Een paard paart, maar een paart paard niet.
In de bijdrage van afgelopen zaterdag over de wereld van het mbo van Guido van Eijck in Vonk, wordt de vraag gesteld: “hoe hard het nodig is dat praktijkmensen kunnen rekenen en spellen”. Ook de tussentitel: "Paard met t, geeft dat?", en de constatering dat niet alle mbo-studenten goed kunnen spellen en rekenen, spreken boekdelen. Dit probleem kun je ook rustig doortrekken naar studenten in het hoger onderwijs, maar die hoeven inderdaad na een instaptoets hier geen eindexamen meer in af te leggen.
Hiermee komt eigenlijk al een ongelijkheid naar boven waarom het in de ene onderwijssector kennis van spellen en rekenen wel verplicht is en de andere niet. In het voortgezet onderwijs is onlangs ook nog heftig van leer getrokken tegen de verplichte rekentoets. Die volgens veel leraren te moeilijk is en bovendien wordt er geen rekenvaardigheid getoetst. De vraag is dus terecht waarom moet het middelbaar beroepsonderwijs daar dan wel aan geloven.
De invoering van een verplichte toets voor Taal en Rekenen, als ik het goed heb in 2009, in het mbo en ook het voortgezet onderwijs, werd aan de ene kant ingegeven door de klaagzang uit het hbo dat vooral mbo-studenten niet konden rekenen en spellen. Maar ook internationaal zakten onze middelbare scholieren steeds verder weg op de PISA lijsten. Bovendien was er op Europees niveau sinds 2007 een richtlijn uitgevaardigd met voorschriften over het niveau van onder andere Taal en Rekenen en wij hebben daar ook nog een commissie Meijerink overheen gestuurd.
Het idee was, als we een verplicht eindexamen voor Taal en Rekenen invoeren bij mbo en vo dan is het probleem ‘gelöst’. Helaas waren er geen rekendocenten en de leraren Nederlands waren wel opgeleid voor Nederlands maar niet zo specifiek voor lessen spelling. Ook bewindslieden en beleidsmakers wisten niets van de werkelijke oorzaak. In het mbo werd geld weggehaald bij de Educatie (volwassenenonderwijs) en dat werd gestopt in mislukt digitaal rekenonderwijs en vergaderingen van taal- en rekencoaches. In het voortgezet onderwijs worden vooral eerste graads bevoegde wiskundeleerkrachten verplicht om op een basaal laag niveau rekenen te geven. We zien nu, getuige de cijfers van de resultaten van de rekentoets in het artikel, dat dit experiment weer de zoveelste mislukte exercitie is van het ministerie van onderwijs. Bovendien heeft het veel geld gekost, namelijk 50 miljoen euro per jaar. Maar het toont tevens aan dat de huidige methodiek van het reken- en taalonderwijs volkomen fout is. Hier geldt dus een paard paart, maar een paart paard niet.
De werkelijke oorzaak van het reken- en taalprobleem ligt niet zozeer bij de leerlingen, maar in het feit dat leerlingen al bijna sinds jaar en dag gedwongen worden om hun huiswerk, hun toetsen en examens te vervolmaken met invuloefeningen. Invuloefeningen waar ze slechts een getal van drie cijfers hoeven in te vullen of, nog erger, slechts de d’tjes of de t’tjes. Bijna alle leerlingen worden op die manier vrijgesteld van het schrijven van een volledige zin. Of dat nou bij Nederlands is, bij wiskunde of bij rekenen. Nergens hoeven leerlingen nog via een goede zin de vraagstelling te analyseren of de oplossing op te schrijven. Bij rekenen leren ze ook niet hoe ze getallen bijvoorbeeld recht onder elkaar moeten schrijven om een optelsom of een vermenigvuldiging netjes zonder rekenmachine uit te werken.
Maar ook leerlingen die kiezen voor een praktijk- of beroepsopleiding hebben recht op goed taal- en rekenonderwijs en zijn er zeer gebaat bij als ze na hun opleiding goed kunnen rekenen en spellen.
