Het dedain waarmee vanuit de hoofdstad tegen “de provincie” wordt aangekeken werd me weer eens duidelijk, toen ik naar aanleiding van het overlijden van Maarten Biesheuvel diens debuutbundel “In de bovenkooi” uit de kast haalde en in de door Karel van het Reve geschreven flaptekst las, dat de schrijver “ergens uit de buurt van Rotterdam” kwam. Schiedam dus, een van de Hollandse steden met oudere stadsrechten dan Rotterdam, waar zich een aantal van de mooiste verhalen van deze weergaloze verteller afspelen. Niet zo inclusief eigenlijk, die tekst.
Om inclusiviteit kun je onmogelijk heen in deze tijd. De standpunten erover lopen behoorlijk uiteen, niet zo zeer ten aanzien van het doel maar over de manier waarop het doel, meer inclusiviteit, dichter gebracht kan worden. Neem bij voorbeeld de door o.a. James Kennedy geuite wenselijkheid om de filosofie minder exclusief westers te maken. Er zou een blinde vlek bestaan, die maakt dat niet westerse filosofen minder aan bod komen, zo niet genegeerd worden. Hoe kan dit in een steeds mondialer wordende tijd, waarin met behulp van de moderne communicatiemiddelen iedere uithoek van de wereld en wat daar gedacht wordt in beeld is? Dus ja, breng die geleerden en hun boeken alsjeblieft in beeld opdat wij allemaal van hun wijsheid, die tot nu toe verborgen bleef, kunnen profiteren. De vraag, die daarbij gesteld moet worden is natuurlijk: welke criteria moet je daarbij aanleggen? Het feit, dat een filosoof en diens leer van niet westerse afkomst zijn is niet voldoende. De filosofie is geen allemansvriend. Ook kun je je afvragen of zo iets bestaat als “niet westerse” maatstaven voor de beoordeling van filosofische werken. We gaan er toch in principe vanuit dat dergelijke maatstaven, evenals de wetenschap zelf, universeel zijn. Overal in de wereld functioneert dezelfde apparatuur, op basis van dezelfde principes. Ook de kritiek zal aan wetenschappelijke en geen andere standaarden moeten voldoen. Er bestaat geen witte of zwarte wetenschap. Dat zou een extreme vorm van apartheid zijn. Culturen verschillen maar in het denken daarover dient men het over bepaalde zaken eens te zijn anders wordt communicatie onmogelijk. Max Weber heeft jaren geleden al geschreven over wetenschap en politiek, over wetenschappelijke en niet wetenschappelijke maatstaven in de sociologie. Wetenschap als beroep. Zijn boodschap was, dat buiten de universiteit iedereen , als hij de een of andere boodschap heeft, op een zeepkist mag gaan staan, maar dat de daarbinnen alleen wetenschappelijke normen de doorslag kunnen en moeten geven. Dat je bij voorbeeld tegenover populaire theorieën moet proberen zo veel mogelijk tegenargumenten te verzamelen op grond van onderzoek. Dat betekent niet, dat binnen de wetenschap geen verschil van mening is. Iedere wetenschapsbeoefenaar weet, dat daar juist de felste discussies plaats vinden. Dat is ook nodig. Maar tegelijkertijd is met het er over eens, dat niet iedere mening hetzelfde waard is en dat het louter hebben van een sterke mening op zich niets zegt. Het hebben van een mening is geen wetenschap. In de wetenschap telt toetsbaarheid, verifieerbaarheid of falsifieerbaarheid, whatever. Dat is en blijft het vaste uitgangspunt voor een open blik naar wat er wereldwijd gedacht en geschreven wordt.
Laat een reactie achter
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.