Er zijn nog heel wat Nederlanders die zich herinneren dat de mulo de normale vooropleiding was voor de kweekschool, de opleiding voor onderwijzers. De ulo – mulo was drie- of vierjarig, de kweekschool was vier- of vijfjarig. Je kon in die tijd nog vóór je twintigste voor de klas staan.
Nu, in 2014, wordt ons meegedeeld dat de mbo-opleiding niet voldoet als vooropleiding voor de pabo. Mbo- leerlingen hebben een drie jaar langere vooropleiding dan de vroegere mulo-leerlingen maar schieten zodanig tekort dat de helft van hen moet afvallen in het eerste studiejaar van de pabo. Na zeven jaar vooropleiding kunnen ze nog niet behoorlijk rekenen.
Volg het spoor terug denk ik dan. De oude kweekschoolonderwijzers beheersten rekenen en taal volledig. Zij onderwezen die vakken in alle onderdelen uitputtend, verprutsten hun tijd niet met onbenulligheden en brachten ook de zwakkere leerlingen op een acceptabel niveau.
Wie doorging naar het middelbaar onderwijs of naar de mulo was op het punt van taal en rekenen al bijna volleerd. Maar nu moet, zo schrijft de Volkskrant, het eerste jaar van de pabo bijna helemaal besteed worden aan het wegwerken van de deficiënties waarmee met name mbo-ers blijken te kampen.
De vraag is natuurlijk hoe het gesteld is met de kennis en de vaardigheden van de pabo-docenten zelf. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de opleiding van de onderwijzers en onderwijzeressen die zo schromelijk te kort schieten. Is niet wat ze nu oogsten in de vorm van deficiënties, het gevolg van wat ze zelf gezaaid hebben?
Ondertussen gaan de bewindslieden door met het bedenken van ‘uitdagingen’ voor het onderwijs. De staatssecretaris wil ‘excellente’ onderwijsprestaties belonen door leerlingen een cum laude diploma te geven. Er moet meer aandacht zijn voor de beste leerlingen.
Zoals zoveel initiatieven van bovenaf is ook dit een afleidingsmanoeuvre. De bewindslieden zouden moeten bepleiten dat het onderwijs, met name havo en vwo, selectiever wordt, dat de eisen worden verhoogd en dat de totale groep van havo en vwo aanzienlijk kleiner wordt. Dat durven en willen ze niet want dan halen we in Nederland niet de 50% hoger opgeleiden. Daarom, oude truc, worden de leraren ‘uitgedaagd’ om het probleem van de te grote verschillen binnen één schooltype op te lossen middels de didactiek van de ‘interne differentiatie’. Laat de leraar maar op verschillende niveaus tegelijk lesgeven, dat kan best, ook in groepen van 30 leerlingen. Er zijn altijd wel onderwijskundigen, handlangers van de bewindslieden, die kunnen aantonen dat ergens , in ieder geval in het buitenland, mooie resultaten zijn behaald met deze methode.
Geloof mij nou maar, beleidsfouten worden altijd verhaald op de leraren. Straks krijgt het onderwijs er ook nog wat bajesklanten bij die voor straf naar school moeten.
J.C. Traas
Handlangers van vernieuwingen
Handlangers van vernieuwingen vandaag in de Tweede Kamer
Vandaag gaat een select gezelschap de Tweede Kamerleden informeren over hoe belangrijk het is om belemmeringen voor onderwijsvernieuwingen weg te nemen.
Op de lijst zien we Prof. Rob Martens, Sjef Drummen van SOML met zijn Agora-concept, directeuren/directieleden van o4nt, de sterrenschool, de synergyschool, de talentencampus, de hoogbegaafdenschool, de initiatiefnemer van Democratisch Onderwijs Eindhoven, de voorzitter samenwerkingsorgaan vernieuwend onderwijs en iemand van 'Red het Basisonderwijs´.