Dit is een reactie op het artikel: MBO Moeten praktijkmensen wel zo nodig leren spellen? (deVolkskrant van zaterdag 6 juni 2015)
Daar gaan we weer: “…hebben
Daar gaan we weer: “…hebben recht op goed taal- en rekenonderwijs”. Ze hebben er weer eens recht op. Nee, naar opvoeding of gedrag kan niet meer worden gevraagd. Naar discipline en werkhouding evenmin. Maar ZE HEBBEN ER RECHT OP. Onderwijs komt voor het overgrote deel van de leerling zelf. Hij moet sommen maken. Maar als zijn ouders hem zijn hele kleutertijd voor de televisie hebben gezet, zit het er gewoon niet meer in. In de klas behoort een kind zich te gedragen. Maar als zijn ouders hem hebben geleerd dat een echte flinke vent een grote bek opzet, zit het er gewoon niet meer in. En als het er niet meer in zit, dan betreft het een achterstandskind. Daar moet iedereen voor opzij gaan. De gehandicapte heeft er immers ook recht op.
Er zal niets anders op zitten dan te selecteren op opvoeding, gedrag en werkdiscipline. Die gelijkheid voor achterstandskinderen kun je daarmee vergeten. En óf dat pijn gaat doen!
Foei trouwens. Als paarden
Foei trouwens. Als paarden een werkwoord zou zijn, had er moeten staan “een paart paardt niet”.
Volgens de regels van de spelling heb je volkomen gelijk. Ik heb hier bewust voor gekozen, misschien ook dichterlijke vrijheid, om met deze woordspeling duidelijk te maken dat een paard met een 't' i.p.v. met een 'd' geen paard is en ook geen werkwoord, het bestaat dacht ik ook niet als zodanig, maar een zelfstandig naamwoord. En ook dat het artikel in de Volkskrant ondanks de feiten, erg tendentieus is. Tot slot nog even dit, in het artikel wordt een bepaalde groep mbo-leerlingen het recht op goed onderwijs in taal en rekenen ontzegd, zelfs door een academische onderwijssocioloog. Dat geeft nog maar eens aan hoe diep wij gezonken zijn in onderwijsland.
wat is een paart ?
wat is een paart ?
# toonrekkers – “…wordt een
# toonrekkers – “…wordt een bepaalde groep mbo-leerlingen het recht op goed onderwijs in taal en rekenen ontzegd”. Wat bedoelt U daarmee? Vindt U werkelijk dat er zoiets bestaat als een RECHT op goed onderwijs? Sta voor hele klassen van 30 waarin iedereen maar wat zit te roepen, omdat ze nooit anders hebben geleerd. Wat doet U daaraan? Niets! Bekijk de proefwerken van hele klassen, die amper een som kunnen maken. Ze hebben samengewerkt. Eentje maakte de sommen en de rest schreef over. Onderwijs is niet maakbaar. Als de opvoeding van huis uit en de werkdiscipline teveel is gevraagd, kan de docent het vergeten. Het is nooit anders geweest. Leer ermee leven. Een belangrijk deel van de bevolking zal door het leven moeten zonder bekwaam te zijn in rekenen of taal. In de kindertijd thuis vond men “het niet nodig” om er moeite voor te doen, in latere jaren “had ons soort mensen de kans niet gekregen”. Het is en blijft gezeik. Onderwijs doe je als ouders en kinderen grotendeels zelf. Als je meent er een passief RECHT op te hebben, houd je jezelf voor de gek.
Voor een leraar is dat wel
Voor een leraar is dat wel een zeer merkwaardige vraag: "Paart met een 't', geeft dat?" En dan bedoelt men natuurlijk het beest dat in de Nederlanden 'paard' wordt genoemd.
Anders gesteld: "Is het 'erg' al leerlingen niet weten hoe ze moeten spellen?"
