Een jaar studeren kost in Nederland tegenwoordig veel geld. Vooral studenten die vertraging bij hun studie oplopen moeten zich soms diep in de schulden steken. Als je dan leest dat 70%van de studenten in economie en bedrijfskunde in het eerste studiejaar afhaken op een geconcentreerd wiskundprogramma is dat een misstand. Die misstand wordt bovendien in stand gehouden doordat vwo-leerlingen die voor wiskunde-B in hun einexamenpakket kiezen een verhoogd risico lopen geen eindexamendiploma vwo te kunnen verwerven omdat zij minimaal een 5 voor wiskunde moeten halen, of dat nu de moeilijkste of de gemakkelijkste wiskunde is waarin leerlingen eindexamen doen. De universiteiten zouden de studenten tegemoet kunnen komen door aankomende business-studenten een facultatief toelatingsexamen wiskunde te laten afleggen dat vrijstelling geeft voor de universitaire examens wiskunde in het eerste jaar. Leerlingen zouden zich daarop parallel aan het eindexamen door zelfstudie op moeten kunnen voorbereiden. Maar ook het zich na een eindexamen voorbereiden op zo,n vrijstellend examen zou mogelijk moeten zijn. Neem een technische of natuurwetenschappelijke studie. Van de leerstof maakt in het eerste studiejaar practicum maar een klein deel uit. Universiteiten zouden studenten die voor alle theoretische vakken van het eerste studiejaar aan alle de eisen voldoen direct toegang tot het tweede studiejaar kunnen aanbieden. Studenten schrijven zich dan pas een jaar later in en kunnen dan in vol vertrouwen aan een moeilijke studie beginnn en hebben dan bovendien een uitloopjaar opgespaard. Als BON zich daarvoor zou inzetten zou zij meer bekendheid krijgen en mogelijk ook op andere gebieden meer voor beter onderwijs kunnen doen.
BON moet zichtbaarder worden!
In de eerste 2 decennia van
In de eerste 2 decennia van haar bestaan werden door de THE (nu Technische Universiteit Eindhoven, straks alleen nog maar Eindhoven University of Technology) voor de studenten Nederlandstalige syllabi gemaakt en oefenmateriaal beschikbaar gesteld die zo goed in elkaar staken dat je je ook zonder hoorcolleges of instructies te volgen goed kon voorbereiden op het afleggen van een tentamen. Als een hoogleraar weigerde daaraan mede te werken zorgden de studieverenigingen van studenten ervoor dat er van het college een up to date syllabus uitkwam. Dat was erg belangrijk want er waren ook werkstudenten die slechts één dag in de week van hun werkgever vrij kregen om te kunnen studeren. En die moesten natuurlijk in de eerste plaats gebruikt worden voor het verrichten van praktika. Er zou voor alle universiteiten en voor all studierichtingen de mogelijkheid moeten komen dat een student zich zonder in financieel opzicht een studiejaar te verliezen tegen een redelijke prijs kan laten examineren in de examen-/tentamen-stof van het eerste studiejaar. Voor de universiteiten is zo'n regeling nu onaantrekkelijk omdat ze voor elke eerstejaars, onafhankelijk van wat die student presteert, eenzelfde bedrag incasseren.
In ht geval van de gebrekkige
In ht geval van de gebrekkige kennis van toepasbare wiskunde bij een groot deel van de instromende studenten wiskunde bij de faculteit economie en bedrijfskunde gaat het wel degelijk om een competentiestrijd tussen docenten van deze faculteit en een deel van de vwo-leraren wiskunde enerzijds en de ideologen van het Freudental-instituut en de hen ondersteunende overheid anderzijds. De ideologen van het Freudentalinstituut menen dat de betreffende studenten voor de betreffende vervolgstudie baat hebben bij het leren toepassen van een beperkte kennis van wiskunde op een zo groot mogelijk toepassingsgebied en de docenten van het vervolgonderwijs menen dat de instromende studenten meer baat hebben bij grondige wiskundekennis die zij de studenten willen leren toepassen op economische en managementoire problemen. Het gaat dus om een strijd tussen een gepretendeerd en door de overheid gesteund stuk algemeen vormend onderwijs versus een door de de docenten van het vervolgonderwijs als weinig zinvol beschouwd vakondewijs. Omdat BON in het door de overheid voorgeschreven wiskunde-A en wiskunde-C weinig nuttige algemeen vormend onderwijs op het gebied van wiskunde ziet zou het in haar ogen moeten gaan om top-down opgelegd wiskunde dat de in het veld werkende deskundigen, de docenten, niet als vakgericht onderwijs zien zitten. BON is voor grotere invloed van de docenten in het veld op het onderwijs dus hier gaat het om een punt waarovr BON zich vanuit haar beginselen zou mogen uitpreken.