Op woensdag 7 december 2016 gaven ambtenaren van OCW een technische briefing aan de leden van de vaste commissie OCW van de Tweede Kamer over de lumpsumfinanciering. Aanleiding was de motie Duisenberg waarin de Tweede Kamer de regering verzocht alternatieven aan te geven voor de lumpsum. De Tweede Kamer komt namelijk steeds vaker tot de constatering dat extra gelden die aan schoolbesturen ter beschikking worden gesteld voor bepaalde doeleinden daar niet aan besteed worden. Het werd een saaie middag, maar voor de goede verstaander werden er toch een paar opmerkelijke uitspraken gedaan.
Zo werd duidelijk dat de ambtenaren van OCW de laatste tien jaar hun uiterste best hebben gedaan om maar zoveel mogelijk regelingen, die scholen vragen om verantwoording af te leggen over de besteding van beschikbaar gestelde gelden, op te heffen. Zo werd bijvoorbeeld de regeling die het basisscholen mogelijk maakte om concierges aan te stellen na enkele jaren opgeheven. Schoolbesturen moesten namelijk met arbeidscontracten aantonen dat er ook echt een concierge was aangesteld. Deze "administratieve lastendruk" werd opgeheven door het beschikbare geld aan de lumpsum toe te voegen. De ambtenaren leken zich niet te realiseren dat dit voor schoolbesturen het sein was om zich zo snel mogelijk weer van deze concierges te ontdoen. Ik heb persoonlijk een van de concierges gesproken die hier het slachtoffer van werd.
De ambtenaren van OCW blijken een grenzeloos vertrouwen te hebben in het oordeelsvermogen van schoolbestuurders. Op de vraag of het niet wenselijk is dat schoolbestuurders verantwoording afleggen over het besteden van bedragen die weliswaar in de lumpsum zijn opgenomen, maar die extra met een bepaald doel verstrekt worden (zoals de extra middelen uit het herfstakkoord in 2013) werd als volgt geantwoord: Ook al heeft de Tweede Kamer extra geld ter beschikking gesteld met het doel om er leraren mee aan te stellen, zodra het in de lumpsum is opgenomen kan een schoolbestuurder er naar eigen inzicht over beschikken. Als hij vindt dat het beter uitkomt om er laptops van te kopen dan mag dat geen probleem zijn. Sterker nog: als we achteraf gaan vragen naar een verantwoording van de besteding dan zou die schoolbestuurder zich wel eens "bedreigd" kunnen voelen in zijn bestedingsvrijheid. Ik zet bedreigd tussen aanhalingstekens omdat de betreffende ambtenaar zelf al aangaf eigenlijk een ander woord te zoeken. Wellicht: onder druk gezet?
Met andere woorden: bij OCW vinden we dat wat de Tweede Kamer wil niet relevant is. Schoolbesturen weten zelf het beste hoe het geld besteed moet worden. En we moeten al helemaal niet achteraf gaan vragen om verantwoording af te leggen. Dan voelen schoolbestuurders zich maar onder druk gezet.
Het meest vreemde was dat de kamerleden (er waren er overigens maar zes) niet in de gaten leken te hebben hoezeer ze geschoffeerd werden.
Hans Duijvestijn
Op deze manier lijkt de
Op deze manier lijkt de lumpsum een absolute vrijbrief voor de besturen en zijn kamerbesluiten krachteloos.
Bovenstaande houdt in dat
Bovenstaande houdt in dat ouders drie maal benadeeld zijn: De door hen gekozen parlementariërs komen niet meer voor hen op. Over werkelijk belangrijke beslissingen van een schoolbestuur hebben zij, in elk geval is de praktijk, te weinig te vertellen en het is ook in de praktijk onmogelijk een nieuwe school op te richten waarover zij wel veel te vertellen hebben. Het feit dat de parlementariërs zich door de minister of de ambtelijke top van onderwijs laten schofferen wijst op een te lage kwaliteit van de volksvertegenwoordigers. De politiek heeft eerst gemeend dat alleen zij en niet de ouders mochten bepalen wat voor elk kind het beste onderwijs is en heeft een politiek-educatief complex gecreëerd waarop zij zelf grip meer heeft. Onderwijs moet er in de eerste plaats zijn om ouders te helpen bij het opvoeden van hun kinderen. Dat doe je niet door in hun rechten te (laten) treden.
Mijn naam is Couzijn en ik
Mijn naam is Couzijn en ik ben burger, belastingbetaler en ouder.
(En o ja, sinds 30 jaar leraar, maar dat doet in dit verband uiteraard niet ter zake, want leraren zijn sinds de privatisering slechts ingehuurde 'medewerkers' in een bedrijf, zonder reële zeggenschap over de bedrijfsvoering.)
Echter, in mijn hoedanigheid van burger, belastingbetaler en ouder meen ik wel enig recht te hebben op zeggenschap in de manier waarop schoolbesturen onderwijs verzorgen.
Als burger hoor ik sowieso politieke invloed te hebben. Het onderwijs is immers een 'aanhoudend voorwerp van zorg' voor de overheid en daarmee de regering en de Tweede Kamer; met een aantal subsidiaire verantwoordelijkheden, zoals de bekwaamheid van lesgevenden. Dat is niet mijn persoonlijke opvatting; het staat in onze Grondwet. De Tweede Kamer, die u & mij politiek op het hoogste niveau vertegenwoordigt, is geen leuk adviesorgaan met hobbyisten. Het orgaan neemt (grond)wettelijk gesteunde beslissingen over politieke beleidvoering ten behoeve van onderwijs. Oftewel: als de Tweede Kamer iets besluit, kan geen ambtenaar noch enig private partij daar overheen.