Is het erg? Nu ja, er vallen geen doden bij en van gevaarlijke levensbedreigende ziektes is ook geen sprake als men een 't' schrijft waar een 'd' is afgesproken.
Maar de vraagstelling voor de leerkracht moet zijn: "Hoe erg is het al wij het niet erg vinden als leerlingen foutief spellen. Als leerlingen de afspraken van een gemeenschap waartoe zij behoren, niet kennen.
En dan is het antwoord: "Best wel erg". Want als leerkrachten het al nutteloos vinden de kinderen de gemaakte afspaken aan te leren, is er voor de leerling weinig hoop meer. Die gaat de rest van zijn leven door voor iemand met gebrekkige mogelijkheden. Die raakt dus sociaal gedepriveerd om dat hij/zij er blijk van geeft eenvoudige afspraken niet te kennen.
Is die leering gebaat bij zo'n situatie? Natuurlijk niet.
De vraag moet dus zijn: "Helpen wij kinderen door het niet 'erg' te vinden als zij spellingsregels niet kennen?"
Mijn antwoord: "NEE, wij helpen hen daarmee absoluut niet. Wij sturen hen bewust matig toegerust de maatschappij in. Wij helpen dan mee aan een slechtere uitgangspositie dan mogelijk was en bevorderen daarmee een achterstandssituatie."
# moby – Uw standpunt is er
# moby – Uw standpunt is er een van een regent. Wij, hoger ontwikkelden, gaan U, lager ontwikkelden, uit Uw achterlijkheid omhoog halen. Er zijn genoeg mensen die zonder t, d of dt achter de stam een brief kunnen schrijven naar hun oma. Ze zijn daar tevreden mee. Ze hebben een bedrijf en houden jaarlijks hun kennis bij uit een gids of boek. Dat kunnen ze en daar zijn ze tevreden mee. En of in die gids de t, d, of dt correct staan, kan ze niets schelen. Dat kun je accepteren. Maar je kunt ook de regent uithangen die er schande van spreekt en die alle kinderen een correcte t, d, of dt gaat leren. Het kind zou er immers RECHT op hebben.
Heer Neker en Laat,
Heer Neker en Laat,
Uw reactie verbaast mij in hoge mate. Ik bevind mij allerminst in de positie van een regent. Mijn positie is juist nederig: overtuigd zijn van de noodzaak kinderen toe te rusten voor het bestaande maatschappelijke leven.
Hooguit ben ik in een regentenpositie t.a.v. de kinderen. Maar die positie is volkomen terecht: ik heb weet van afspraken die de kinderen nog niet kennen. Ik help hen juist door hen in te wijden in die wereld. Ik bevorder daarmee hun maatschappelijke mogelijkheden en DAT is mijn primaire taak. Het is juist niet mijn taak kinderen op te leiden voor een fantasie-maatschappij die IK zou wensen. Dat laatste zou ik echt regentengedrag willen noemen. Mijn voorstel is noch regentesk, noch neerbuigend.
Of kunt u al voorspellen wie, met gebrekkige kennis, toch een succesvol ondernemer gaat worden? Ik niet en juist daarom moet alles worden gedaan om kinderen niet met te gebrekkige kennis de wereld in te sturen.
# moby – Zelf heb ik het oude
# moby – Zelf heb ik het oude gymnasium nog gedaan en daar heb ik veel profijt van gehad. Taalvaardigheid is een zeer nuttig bezit als je wilt schrijven, artikelen, een boek. Ik moet bekennen dat ik in blogs met een groot aantal inzenders selecteer op spelling. Wie te wild spelt, ordent gewoonlijk zijn gedachten ook niet precies. Dan sla ik het over. Ik heb geen tijd om telkens een doolhof van gedachten uit te spitten.
