In 2007 stelt de Tweede Kamer een parlementaire onderzoekscommissie in om onderzoek te doen naar de ontstane onrust over het Nieuwe Leren. Vanuit de samenleving worden namelijk ernstige zorgen geuit over het dalende onderwijsniveau dat door deze onderwijsvernieuwing wordt veroorzaakt. Ook studenten luiden de noodklok met de leus “Wij willen leren!” Ze willen les krijgen van een docent die kennis overdraagt in plaats van zelfstandig hun leerproces vorm te geven. Het Nieuwe Leren ontneemt hen de kans op leren.
De commissie publiceert in 2008 haar bevindingen in het rapport ‘Tijd voor onderwijs’ en schrijft:
‘Wetenschappelijke onderbouwing ‘nieuwe leren’ ontbreekt grotendeels.’
In het rapport worden de volgende kenmerken genoemd van het Nieuwe Leren:
1. Een andere rol voor de leraar: meer begeleidend.
2. Accent op zelfstandig leren.
3. Betekenisvolle, authentieke contexten.
4. Minder kennisoverdracht.
5. Meer gebruik van ICT.
6. Vakoverstijgend onderwijs.
De commissie schrijft ook dat het Nieuwe Leren vele namen kent: natuurlijk leren, ervaringsgericht onderwijs, realistisch leren, probleemgestuurd onderwijs, adaptief onderwijs, authentiek leren, krachtig leren, levensecht leren, zin in leren en competentiegericht leren.
Ondanks de waarschuwing van de parlementaire onderzoekscommissie blijven beleidsmakers, adviesdiensten en het onderwijsveld het Nieuwe Leren na 2008 omarmen. Dit gebeurt onder nieuwe namen, maar de kenmerken zijn telkens dezelfde.
Onderwijs 2032
Ons Onderwijs 2032 (Schnabel, 2016)
1. Minder plenaire instructiemomenten.
2. Zelfstandig werken aan een leervraag.
3. Betekenisvol onderwijs.
4. Leerlingen hoeven niet alle feiten precies te kennen.
5. ICT behoort tot de kern van het onderwijs.
6. Indeling in afzonderlijke vakken doorbreken.
21e-eeuws Leren
21e-eeuwse vaardigheden: achtergronden en onderwijsimplicaties (Vermeulen & Vrieling, 2017)
1. Leraar in meer coachende rol.
2. Zelfgestuurd leren door leerlingen.
3. Authentieke leeromgeving.
4. Kennis overdragen is niet effectief.
5. ICT is een krachtig leermiddel.
6. Curriculumoverstijgende vaardigheden.
Kunskapsskolan
Zweeds onderwijsmodel wint in Nederland aan populariteit (NOS, 2017)
Drie jaar leren op maat met Kunskapsskolan (Kennisnet, 2017)
1. Door coachende houding leerling stimuleren.
2. Grote mate van zelfstandigheid van leerlingen.
3. Themavakken.
4. Maximaal 20 minuten uitleg door docent.
5. Alle leermiddelen via het digitale ‘Leerportaal’.
6. Doorbreken van het jaarklassensysteem.
Zolang er in het onderwijs aanpakken worden gebruikt die niet wetenschappelijk zijn bewezen, nemen we grote risico’s met de toekomst van leerlingen.
Ouderwets goed onderwijs als antwoord op die nieuwlichterij:
1. De leraar geeft weer gewoon les
2. Accent op het klassieke leren.
3. Betekenisvolle, authentieke teksten.
4. Meer kennisoverdracht.
5. Meer plenaire instructiemomenten.
6. Zelfstandig werken aan huiswerk.
7. Betekenisvol onderwijs krijg je als leerlingen wel de feiten precies kennen.
8. ICT behoort niet tot de kern van het onderwijs (het is niet meer waard dan een ouderwets schrift).
9. Indeling in afzonderlijke vakken handhaven.
10. Leren is van alle eeuwen! (en niet van de 21e eeuw)
11. De leraar is een leraar en geen coach. Een coach staat op het voetbalveld
12. Leraar-gestuurd leren voor leerlingen.
13. Authentieke leslokalen.
14. Kennis overdragen is de meest effectieve vorm van leren.
15. ICT is geen leermiddel, maar net als een schrift slechts een hulpmiddel.
16. Kennisoverstijgende vaardigheden.
17. Meer kennisoverdracht en minder ICT.
18. Vakonderwijs in plaats van vakoverstijgend onderwijs.
Kortom weg met al die nieuwfratserij die zich 2032, 21e eeuws, compententie nieuw leren, innovatief en wat dies meer zij laat noemen. Dus Wurzlen ziehen, nicht Karotten!
Onderwijsgek, jouw heldere overzicht is niet gek en lijkt mij niet van een gek afkomstig te zijn. Misschien voel je soms gek omdat maar zo weinig van de bij het onderwijs betrokken jouw boodschap ernst nemen. Dan denk je “misschien ben IK wel gek!”. Daarom is het goed dat je haar hier zo helder brengt.
Ik ben stupéfait dat zo weinig ouders, scholieren en studenten zich organiseren om in opstand te komen. BON is bezig met zorgvuldig lange-termijn-werk maar voor bovengenoemden is het belangrijk om NU in actie te komen omdat zij of hun kinderen hun tijd verdoen. Leerlingen leren weinig op school maar hebben vaak wel verschijningsplicht. Dat is heel gek en erg onrechtvaardig.
Heb je daar een verklaring voor of weet je een remedie daartegen?
Het RECHT op ouderwets onderwijs (zoals gepointileerd door Toon Rekkers) verdient de voorkeur omdat:
1. omdat opvoeding en daarmee de inhoud en vormgeving van de scholing van hun kinderen eerstens de ouders toekomt (grondrecht VN)
2. Het door de overheid opgelegde onderwijs slecht is en er geen verbeteringen te verwachten zijn. Leerlingen verliezen hun tijd en ouders moeten vaak bijbetalen voor examentraining.
3. Ouders dragen via belastingen bij aan het onderwijs aan hun kinderen. In combinatie met de leerplicht gaat het hier om gedwongen winkelnering.
4. Er zitten 4 positieve punten in het streven naar RECHT op BON/ouderwets onderwijs in plaats van naar verplicht BON-onderwijs:
a. de ouderrechten blijven gehandhaafd en het onderwijsmonopolie van de overheid en haar scholen wordt opgeheven.
b. Een oplossing van bijzonder onderwijs naast overheidsonderwijs is in Nedeland traditie en deze regeling zou vanuit die traditie gemakkelijker bewerkstelligd kunnen worden. Een beroep op mensenrechten behoort ook tot de strijdmiddelen die zo’n beslissing kunnen versnellen.
c. goed voorbeeld doet goed volgen. Het kwantitatieve verschil tussen recht op BON-onderwijs en verplicht BON-onderwijs wordt daardoor spoedig kleiner.
d. verplichte overgang op het onderwijs van vóór de Mammouthwet kost veel banen en zal dus op grotere weerstand stuiten en meer tijd in beslag nemen