´Red hetBasisonderwijs´ gaat vooral tekeer tegen de Citotoets, daar moeten we vanaf. Maar ook het centraal examen, want dat verschraalt het onderwijs en hiermee meet je geen 21-st century skills en het belemmert vernieuwingen.
Bronnen:
www.tweedekamer.nl/vergaderingen/commissievergaderingen/details/index.jsp?id=2013A05752
www.redhetbasisonderwijs.nl/ .
Voor mensen op weg naar een
Voor mensen op weg naar een universitair diploma begon de verplichte achterstand met het afschaffen .van het toelatingsexamen. Slagen voor het toelatingsexamen betekende dat je kon rekenen, de Nederlandse taal goed beheerste, zinnen kon ontleden en notie genomen had van de werkwoordstijden. Voor zover correct spellen gebaseerd was op regels beheerste je die regels. Tegenwoordig moet dat allemaal ingehaald worden in de onderbouw.
Later liepen VWO-ers vertraging op door de inbouw van de basisvorming.. De gevolgen daarvan zijn nog steeds merkbaar. Ook combiklassen van VWO-ers en havisten remmen de vooruitgang van de VWOers.
Het toelatingsexamen mat de geschiktheid van leerlingen voor voorbereidend universitair onderwijs en dus ook voor het universitaire onderwijs zelf. De CITO-eindtoets wordt gebruikt om de geschiktheid te testen voor het VWO plus ook nog voor de verschillende onderliggende lagen. Daardoor is hij minder geschikt om WEL OF GEEN VWO te testen.
……………………….
Verder is er nog een vraag waarop ik het antwoord niet weet. Stel dat onder de naam hoogopgeleid alleen maar mensen vallen die een zware intelligentie vereisende opleiding hebben voltooid. Een diploma Theo-route voldoet daar natuurlijk bij voorbeeld niet aan. Dan zou het maximum aantal hoogopgleiden misschien hoogstens 20% van een jaargang kunnen zijn. Is dat een kleiner aantal dan economisch wenselijk is? Dat betekent hoge salarissen voor hoogopgeleiden en ook goede leraren worden zo duur. De elasticiteit is er dan immers uit. Hoe moet dat probleem worden opgelost?
Door Focus op Vakmanschap is
Door Focus op Vakmanschap is doorstroming via het MBO per definitie al lastig.
@ JL, de 21 century skills is
@ JL, de 21 century skills is toe te schrijven aan het creeëren van een afzetmarkt binnen het onderwijs van de grote ICT multinationals. In het document 21st CENTURY SKILLS Discussienota Joke Voogt & Natalie Pareja Roblin Universiteit Twente wordt het volgende besproken door het expertteam:
www.kennisnet.nl/uploads/tx_kncontentelements/21st_century_skills_Discussienota-Universiteit_Twente.pdf
Omdat het er alle schijn van heeft dat dit geniniteerd is door de private sector met een onduidelijke agenda is dat al reden genoeg om deze onzin met pek en veren de school uit te jagen. De belangen van de private sectoer zijn per definitie NIET die van het onderwijs.
m.b.t “Red het Basisonderwijs
m.b.t "Red het Basisonderwijs"
In de tijd dat ik de overstap van de Lagere School naar het aansluitend vervolgonderwijs maakte, werden de kinderen met HBS-potentie of met de capaciteiten om het toenmalige gymnasium met succes te doorlopen in de hoogste klas bij elkaar gezet om voorbereid te worden op het toelatingsexamen voor de betreffende scholen.
