Als er één axioma is voor het onderwijsbeleid dat onaantastbaar is, al meer dan 50 jaar, dan is het dat méér kinderen ‘hoger’ op de onderwijsladder moeten stijgen. Dus, in eerste instantie naar havo en vwo en vervolgens naar het ‘hoger’ onderwijs.
Zodra er ergens wordt waargenomen dat deze ontwikkeling hapert, wordt er bezorgd gereageerd. Zoals begin van de maand door onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Die hadden in hun ‘Dorpenmonitor’ ontdekt dat basisschoolleerlingen op het platteland weliswaar vaker een advies voor havo of hoger kregen dan leerlingen uit de stad maar dat het aantal scholieren dat dan ook feitelijk naar havo of vwo gaat op het platteland veel lager ligt dan in de stad: tussen de 36 ( in kleine afgelegen dorpen) en de 52 procent ( in de andere dorpen) tegenover 61 procent in de steden. De onderzoekers menen dat deze keuze ‘te maken kan hebben met een weinig ambitieuze mentaliteit van henzelf en hun ouders.’
Je zou ook kunnen zeggen dat deze kinderen ( en hun ouders) niet passen in het gareel dat de ‘deskundigen’ voor hen hebben klaarliggen. Gelukkig dat er ook nog tegengeluiden klinken. NRC Handelsblad van 6 mei heeft een artikel over Angela Crott. Die schrijft in haar boekJongens zijn ’t dat het gedragspatroon –gehoorzaam en ijverig – dat wij van scholieren verwachten, vooral voor jongens – langer naar school, meer algemene vorming – helemaal niet zo goed is: ‘veel slimme jongens blijven zitten omdat ze gehoorzaamheid en bravigheid missen.’
Mevr. Crott pleit voor het afschaffen , of in elk geval het verlagen van de leerplicht. Vanaf een jaar of 14, 15 zijn jongens klaar voor de maatschappij. Dan willen ze werken.’ Nog duidelijker gezegd: ‘ Ik hoop dat mijn boek ertoe bijdraagt dat ook ouders inzien dat hun zoon geen havo hoeft te doen maar dat hij naar de ambachtsschool mag. Heel veel jongens interesseert algemene ontwikkeling niets. Geschiedenis, aardrijkskunde… Ik vraag me ook af wat ik daar zelf nog van weet van de middelbare school. En waarom dat allemaal zo lang moet duren. Die jongens vragen zich dat ook af. En de maatschappij zit nu heel erg verlegen om loodgieters, timmermannen, botenbouwers…’
Wat mevr Crott zegt is niet bepaald genuanceerd en laat heel wat vragen onbeantwoord maar ik denk toch dat ze voor een belangrijk deel gelijk heeft. Als het beroepsonderwijs meer gekozen wordt en er meer intelligente leerlingen heengaan zal het niveau en de reputatie van dat onderwijs stijgen en hetzelfde geldt voor havo en vwo, als men minder gehinderd wordt door ongemotiveerde en het tempo vertragende leerlingen.
Het is altijd moeilijk om afstand te doen van een denkwijze die al generaties lang onomstreden is. Toch kan dat noodzakelijk zijn omdat doorgaan op de weg van ‘meer en langer van hetzelfde’ steeds meer een dood spoor geworden is.
J.C. Traas
Even verderfelijk is de
Even verderfelijk is de vooronderstelling dat jongens en meisjes "in principe" gelijk moeten worden behandeld of dat talenten in principe gelijk verdeeld zijn tussen de geslachten.
Het is politiek incorrect om te stellen dat jongens moeten leren zich te 'plooien' en dat meisjes zich 'ontplooien'.
Ik had een tijdje geleden
Ik had een tijdje geleden iemand van een rioolontstoppingsbedrijf over de vloer, een knul van een jaar of 25. Reed met een dikke bus vol duur materieel zelfstandig door deze regio (niet dezelfde als de vestigingsregio van zijn bedrijf), was adequaat bezig: analyseerde waar het probleem zat en loste het voortvarend op, was servicegericht ("dat doe ik ook nog even mevrouw, dan zit dat ook gelijk goed"), ontzag het interieur, gaf de goede tip (voortaan preventief soda gebruiken), schreef een nette nota uit met specificatie en gaf daar mondeling een toelichting op en sprak en gedroeg zich steeds correct en beleefd. Voor zo'n arbeidstoekomst voor mijn zoon teken ik direct. Maar het onthouden van algemene ontwikkeling aan jongens zoals hij: wat een gruwel. Die jongen van de rioolservice, ik heb hem niet gevraagd wat voor opleiding hij had gedaan, maar hij had iets wat het louter technisch kunnen oversteeg: bagage. Belangrijk in heel veel werkkringen, als burger van Nederland en in ieders prive-leven.