Toch heb ik ook ervaring voor de klas. Een groot deel van je leerlingen kan het geen lor schelen wat je te melden hebt. Ga je die meetrekken, dan forceer je jezelf en je bereikt er heel weinig mee. Later in je leven zie je, dat er velen zijn wie de schoolkennis niets kan schelen. Zij zullen geen boeken kunnen schrijven. Als dat een gemis is, zullen ze zelf moeten werken aan hun gewenste kennis. Is dat aangenaam? Meestal niet. Er moet voor worden gewerkt. En je zult zien dat het dan voor velen niet hoeft.
Je kunt erom treuren, je kunt het haten. Maar het is niet anders. Wanneer je in de school echter niet selecteert, zit je daar met een meute die de moeite niet doet, MAAR ER WEL RECHT OP HEEFT. Dan kun je je lol op.
De Volkskrant van vandaag (10
De Volkskrant van vandaag (10-6) heeft mijn reactie op het Paardenartikel en de domme uitspraak van onderwijssocioloog Vermeulen en het citaat van de naamloze docent al gepubliceerd. Hoera!
Natuurlijk kun je nog wel aantekenen dat het uitermate treurig is dat de algemene basisvaardigheden in het VMBO niet voldoende aangeleerd worden. Hoewel leerlingen daar officieel met F2 voor Rekenen en Taal zouden moeten af komen merkt het MBO bij de nulmeting dat het maar al te vaak stokt bij F1. Voor het MBO is het dan tamelijk moeilijk om de leerlingen in de beschikbare lesuren (vaak maar 1 lesuurtje per week, eigenlijk alleen bedoeld om de vaardigheden 'op niveau' te houden) een heel niveau hoger te krijgen.
En Neker en Laat: wat mij betreft hoeven MBO-ers geen boeken te kunnen schrijven. Ze moeten wel een begrijpelijke en volledige boodschap kunnen opschrijven en een eenvoudig briefje. De opdracht om je eindwerkstuk met een aardig briefje op te sturen naar die leuke laatste stagebegeleider is voor de meesten té complex. Dat is ernstig. Een urenbriefje en een overdrachtsbriefje van de klus zijn (i.i.g. in de Techniek) echt een must, ook voor de laagste niveaus.
Ze moeten ook kunnen lezen: huur- en koopcontracten, arbeidsovereenkomsten, gebruiksaanwijzingen, aanwijzingen van collega's, gemaakte afspraken in het werkoverleg etc. etc. Als burger kun je ook lid zijn van een voetbalclub of een fanfare. Ook daar moet je de mededelingen kunnen begrijpen.
Taalonderwijs afdoen als spellingsonderwijs is uitermate cliché! Niet doen, want het slaat nergens op!
# Hinke Douma – U spreekt
# Hinke Douma – U spreekt over leerlingen. “Ze moeten … Ze moeten … “. ZE MOETEN NIETS. ZE ZULLEN ZELF WEL ZIEN OF ZE MOETEN. Als de leerlingen vinden dat het allemaal niet hoeft, hebt U als docent het nakijken. U werkt misschien op een school als de mijne ooit. De rector liet alles en iedereen toe. Je kon niet de hele meute laten afgaan bij een examen. Dus je werkte je het apelazerus om er wat van te maken. De rector had geen antwoord op de problematiek, en raspte wat uit zijn strot als “motiveer ze maar”. Links en rechts zag je collega’s over de kop gaan en overspannen raken. Zelf kreeg ik ook last met mijn gezondheid. Beste Hinke Douma. Als U vindt dat ZE MOETEN … , wens ik daar U veel sterkte bij. U bekijkt het maar mooi. En ga vooral een deur verder als U vindt dat ze niet alleen moeten, maar er ook RECHT op hebben.
Neker en Laat en ik verstaan
Neker en Laat en ik verstaan elkaar blijkbaar niet helemaal. Ik spreek vanuit de basisschool en de heer Neker en Laat kennelijk vanuit andere ervaringen.