De tegenstanders van het wetsvoorstel 'Toetsing in het primair onderwijs' richten zich vooral tegen de eindtoets basisonderwijs stellen dat deze
Ik denk dat geen van deze argumenten voor de vroegere toelaingstoets VWO gold:
Onnodig? Hij is juist wenselijk omdat leerlingen met VWO-potentie daardoor zonder oponthoud op het goeie schooltype komen. Dat er zo ook nog enkele leerlingen op het VWO komen voor wie die opleiding te zwaar is weegt daar niet tegen op
onderwijskundig niet verantwoord? grote (negatieve) invloed heeft op de dagelijkse onderwijspraktijk?
tot inperking van het onderwijsprogramma leidt? Ik ben blij dat er toen nog tijd was om ons gezangen te leren! De meeste ken ik nu nog! De verhalen over de graven van Holland, de hertogen van Bourgondië en de 80-jarige oolog boeiden mij zeer. Doordat ik geschikt geacht werd om toelatingsexamen voor het Gymnasium te doen volgde ik extra leerstof die nu aan alle kinderen van de basisschool worden onthouden. En ik kan me bepaald niet herinneren dat ik dat vervelend vond.
verwarring bij ouders (niet alle leerlingen hoeven/kunnen meedoen)?
leidt tot ophoging van de toetsresultaten? leidt tot vertroebeling van de gegevens voor het voortgezet onderwijs? Niet mogelijk omdat de docenten van het vervolgonderwijs de resultaten beoordeelden en het examen op de vervolgschool werd afgelegd.
leidt tot perverse effecten, zoals: trainen voor de toets, volgen van 'dure' cursussen, manipuleren van de resultaten (fraude)? Dat zal tegenwoordig zeker gebeuren. Maar het alternatief is dat je je als ouder hebt te onderwerpen aan het oordeel van de leerkrachten van de leerkrachten van de basisschool en daarvoor ontbreek mij het vertrouwen in hen.
de belastingbetaler veel geld kost (€ 30 tot 40 miljoen)? Bij de toelatingsexamens VWO overstijgen naar mijn mening de beten de kosten.
Geachte heer Traas, u
Geachte heer Traas, u vergelijkt de mulo-leerlingen van toen met de mbo-leerlingen van nu. Is dat een reële vergelijking? Mulo-leerlingen van toen stroomden in op 12-jarige leeftijd, na de lagere school. Mbo-leerlingen van nu stromen in dat schooltype in op 16-jarige leeftijd, na het afleggen van een Vmbo-examen.
Een ander verschil is dat de uitstroom van beide schooltypen heel verschillende percentielen leerlingen betreft. Het mbo van nu heeft examinandi die we moeten plaatsen in de onderste 50 percentielen van de opleidingsniveaus; de mbo-stroom die toegang tot de pabo's verschaft, behelst de percentielen 30-50. Maar de mulo-uitstroom van toen behelsde de percentielen 50-50 of zelfs 50-70. Leerlingen van een andere intelligentieklasse dan nu begaven zich naar de lerarenopleiding basisonderwijs. Om nog maar niets te zeggen over het verschil tussen jongens en meisjes.
Mijn punt is dat het niet in de eerste plaats de toegevoegde waarde van de pabo-opleiding is die het verschil verklaart in de kwaliteit van de pabo-uitstroom, maar een verschil in instroom. De populatie leerlingen die nu naar de pabo gaat, is een andere dan de populatie die daar in de jaren zestig en zeventig naar toe ging. Maatregelen die de kwaliteit van de pabo-uitstroom moeten verbeteren, moeten dan ook vooral gericht zijn op het verbeteren van de instroom. Zulke maatregelen zijn m.i. veel effectiever dan welke pabo-curriculaire of pabo-personele beleidsmaatregel dan ook.
Echter, ook het huidige duo op Onderwijs lijkt zich niet bewust van het belang van een hoogwaardige instroom in de lerarenopleidingen, en doet per saldo niets om de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep te verbeteren. Het blijft – voorlopig – behelpen.
Ceterum censeo dat u gelijk heeft met een pleidooi voor een selectievere havo en vwo. De trend in de richting van *minder* selectie, *lagere* toelatingseisen en verglijdende percentielen kan niet worden miskend. Zie tinyurl.com/oeyt4yj. Het is de vraag wie we daar nu eigenlijk een plezier mee doen.