“dat méér kinderen ‘hoger’ op
“dat méér kinderen ‘hoger’ op de onderwijsladder moeten stijgen” is geen axioma maar een stelling. Het onderliggende axioma is dat kinderen bij hun geboorte gelijk in aanleg zijn en dat dus ook de eigenschappen die bij een kind bijdragen aan het afsluiten van de onderwijsfase in zijn leven met een universitaire master op dat moment bij kinderen uit alle milieu’s in gelijke mate aanwezig zijn. Wanneer een kind op het MBO komt is dat een gevolg van ongunstige milieufactoren. “de onderzoekers menen dat deze keuze [voor een laag type onderwijs] ‘te maken kan hebben met een weinig ambitieuze mentaliteit van henzelf en hun ouders’”. De stelling is dan dat die factoren geleidelijk aan geëlimineerd moeten worden en dat dat zichtbaar wordt in een relatief toenemend aantal VWO- en HAVO-leerlingen. Het axioma van de gelijkheid van aangeboren aanleg berust zijnerzijds weer op het gelijkwaardigheidsdogma; een bewering over een ongedefinieerd iets waar we hartelijk om zouden moeten lachen maar die door onderwijshervormers bloedserieus wordt genomen. (“alle mensen zijn gelijkwaardig”).
“Vanaf een jaar of 14, 15 zijn jongens klaar voor de maatschappij. Dan willen ze werken”. Dat geldt beslist niet voor alle jongens. Sommige willen nog wel doorleren andere kun je nog niet met een stok de school injagen. In het tweede genoemde geval kun je ze inderdaad beter werk aanbieden. Uit efficiency-overwegingen want in principe mag een kind of jongere pas ophouden met zijn scholing als hij voldoende geleerd heeft om een baan te kunnen aanvaarden waarvoor de werkgever bereid is om op zijn minst het minimumloon te betalen. Iedereen wordt geacht voor zichzelf te kunnen zorgen. En als een goede loodgieter een hoger loon waard is dan iemand met een andere beroepsopleiding, al of niet behorend bij het dragen van een witte boord, dan zal een passend salaris er het meest aan bijdragen dat er voldoende loodgieters komen.
Als jongens (of meisjes) geen
Als jongens (of meisjes) geen zin hebben in school en thuis alleen maar ´chillen´, blowen en gamen in plaats van huiswerk maken, dat het dan beter is als ze lekker aan het werk gaan en zelf ervaren dat dat op den duur prettiger is dan lapzwansen..maar of ze daar dan zin in hebben…
Als jongens (of meisjes) geen
Als jongens (of meisjes) geen zin hebben in school en thuis alleen maar ´chillen´, blowen en gamen in plaats van huiswerk maken, dat het dan beter is als ze lekker aan het werk gaan en zelf ervaren dat dat op den duur prettiger is dan lapzwansen..maar of ze daar dan zin in hebben…
Als men in het VWO- en HAVO
Als men in het VWO- en HAVO-onderwijs minder gehinderd wordt door ongemotiveerde en het tempo vertragende leerlingen gaat zou de reputatie maar matig omhoog gaan als niet ook het niveau van deze opleidingen omhoog gebracht zou worden. Die niveauverhoging zou kunnen plaats vinden omdat de contacttijd tussen leraren en leerlingen efficiënter gebruikt kan worden. Maar wat waarschijnlijk gebeurt is dat men, om het ideaal van 50% "hoger" opgeleiden te bereiken, slechts meer leerlingendat tot deze schooltypen toelaat. De reputatie van het VWO- en het HAVO-zou dus nauwelijks stijgen. Waar we op kunnen hopen is dat de universiteiten, die de lacunes in kennis en vaardigheden van de aankomende VWO-ers beu zijn een toelatingsexamen gaan invoeren voor een speciaal programma voor excellente studenten. De VWO's zouden daarop willen en moeten inspelen. Zoals de MO-examens leidden tot bijpassende MO-opleidingen.