Ooit was hier op dit forum een mevrouw Kerkhof actief. Zij was een ervaren onderwijzeres en had een strak taalprogramma voor de eerste klas (groep 3). Daarmee wist zij buitengewoon goede resultaten te bereiken. Leerlingen die men later dyslectisch zou gaan noemen, wisten veel te leren. Het was een kwestie van het aanleren van duideijke regels en het voortdurend oefenen van die regels onder direct klassikaal toezicht. Kinderen tallkundig goed toerusten: dat KAN wel degelijk. Maar sinds het klassikale onderwijs in het verdomhoekje terecht is gekomen en heel veel oefenen als kindermishandeling werd beschouwd, kampen we dus met leerlingen die in groep 7/8 nog steeds "paart" schrijven als "paard" wordt bedoeld. Kampen we met leeringen di nog steeds "boomen" schrijven en die van de werkwoordspelling al helemaal geen kaas hebben gegeten (een spelling die alleen aangeleerd kan worden als fundamentele spellingsregels gekend worden). Ooit ving het VO die gebreken nog op, door een voortzetting van degelijk taalonderwijs. Maar dat is dus OOK al niet meer het geval.
Vernieuwers zouden de mislukking van hun plannen moeten erkennen. Maar in plaats daaran kwamen zij met andere 'verklaringen': Leerlingen zouden een kwaal hebben (dyslxie) of het zou helemaal niet belangrjk te zjn correct te spellen. Creatief zijn zou b..v. veel belangrijker zijn, en sociaal zijn en kunnen samenwerken. Intussen was de achteruitgang volkomen helder.
# moby – De basis van mijn
# moby – De basis van mijn pessimisme ligt in het lesgeven op HAVO 2 en 3. Dat zijn de middenmoters. Volgens mij zouden die leerlingen een veel strakker gareel moeten hebben, dan ze krijgen opgelegd. In mijn eigen middelbare schooltijd werd (internaat) 20 uur per week onder toezicht gestudeerd. Mijn leerlingen hadden echter alle vrijheid, met vaak een TV op hun kamer en vraagstukken maken in de reclametijd. Kom mij met die omstandigheden niet vertellen dat ze ergens RECHT op hebben. Als ouders en schoolleiders niet wijzer zijn, zal ik het zelf moeten zijn en opstappen. Mijn gezondheid is immers ook mijn verantwoordelijkheid.
Verder kan de tolerantie voor alle gedrag niet. Dat zal op basisscholen niet anders zijn. Tot op het VWO had je leerlingen die overal doorheen meenden te kunnen roepen. Ze hadden thuis nooit anders meegemaakt. En als je er 300 hebt, zul je wel uit je hoofd laten een poging tot opvoeden te wagen. Als iedere leerling eens in het kwartier roept, heb je er 2 per minuut, 100 per les en enkele duizenden per week.
Elk onderwijs in klassen kent de regel dat de middenmoot de norm stelt. Een leraar kan nooit de middenmoot als ovoldoende beoordelen. Hoe kun je dan normen handhaven, voor prestatie of gedrag? Door selectie aan de ingang. Je laat uitsluitend toe wat genoeg niveau heeft. Ik besef heel goed dat deze aanpak op een basisschool heel veel pijn kan doen. Maar heeft iemand een betere?
Tenslotte over dyslectische kinderen. Ik heb daar een theorietje over. Als je begint met lezen, moet je dat langzaam en grondig doen. De snelheid komt later wel. Als kleuters echter niet in rust leren spelen, maar alles snel en heftig doen, hebben ze later, bij het lezen, de rust niet. Het gaat te snel. En dan slaan ze woorden over. Als ik jachtig een krant lees, sla ik ook soms woorden over. Dylectisch lezen is een foute gewoonte, die ontstaat doordat het lezen te heftig gaat in het eerste begin. Het is dus meestal gevolg van een opvoedingsfout. Laten kleuters vooral leren in rust met één ding bezig te zijn en voorkom dat het heftig en snel te werk gaat.