Bij de grootste onzin, die dit jaar werd verkondigd rekent de Volkskrant van vandaag een door minister Asscher naar buiten gebracht onderzoek waaruit zou blijken, dat één op de vier collega’s op het werk gepest wordt. Toen ik dit destijds hoorde, dacht ik meteen: “zo’n idioot hoog percentage kan niet waar zijn”. Bij nader inzien bleek dit onderzoek,, helaas niet het enige dit jaar, bijzonder slecht te zijn uitgevoerd en dat eigenlijk voor hetzelfde geld had kunnen worden geconcludeerd, dat het allemaal best meevalt. ( Als je dat zegt krijg je altijd te horen, dat iedere gepeste er één te veel is.) Pesten is inderdaad heel naar, maar in dit geval leek het er toch sterk op, dat er een ernstig probleem gecreëerd werd naar aanleiding waarvan het ministerie eens stevig zou gaan optreden. Een kwestie van zelfprofilering dus.
Een vergelijkbaar verschijnsel lijken we waar te kunnen nemen bij staatssecretaris Dekker. De irritatie over diens stortvloed van loze ideeën en plannetjes, die daarna weer met veel moeite moeten worden doorgeprikt, bereikte deze week het NOS journaal. De ergernis bij vakbonden en Kamerleden betrof de tijd en de energie, die het kostte om deze alsmaar doordenderende staatssecretaris af te stoppen en te laten zien, dat hij voornamelijk lucht aan het verplaatsen is. De rekentoets, de kleutertoets, het afschaffen van de toeslag op kleine scholen, de manier waarop examens worden nagekeken. Ideeën, die allemaal niet doorgingen.( En dan hebben we het maar even niet over Onderwijs 2032.) In een jaar dat een grote ROC bijna ten onder ging en miljoenen, bestemd voor het onderwijs, daar helemaal niet terecht kwamen.
Er zijn genoeg werkelijk bestaande knelpunten en problemen in het onderwijs en het zou een mooi ding zijn als die het komende jaar eens worden aangepakt. Beter rekenonderwijs bij voorbeeld in plaats van een zinloze toets, een beter centraal examen Nederlands, dat het vak werkelijk recht doet. “Niet onderwijs 2032 maar onderwijs 2016!”. Dat is mijn motto voor het komende jaar.
De bedrevenheid in het
De bedrevenheid in het gebruik van goed Nederlands werd vroeger ook verkregen bij het leren van vreemde talen. De passieve woordenschat werd geactiveerd en er werden ook nog nieuwe woorden geleerd. De oorzaak daarvan was dat het leren van die talen getoetst werd met het vertalen uit die taal . De te vertalen teksten waren verre van banaal waardoor de leerling een literair-cultureel-historische woordenschat opbouwde in de brontaal en de doeltaal van de vertaling. Terugkeer naar het vertalen in goed Nederlands zou het leren van die talen verleuken en de mensen die die vreemde talen weinig praktisch willen gaan gebruiken een zinvollere manier bieden om met die vreemde talen bezig te zijn. Vreemde talen en vertalen maken dan deel van Bildung uit. Maar de politici willen het gesubsidieerd leren van vreende talen alleen maar toestaan als je er zo gauw mogelijk nuttig gebruik van kan maken. Zo maar ook rechtstreeks wordt Nederlands het slachtoffer van het huidige pseudo-utilaristisch denken.