De keuze of een schoolkind vmbo, havo of vwo gaat volgen moet later plaatsvinden dan nu. Dat zegt minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs). Hij wil alle leerlingen zo de kans geven om het beste uit zichzelf te halen.
Basisschoolleerlingen moeten aan het einde van groep 8 een eindtoets maken die, samen met het schooladvies, bepalend is voor de keuze voor vmbo, havo of vwo. Volgens experts leidt deze vroege selectie tot ongelijke onderwijskansen, mede omdat het steeds moeilijker is om op latere leeftijd alsnog te switchen van niveau of opleidingen te stapelen.
Dit was destijds een van de drijfveren om de Mammoetwet (1968) in te voeren. Ook was er een mislukte poging om de middenschool in te voeren en werd in 1999 het lager beroepsonderwijs afgeschaft. Het idee, zoals beschreven in de Mammoetwet, dat kinderen na de lager school – zoals die toen nog heette – gemakkelijker konden overstappen naar een hogere schoolsoort, dus van de lts naar de mavo of zelfs havo en van de havo naar het vwo, zonder al te veel tijdverlies. Men hoopte daarme dat zelfs een universitaire studie voor het lager opgeleide volksdeel binnen bereik kwam, om een betere maatschappelijke positie te kunnen bemachtigen. Helaas, voor de onderwijsarchitecten van die tijd, in plaats van de gehoopte opwaartse stroom, ontaardde het langzamerhand in een glijbaan van het gymnasium naar de laagste klassen van het lager beroepsonderwijs.
Het uitstellen van de schoolkeuze is niet direct een oplossing voor de diverse media geschetste problemen, zoals het dramatisch lerarentekort en groter wordende kansenongelijkheid. Het probleem van de juiste schoolkeuze wordt een paar jaar opgeschoven, met alle gevolgen van dien. In het voortgezet onderwijs zal dat in de onderbouw veelal leiden tot veel onduidelijkheid bij de leerlingen hetgeen zal leiden tot een daling van het niveau, waarmee de kansenongelijkheid alleen maar groter wordt.
Bovendien komt het probleem dan uiteindelijk op het bordje van het vervolgonderwijs te liggen. Met name middelbaar beroepsonderwijs en hoger beroepsonderwijs dreigen te verzuipen in een populatie van te laag opgeleide studenten en studenten die niet weten wat ze willen, op dit moment al een groot probleem in het mbo. Zij zullen studenten af dreigen te leveren zonder enige kennis van het beroep, om de doodeenvoudige reden dat deze onderwijsvormen nauwelijks aan hun kerntaak, opleiden voor een beroep, toekomen. Op die manier cumuleert de kansenongelijkheid en blijft het tekort aan goed opgeleide arbeidskrachten groeien.
Kansenongelijkheid in het onderwijs bestrijd je met goed en vooral volledig onderwijs, verzorgd door goede bevoegde leerkrachten, die bovendien academisch zijn opgeleid. Het ontbreken van goed lager beroepsonderwijs in het huidige systeem is een misser van de eerste orde. Voer de ouderwetse lts, mts en hts weer in. Het uitstellen van de schoolkeuze pakt het probleem van de daling van de kwaliteit van het onderwijs niet aan, en het probleem van de schoolkeuze wordt alleen maar groter en complexer.
Laat een reactie achter
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.