Als belastingbetaler draag ik materieel bij aan de bedrijfsvoering van scholen. Sterker nog, in ons publiek-private onderwijs teren 'private' schoolbesturen voor 99% op belastinggeld. Er zijn geen andere private investeerders. Ergo: indachtig het adagium dat 'de betaler bepaalt' is het alleszins redelijk dat belastingbetalers zeggenschap hebben over de besteding van hun keiharde euro's. Wij (belasting)betalers vinden het in het algemeen prima dat we onze beslissingen mandateren aan het parlement en de daaruit gekozen regering; op voorwaarde van controleerbaarheid en het recht bij te sturen. Immers, wij (belasting)betalers zijn geen Gekke Gerritje. Best parlement, we willen weten wat u – en de door u gemandateerden – precies uitvreten met onze centen. Mogen wij?
Als ouder investeer ik een groot menselijk kapitaal in het onderwijs. Dat wil zeggen: de begaafdheid, het levensgeluk en de sociale en economische toekomst van mijn kinderen. (Plus mijn persoonlijke steun bij een 14 jaar durende, van overheidswege verplichte schoolgang.) Als ouder heb ik er daarom recht op dat schoolbesturen prudent omgaan met mijn investering; en ik heb recht op informatie daar over. Trouwens, omdat mijn kinderen ook burgers zijn, hebben zij hun eigen rechten op de omgang van publiek-private partijen met hun investering en hun belangen.
Helaas, een probleem is dat in het publek-private model dat de politiek verantwoordelijken (VVD, CDA, PvdA) volgden (en volgen) er geen serieuze zeggenschap bestaat voor burgers, belastingbetalers en ouders. In dit perverse systeem, dat ons politiek wordt opgedrongen tegen onze zin, en dat ons nota bene verkocht wordt onder het mom van een nuttig 'bedrijfsmatig denken', hebben de in de bedrijfskunde bekende partijen – toezichthouders, kredietverschaffers en investeerders – helemaal NIETS te zeggen.
Foutje, eh?
Maar ook, couzijn, is
Maar ook, couzijn, is belangrijk in hoe verre een onderwijsaanbod een resutaat van een consensus moet zijn over wat goed onderwijs is of dat je als ouder het recht houdt om voor jou kinderen accenten te zetten. Als ik bij voorbeeld wil dat mijn kinderen meer kennis verwerven en erudiet worden en daarbij hun cognitief vermogen vergroten maar mijn buurman wil zijn kinderen op school laten trainen in vaardigheden,wat moet er dan gebeuren:
1 Als er meer mensen willen zoals mijn buuurman dan zoals ik krijgt hij zijn zin en omgekeerd
2. Er komt een compromis-onderwijsprogramma dat zowel voor mijn kinderen als die van mijn buurman verplicht is.
3. Ik en mijn buurman krijgen naar redelijkheid beide wat betreft hun eigen kinderen hun zin.
Dat zelfde gaat op voor al dan niet frontaal les geven, al dan niet homogene klassen etc.
@ malmaison, hierboven
@ malmaison, hierboven
Ik had een philippica geschreven over de niet genummerde paragraaf [4]. Door de niet mis te prijzen krochten van de it-wetenschap, meer in het bijzonder het raken van een verkeerde toets, ging mijn (haha, diepzinnig-waardevolle) beschouwing over die paragraaf (4 – Keuze inzake niets-welles frontaal les geven) naar de zevende-graads (-it-) hemel, waar nu aartsengelen en Hondt en Pad en Phone adepten, zich rijen tot den dans en laven aan dat inspiratief geneuzel.
Je weet maar nooit, met die krochten in de Bon'se Forum-onderwereld (mag t wel, mag t niet ballotage) of dergelijk on-af-reactief materiaal ooit (of nooit) op de schermen verschijnt van anderen, forum-lezers ; zulks is het lot van bijdragers hier – weinig wol, onzekere opbrengst.
Maar in het kort : frontaal les geven moet – minstens waar dat de van nature geindiceerde methodiek is, uiteraard leerstof en leerfase gebonden, en voorzover dienstig. Dat weten we al jaren, eeuwen – de kerk deed en doet het (lesgeven), in de moskeeën is het schering en inslag ; de middeleeeuwse universiteiten deden het, kloosters, Alexandria, Aristoteles – Tsai Lun vond er het papier voor uit, en dat is meer dan 2000 jaar geleden. En vind je dat allemaal wat ver gaan : vraag het aan de Montessorianen, toch de meest vrijgevochten variant van klassikaal (frontaal) onderwijs.
Ergo : frontaal onderwijs moet. Frontaal onderwijs is geen ruil-object met it-gozers of andere onderwijs-inzichtelijke marchandeurs.
Als, Sassoc, een leraar 10
Als, Sassoc, een leraar 10 minuten moet wachten vóór hij met zijn les beginnen kan, de klas rumoerig blijft, de schoolborden weggehaald worden en de diretie aan de kant van de leerlingen staat is dat sabotage van een eeuwenoud systeem van lesgeven. Nieuwe werkvormen en doelstellingen en onbetrouwbare en ondoorzichtige beoordelingsmethoden maken het moeilijk het rendement van het onderwijs te meten. Werkt probleemgestuurd onderwijs beter? Functioneren leerlingen later beter omdat ze hebben leren samenwerken? Kunnen ze beter denken omdat kennis niet meer "ingetrechterd" wordt? het gesjoemel mt P- en N-waarden is daar niets bij.
@Sassoc: De karikatuur van
@Sassoc: De karikatuur van het "ouderwetse" frontale onderwijs komt met regelmaat boven in de veel bejubelde TED-talks. En welke vorm kiezen de sprekers daar in overgrote meerderheid? Precies: frontaal onderwijs!