“De vraag is natuurlijk hoe
"De vraag is natuurlijk hoe het gesteld is met de kennis en de vaardigheden van de pabo-docenten zelf."
Is hierop een goed en recent antwoord?
Laat mij nu maar opschrijven
Laat mij nu maar opschrijven waarop de bijdrage van 13. maart 2014 – 5:59 van couzijn en het eind van mijn bijdrage van 12. maart 2014 – 10:49 | Malmaison op neer komen. De huidige (jonge) juffen van de basisschool zijn niet van hetzelfde kaliber als de meesters uit de tijd van de lagere school. Terugkeer naar het vroegere kaliber door de HAVO (en daarom ook het VWO omdat dat duidelijk meereisend moet zijn dan de HAVO) kan dat probleem misschien niet oplossen. Als deze hoogste schooltypen alleen nog maar leerlingen van het percentiel 70+ zoude gaan opleiden stijgt de waarde van deze leerlingen misschien wel in zo sterke mate dat hun salarissen flink de hoogte ingaan en zou het basisonderwijs met hoogopgeleide juffen onbetaalbaar kunnen worden. Veel nu gepensioneerden onderwijzers zouden, als ze een generatie later geboren zouden zijn, naar de universiteit gegaan zijn en niet in het lager onderwijs/basisschoolonderwijs terecht gekomen zijn.
Een probleem is dat een partij zoals de PvdA er graag van uit gaat dat iedereen die hetzelfde aantal onderwijs genoten heeft over een even hoge kwalificatie beschikt. Ook EU-organisatie gaan graag van deze fictie uit. En daardoor worden bepaalde dringende vragen helemaal niet gesteld. Maar zo lang politici uit de problemen wegvluchten door te zeggen dat onderwijzers naar de universiteit moeten en een masterdiploma moeten halen terwijl de vroeger kweekscholen voortreffelijke onderwijzers afleverden is het toch vechten tegen de bierkaai.
De kalibervernauwing onder de onderwijzers maakt het voor ouders minder aanvaardbaar dan ooit dat het maximale niveau van hun kind door de onderwijzers vastgestald mag worden. Een toelatingsexamen VWO, afgenomen door de vervolgschool zou al een hele verbetering zijn.
Zou BON niet moeten adviseren
Zou BON niet moeten adviseren dat VWO-scholen weer een toelatingsexamen mogen invoeren? Zeker als het verzoek om de eindtoets basisschool af te schaffen gehonoreerd wordt. In elk geval is dat verzoek een goede aanleiding. Als dat examen goed in elkaar zit krijgt men een groep die direct op VWO-niveau onderwezen kan worden Zo kunnen leerlingen die op het VWO thuis horen vanaf de eerste dag onderwijs krijgen dat bij hun niveau past. En passend onderwijs is toch iets waar elke leerling recht op heeft?
Een eventueel voorstel om een
Een eventueel voorstel om een toelatingsexamen VWO met een daarmee samenhangende oorbereidingsklas waarin vooral moeilijke leerstof aan bod komt die het selectieve karakter van het toelatingsexamen versterkt komt vanuit het concept van homogene klassen en zou door de huidige parlementariërs dan ook niet aangenomen worden. Maar dat maakt het verzoek om terugkeer van het toelatingsexamen nog niet zinloos. Er komt ooit een tijd dat de politici zullen moeten bekennen dat ze de verkeerde onderwijsweg bewandeld hebben. Dan zal ook moeten blijken dat de buitenparlementaire Cassandra niet gezwegen heeft.
……………………………………………….
comleterende insertie voor 13. maart 2014 – 19:35 | Malmaison
"Een probleem is dat een partij zoals de PvdA er graag van uit gaat dat iedereen die hetzelfde aantal onderwijs genoten heeft": insert " jaren" tussen aantal en onderwijs