In zijn column op deze site van 1 december schrijft Traas, dat de onderwijsdiscussie nog steeds wordt beheerst door de ongelijkheid van kansen. Zo ook de column van Aleid Truijens in de Volkskrant van afgelopen zaterdag. “Na invoering van de Mammoetwet”, schrijft ze, “ dachten we, dat afkomst geen belemmering meer hoefde te zijn”. Deze wet zou hebben gezorgd voor een enorme groei van het aantal studenten aan universiteit en hogeschool uit arbeidersmilieus. Maar sinds kort groeit de milieukloof weer. Eén van de oorzaken is de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs, die voor mensen met een lager inkomen de afgelopen tijd steeds problematischer is geworden.
De link, die Aleid Truijens legt tussen de Mammoetwet en de sterke toevloed van studenten uit arbeidersmilieus naar het hoger onderwijs, zie ik niet zo gauw. Ik denk bij die groei in de eerste plaats aan de invoering van een ruimhartig beurzenbeleid in de jaren zestig onder invloed van de concurrentie tijdens de koude oorlog met het Oostblok. Sociologisch onderzoek naar het “verborgen talent” had aangetoond, dat er veel talent verloren ging wegens de geringe doorstroming uit lagere milieus. Het groeiende bewustzijn onder studenten van deze disbalans kwam tot uiting in de oprichting van de SVB.
De toevloed van studenten uit lagere milieus heeft nooit in die mate doorgezet dat de “akelige kloof” gedicht is. Wel is hij minder diep en beslissend geworden. Het beleid van met name sociaaldemocratische ministers van onderwijs sinds de jaren zeventig is er steeds op gericht geweest om die kloof op een krampachtige manier verder te verkleinen. Nu, decennia later, moeten we helaas concluderen, dat het resultaat niet de verkleining van de milieukloof is maar een verlaging van het niveau. De veranderingen in de organisatie van het onderwijs hebben niet gunstig uitgepakt en onder invloed van een sociaal constructivistische onderwijskundige ideologie is op scholen een anarchistische cultuur binnen gehaald, waarin het voor docenten problematisch geworden is om de eenvoudigste dingen van kinderen en jongeren te vragen. Het maken van huiswerk bij voorbeeld of het vragen om een beetje rust in de klas. Het doet denken aan het touwtje van Jan Terlouw. De vanzelfsprekende cultuur, waarin je op bepaalde fundamentele waarden kunt rekenen, is weg. De leerlingen krijgen nu Apps waarmee ze hun docenten moeten beoordelen. Onderwijskundigen (niet alle) en allerlei anderen, die zich vanaf de zijlijn met het onderwijs bemoeien, juichen deze ontwikkeling toe. In hun ogen doen docenten het in principe niet goed. Als je als docent om een beetje rust verzoekt, kun je te horen krijgen dat je dat niet op de juiste manier of de goede toon vraagt.
De les uit veertig jaren onderwijsbeleid moet zijn dat we met een krampachtig gelijke kansen beleid het tegenovergestelde bereikt hebben. Een niveaudaling waar alle leerlingen de gevolgen van ondervinden, maar de kinderen uit lagere milieus het meest. Als eerste prioriteit moeten we daarom terug naar de basis. Maak het onderwijs betaalbaar en toegankelijk voor de lagere inkomensgroepen, vereenvoudig de organisatie van het onderwijs, zorg voor goed opgeleide en goed betaalde docenten, waardeer rust en orde in klas; het bekende rijtje kortom. En bevorder een zo objectief mogelijke selectie bij de schoolkeuzemomenten.
Mooie Kerstgedachten.
Mooie Kerstgedachten.
Na decennia overdreven aandacht voor de leerling is het hoog tijd dat nu de andere hoekstenen van goed onderwijs voldoende aandacht krijgen: de leraar en het vak.
Graag verwijs ik naar een
Graag verwijs ik naar een bijdrage van P. A. Kirschner op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs van 9 december over het onderwerp "lerarenbeoordeling door leerlingen".