De discussie over homogene klassen in het secundair onderwijs wordt onder meer vertroebeld door de wens van veel politici om gelijke kansen te scheppen voor kinderen die van huis uit weinig steun of aanmoediging krijgen of kunnen krijgen om op een school van een maximaal voor hen bereikbaar niveau verder te gaan. Vaak menen die politici ook dat leerlingen op verschillende leeftijden een mentale of cerebrale groeispurt ondergaan waardoor een vroege vastlegging van een aan te houden vervolgniveau niet mogelijk is. Omgekeerd zou het kunnen zijn dat na zo'n groeispurt de ontwikkeling van het denkvermogen bij sommige kinderen (bijna) stopt. Voor zo ver IQ aan leeftijd gekoppeld is zou het aangeboren IQ tussen het twaalfde en achtiende levensjaar dan zowel kunen stijgen als dalen. Naast de ontwikkeling van het IQ spelen natuulijk ook mentalititsverandereingen met betrekking tot de niveau-geschiktheid een rol.
BON zou in haar strijd om homogne klassen en meer cognitie sterker staan als zij zou kunnen aantonen dat selectie voor een blijvend passend onderwijsniveau wel degelijk op twaaldfjarige leeftijd met grote betrouwbaarheid kan plaats vinden. Het NIO stelt dat zij met haar onderoeksmethode (intelligentie-onderzoek) al heel ver gekomen is. Zou BON in deze quaestie haar positie kunnen versterken door aan te tonen dat de selectie op 12-jarige leeftijd zo goed uit te voeren is dat in elk geval op grond van die reden afgezien kan worden van 2 jaar uniform onderwijs na de basisschool? (Groen links wil een 2-jaige brugpeiode waarvoor zelfstandige gymnasia vrijstelling kunnen krijgen)
Vernieuwers erkennen dat er
Vernieuwers erkennen dat er zwakbegaafden bestaan. Want de feiten maken dat ze dat moeten erkennen. Zulke leerlingen halen geen MBO, HBO of universitair diploma. Hun denkstappen bestaan niet of blijven steeds zeer beperkt waarbij hun geheugen ook zeer beperkt blijft. Klinkt wellicht weinig optimistisch, maar het is wat het is. Geen mens kan dat veranderen.
Echter, boven die duidelijke beperkte intelligentie ratio, schijnt elk denken verder op te houden. Terwijl de leerkracht dagelijks ziet hoe die reeks oploopt qua intelligentie. Tot zij eindigt bij de superbegaafden.
Maar alles boven zwakbegaafd, schijnt 1 pot nat voor die 'vernieuwers'. En dat is dus totale onzin. En dat heeft NIETS te maken met ongelijke kansen. Maar voor sommige politici telt de werkelijkheid niet. Die jagen sprookjes na. Alsof iedereen alles kan.
En de leerkracht zit met onwerkbare situaties, vanwege de sprookjes waarin de heersende machten geloven. Waardoor zelfs de gemiddelde leerling de dupe wordt.
Zodra je als burger of
Zodra je als burger of leerkracht wordt gedwongen te zien wat je dagelijks dus NIET ziet, is men de werknemer van de leugen geworden. Dat zie ik bij die vernieuwingen: de leugen. Want steeds klopt het niet met de werkelijkheid. Ik wil de leugen niet dienen. Een overheid mag mij niet dwingen de leugen te dienen. De vrijheid van onderwijs garandeert mij dat ik niet gedwongen kan worden de leugen te dienen. Als die grondwet serieus is, dus, en geen leugen.
´´ voor sommige politici telt
´´ voor sommige politici telt de werkelijkheid niet“. Mogelijk telt een andere waarheid zwaarder: dat niet alle leerlingen een even grote potentie (intelligentie) hebben en intelligentie in hoge mate erfelijk is een voor veel kiezers een onaangename waarheid is. Het is bekend dat het veel politici niet zwaar valt de leugen te dienen. Misschien moeten we meer pijlen afschieten op onderwijskundigen die hen bij dat liegen helpen. Ik probeer steun te krijgen bij personen of organisties die het argument voor inhomogene klassen dat de factor ouderlijk milieu bij vroegtijdige selectie niet (voldoende) weg te filteren is, kunnen weerleggen.