak en op zijn tijd een bonusje voor een zeer geslaagde reorganisatieronde. De bestuurder leefde zorgeloos en blij. Zelfs een misstap of een miscalculatie waardoor een faillissement dreigde werd hun niet te kwade geduid, ook zieners kunnen het eens mis hebben. En was het in sommige gevallen, om het gepeupel ter wille te zijn, nodig dat een bestuurder met een stanleymes van zijn bestuurdersstoel verwijderd moest worden dan was een bestuurdersbaantje bij een andere school of instituut altijd snel gevonden.
Dit alles doet het vermoeden rijzen dat de huidige schoolbestuurder zich als een feodale heerser over ons onderwijs gedraagt en het geen pas geeft dat een minister, en al zeker geen minister van binnenlandse zaken, ook al is hij oud minister van onderwijs, zich ook maar één seconde bemoeit met hun reilen en zeilen, ook niet met de beloning die er tegenover staat, dat maken de bestuurders in onderling overleg zelf wel uit. Uiteindelijk bepalen de bestuurderen hoeveel onderwijs, waar, en door wie wordt gegeven. Zij hebben het recht van censuur, misinformatie en vervolging van de criticaster omdat de bestuurder en de bestuurder alleen over de betekenis van het woord mag en kan beslissen. Het is de bestuurder die de lakeien aanstuurt in ‘de weg naar de toekomst’ en orakelt overal te lande hoe belangrijk zij wel zijn in de nabije toekomst, als werkgever, als bestuurder, als alles weter en alles ziener. Zo poseren ze zich als leidsman, belangrijker dan eerste minister, ministers en kamer. Daarvoor hebben ze niet alleen het recht op ruime werkvertrekken met een schare stafmedewerkers maar ook op een financiële tegemoetkoming die een beetje in de richting gaat van een bewijs van de zwaarte van hun verantwoordelijkheden. En het kan niet zo zijn dat een eerste minister van dit land de vergelijking met een schoolbestuurder zou kunnen doorstaan. Daarvoor zal de premier toch van andere huize moeten komen.
Voor eenieder die ooit ook maar één moment heeft gedacht dat de bestuurder het onderwijs zag als een mogelijkheid tot verheffing van het volk dat zou kunnen bijdragen aan de gemeenschap en op een humane wijze het individu in gemeenschapszin zou vormen, zou nu beter moeten weten. De eerste bestuurder die zich hiermee méér dan een paar uurtjes per week wil ledig houden moet nog benoemd worden. Zelfhandhaving, zelfverheerlijking,verrijking, hebzucht, macht en vriendjespolitiek is de dagelijkse bezigheid van de bestuurder en zelfs de minister van binnenlandse zaken kan daar niet aan tornen.
Jesse Jeronimoon
amen
amen
Plasterk behoort tot een van
Plasterk behoort tot een van de politieke partijen die er voor gezorgd hebben dat in het onderwijs een nieuw beroepenveld ontstond voor mensen zonder bijzondere capaciteiten die toch graag met weinig risico’s veel geld wilden verdienen en intelligent genoeg waren om te begrijpen dat Onderwijs die mogelijkheid ging bieden. Je moest ideologisch correct denken en hoefde zelf niet voor de klas te staan en je moest sprookjes kunnen vertellen. Voor dat laatste kon je ook nog sprookjesschrijvers in dienst nemen. Plasterk was met zijn poging tot herinvoering van eerstegraadssalarissen voor de ongelovige eerstegraadsdocenten een vreemde eend in de PvdA bijt aan wiens gesnater resoluut een einde gemaakt moest worden. In het gunstigste geval vertegenwoordigt Plasterk wat een groot gedeelte van de PvdA-kiezers vindt maar ik kan me moeilijk voorstellen dat Plasterk de oprechte mening van die PvdA-politici vertolkt die de verslechteringen in het onderwijs hebben laten plaats vinden. Ik wil niet zeggen dat schoolbestuurders en schoolmanagers veel tijd in ledigheid doorbrengen. Laten voelen dat je er bent en een zwaargewicht bent die zijn gewicht in goud waard is vereist voortdurend bezig zijn en te controleren. Maar als je juist bestuurders wilt aanstellen die zich meer dan een paar uurtjes per week onledig houden als het om de ware verheffing des Volks gaat dan moet inderdaad nog de eerste benoemd worden. Laten we hopen dat er bij de eerstvolgende verkiezingen een partij aan de macht komt die zich nog niet met onderwijsvernieuwing bezoedeld heeft en dat die niet D66 zal zijn. Zo’n partij bestaat gelukkig al. Dan kan het verheffen des volks weer ter hand genomen worden en hoeven echte talenten onder de leerlingen geen frustrerend onderwijs meer te volgen. Maar we moeten niet naar nieuwe machtige bestuurders toe. Geen missionaris-bestuurder meer. Maar schooldirecties die het als hun taak zien om het werk van hoogopgeleide bekwame de leraren te faciliteren.