5 Reacties

  1. Dat intelligentie veel met de

    Dat intelligentie veel met de genen te maken had en daarom ook met erfelijkheid en dus tenslotte de intelligentie van ouders en dat dat al een reden was waarom (relatief) minder arbeiderskinderen op universiteiten studeren (studeerden) en dat daarom een positief effect van een mifddenschol of de basisvorming gering zou zijn wisten de politici al lang. Als ze tenminste de studies hadden gelezen die bedoeld waren als ondersteuning van beleidsmedewerkers. Echte statistici wisten dat al lang. Dat de politici bij hun pogingen om het gemiddelde niveau van kennis en inzicht te vergroten daar nooit andacht aan besteedden getuigt ervan dat het hen niet om waarheden giong maar effect op de kiezers. Ook uit veel andere beslissingen op onderwijsgebied is dat gebleken.

  2. Beste Hendrikus,

    Beste Hendrikus,

    Ik vind 62 % te herleiden naar erfelijkheid niet heel erg veel. Is er nog 38 % kans om wél betere prestaties te behalen. Daarnaast gaat het schoolsucces vooral samen met een gezinscultuur waarin:

    – presteren wordt aangemoedigd

    – aangeleerd wordt dat uitstel van directe bevrediging loont

    – uitgestraald wordt dat iets leren, weten, onder de knie krijgen leuk is.

    – voorgelezen wordt en lezen wordt aangemoedigd.

     

    Vroeger hadden schoolprestaties nauwelijks te maken met het bereikte schoolniveau van je ouders. In de laatste generaties hebben de slimmeriken wel meer kansen gehad. Je zou kunnen zeggen dat de intelligentie er beter (maar nog lang niet volledig) is uitgezeefd. Jongeren die nu alleen VMBO halen voelen zich dan ook vaak losers. Dat maakt de schoolmotivatie er niet beter op.

     

  3. Beste Hinke,

    Beste Hinke,

    Vroeger hadden schoolprestaties nog veel meer te maken met het bereikte schoolniveau van je ouders. Het ouderlijke milieu was bepalend voor je schoolloopbaan. Wat doet je vader (voor werk)? Oh ga jij dan maar naar … Gelukkig hadden we toen wel een parallelle onderwijsstructuur van avondscholen en volwassenenonderwijs voor laatbloeiers.

    Gezinscultuur en prestatiedrang is allesbepalend voor schoolsucces en als het daar misgaat heeft de school een groot probleem. Dat vmbo-leerlingen zich vaak losers voelen begrijp ik en het doet me pijn. Voorzover ik dat kan meevoelen zou ik dan ook de kont tegen de school-krib gooien. Maar het is ook een probleem van alle tijden dat meestal met baan-gezin verdwijnt.

    Ik heb gisteren weer wat gelezen over het Flynn-effect bij ons vroegere lid Ben Wilbrink. Het abstractieniveau van de huidige jongeren is een stuk hoger dan dat van vroegere generaties. Daarom is het zo verderfelijk dat we bij rekenen en de exacte vakken misbruik maken van contexten om daarmee zogenaamd het begrip en de motivatie te verbeteren. Respect voor onze jeugd en respect voor hun onderwijzers vraagt om veel flexibeler onderwijsstructuren. Respect en bescheidenheid van bestuurders en onderwijsarchitecten zou daarbij niet misstaan.

  4. Ik kan met die procenten(k

    Ik kan met die procenten(k vind 62 %  erfelijkheid en 38 % omgeving) niet veel beginnen. Heeft een leerling met  een IQ van 100 62 delen daarvan geërfd en een kind met een IQ van 150 93 delen? Ik wil daarom liever uitgaan van iets dat associatie met het Flynn-effect oproept:
    Onderstel dat ergeen passende stimulatie is  en volgens de bijbehorende Gausse verdeling zouden alleen leerlingen met een IQ groter dan of gelijk aan µ + (4/3)æ (æ staat hier voor het symbool sigma) in staat zijn om VWO-onderwijs met succes te volgen. (µ = 100 en æ = 15). Onderstel dat door stimulatie bij alle kinderen het IQ dat in oude situatie met de oude puntentelling gemeten zou zijn door de stimulatie 5 punten hoger wordt. Bij de nieuwe verdeling komen de leerlingen die 5 iQ-punte te weinig hadden nu bij de  µ + 1æ grens te liggen. Het aantal extra kinderen dat het VWO aankan stijgt dus met (F(4/3) – F(1) = 0,907 – 0,841 = 0,7 % van alle kinderen. De winst is dan dus gering.
    Voor de 4 ideale omstandigheden die Hinke noemt voor intelligentiebevordering en het verkrijgen van de goede mentaliteit waarin veel kinderen van hoogopgeleide verkeren zouden voortaan ook de scholen moeten zorgen. Omdat kinderen uit de lagere sociale klassen meestal van die 4 ideale omstandigheden verstoken waren  (presteren heeft in de lagere sociale klassen voornamelijk betrekking op sportieve prestaties) zou de winst in het aantal VWO-geschikten groter dan 0,7% kunnen zijn.
    " Jongeren die nu alleen VMBO halen voelen zich dan ook vaak losers". Dat is natuurlijk ook een gevolg van het ontstaan van scholengemeenschappen waar MBO-leerlingen telkens opnieuw geconfronteerd worden met het helemaal onderaan staan. Ondanks de mooie praatjes van de schoolbesturen over "goude handjes" en gelijkwaardigheid
     
  5. Op een havo-vwo gemeenschap

    Op een havo-vwo gemeenschap voelen havo leerlingen zich het pispaaltje en gaan zich daar naar gedragen; op een havo-vwo-mavo gemeenschap zijn het de mavo-leerlingen; enz.

    Het vrome verhaal dat samenvoeging van schooltypen leidt tot meer waardering voor elkaar heeft een duidelijke keerzijde. De ratrace van volwassenen speelt zich even meedogenloos af tussen schoolkinderen. 

Reacties zijn gesloten.