De bedoeling van dit BLOG is dat eenieder die zich daartoe geroepen voelt, vertelt hoe bij een bepaald soort secundair onderwijs de inhoud ven een leervak en de methode van doceren zou moeten zijn. Ik start hier met Nederlands.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Nederlands-Malmaison
Achtergrond:
Ik stam uit een gezin waarvan de vader de Nieuwe Rotterdamse Courant en de moeder Nederlandse, Franse, Duitse en Engelse boeken in de oorspronkelijke taal las. Er werd ABN gesproken.
Bij mijn voorbereiding op het toelatingsexamen HBS-Gymnasium door mijnheer Piroen van de zesde klas lagere school heb ik nog veel Nederlands bijgeleerd en vanzelfsprekend (als voorbereiding op het Gymnasium) heb ik rede- en taal-kundig leren zinsontleden onder de knie gekregen.
Toen ik op het Gymnasium leerde hoe ik drie moderne talen in goed Nederlands moest vertalen heb ik mijn Nederlands vocabularium verder uitgebreid. Het leren van Latijn en Grieks droeg daar ook aan bij en zorgde er voor dat ik ook de oerbetekenissen van vele Latinogene en Hellenogene woorden leerde kennen.
Ik heb dan ook nooit begrepen waarom wij het vak Nederlands kregen en was geshockeerd toen ik merkte dat Nederlands op het eindexamen even zwaar telde als de 3 moderne vreemde talen bij elkaar. Voor Nederlands had je immers helemaal geen woordjes en grammatica hoeven te leren!
Er zijn eigenlijk maar 2 dingen die ik mij van de lessen Nederlands herinner: Dat ze altijd door vrouwen gegeven werden en één les waarin werd voorgelezen uit het boek Karakter, als ik me goedf herinner geschreven door Bordewijk. Dat was dus de enige les Nederlands die indruk op mij gemaakt heeft.
Mijn voorstel voor de lessen Nederlands op het Gymnasium is dehalve: De lerares leest elke les voor uit de Nederlandse literatuur en discussieert daarover met de klas. Daarmee moeten en kunnen alle lessen volledig ingevuld worden.
IK MERK DAT IEDEREEN HET MET
IK MERK DAT IEDEREEN HET MET MIJ EENS IS. Op een gymnasium kan het onderwijs in Nederlands zich beperken tot literatuuronderricht. Wat een vooruitgang zou dat zijn! Toch it hier een addertje onder het gras. Zoiets is alleen maar mogelijk als het leren van goed Nederlands ondersteund wordt door de andere vakken. Bij de moderne vreemde talen moet grammatica en vertalen een grote rol spelen. De klassieke talen zorgen ervoor dat de betekenis van leenwoorden beter begrepen worden. De door veel onderwijsvernieuwlers gepropageerde integratie van vakken vond op het voormammoetale Gymnasium al lang plaats. Intégration des subjects avan la lettre! Hier berdachten de zelfingenomen onderwijsvernieuwers echt niets nieuws, net zo als trouwens met de uitspraak "de leerling staat centraal".
Belangrijk was ook dat de leerlingen die het Gymnasium instroomden zinnen wisten te ontleden en inzicht hadden in werkwoordstijden. Daar konden alle talenleraren aan vast knopen. Voor de exacte vakken en rekenen gold mutatis mutandis hetzelfde.
En nu ten derde: De PvdA haat kinderen die door hun intelligentie of afkomst op de andere kinderen voorlopen. We hoeven alleen maar aan de middenschool en de basisvorming te denken om dat in te zien. Normaal stel je dat 2 dingen gelijkwaardig zijn door een meting. De PvdA vond dat je gelijkwaardigheid van leerlingen gewoon kon poneren.
Wat zat het toch allemaal goed bij het oude onderwijs!
Vóór dit BLOG naar de
Vóór dit BLOG naar de volgende pagina en daarmee mogelijk uit he gezicht verdwijnt nog ietst e op het Gymnasium:over het programma WISKUNDE in de onderbouw van het Gymnasium.
Aan het eind van de bovenbouw moeten se Gymnasiasten een centraal schriftelijk eindexamen afleggen dat deel uit maakt van het totale eindexamen dat toegang geeft tot de universiteiten. Dat zou op de klassieke talen na helemaal niet precies hetzelfde eindexamen hoeven te zijn als het gewone VWO-examen. Vóór de Mammouthwet was dat ook niet het geval. In elk geval zou het programma voor Wiskunde van een gymnasium sterk mogen afwijken van dat van andere scholen voor middelbaar onderwijs. Doordat het Gymnasium het enige schooltype is waar Latijn en Grieks gegeven wordt en op het eindexamen geëxamineerd wordt is immers omhoogstromen naar een Gymnasium sowieso vrijwel onmogelijk. Vandaar onderstaand voorstel tot herinvoering van de Euklidische Meetkunde op het Gymnasium:
De Euklidische Meetkunde is een van de hoogtepunten uit de klassieke Griekse Cultuur. Dat veel andacht besteed wordt aan de geschriften van Platoon, de geschiedschrijving, de tragedieën, de blijspelen van Aristophanès en de Ilias en Odysseia is terecht. Maar ook de Aristotelese logica, de wetenschap van Archimedès de natuurphilosophen en de wiskundigen Pythagoras en zeker Euklidès horen daarbij. Bij de laatste voorbeelden speelt de Griekse taal een wat minder grote rol. Maar juist nu men op de Gymnasia de aandacht op de oudheid wil verbreden door wat meer aandacht op de klassieke cultuur te leggen is er alle reden tot herinvoering van de Euklidische Meetkunde. Daarbij zou wat meer aansluiting gezocht moeten worden bij het leerboek De Elementen dat deze wiskundige geschreven heeft.
Er zijn nog meer argumenten die voor herinvoering van de Euklidische Meetkunde. Dat is de primitieve logica die daarmee verbonden is. Bij deze logica redeneert men nog met behulp van de menselijke spreektaal maar zijn de begrippen waarover men redeneert nauwkeurig gedefinieerd. Spreektaal heeft het manco dat de begrippen die men gebruikt vaak een contextafhankelijke betekenis hebben.
De bases van elke wiskunde is het bewijzen van elke bewering. Je moet weliswaar een paar dingen aannemen (denk aan het lang omstreden axioma: door een punt buiten een lijn gaat slechts één lijn die parallel is aan een gegeven lijn) of definiëren maar daarna stapelt men met het metselspecie van de logica bewijs op bewijs. Er zijn intelligente leerlingen die dat leuk vinden en die moeten in het onderwijs ook aan hun trekken kunnen komen