BON krijgt weinig steun van een grote groep van belanghebbenden in beter onderwijs, namelijk de ouders. Eén reden daarvan is dat zij aan de rechten van ouders weinig aandacht besteedt. Hoewel ouders meestal het beste op de hoogte zijn van de potenties en belangstelling van hun kinderen worden steeds meer beslissingen over het curriculum educationis van hun kinderen door samenwerkingsverbanden in het onderwijs genomen. Leraren mogen dan wel in toenemende mate klagen over de respectloze manier waarmee ouders hen tegemoet treden, ook ouders zijn langzamerhand rechtenloze paria’s geworden. Daarom heb ik hier een credo van een ouder geschreven en hoop daarmee te verwoorden wat veel ouders voelen.
++++++++++++++++++++++++++++++++
Acceptatio
Ik accepteer dat de overheid belasting heft om alle kinderen goed voor te bereiden op hun functioneren in de Nederlandse samenleving (raison d’état) en om de ongelijkheid van kansen voor jeugdigen als gevolg van hun ongelijke financiële positie te niet te doen (raison morale).
Alle kinderen in Nederland hebben een zwaarwegend recht op goed en efficiënt onderwijs dat bij hen past. Het recht daarop van leerwillige, zich correct gedragende leerlingen moet zwaarder tellen dan het recht of de plicht van de les storende leerlingen. Laatstgenoemden moeten zo nodig definitief uit een klas of een school verwijderd worden. Als ze ontoerekeningsvatbaar zijn horen ze in het speciaal onderwijs thuis.
Klassen waarin frontaal les gegeven wordt zijn nadelig voor leerlingen waarvoor de leerstof te gemakkelijk is én voor leerlingen voor wie de leerstof te moeilijk is. Ook in niet-kleine inhomogene klassen waarin leerlingen zelfstandig of in groepjes werken heeft de docent te weinig tijd voor de afzonderlijke leerlingen en worden de mogelijkheden van de docent onvoldoende benut. Leerlingen die zich slecht in een lawaaiige omgeving kunnen concentreren worden extra benadeeld. Inhomogene klassen moeten daarom vermeden worden en wanneer dat niet mogelijk is, zoals in een dorpsschool, moet de klas ten minste klein zijn.
De wens om in het secundair onderwijs klassen te maken die naar sociale afkomst inhomogeen zijn mag niet ten koste van streaming gaan.
Ouders dragen in hoge mate zelf bij aan het groot brengen van hun kinderen. In tijd en/of geld of carrièreverloop. Een recent voorbeeld is de hoge ouderlijke bijdrage die sommige ouders voor de dagopvang van hun kinderen moeten betalen. Het is daarom onrechtvaardig dat ouders anderzijds steeds minder invloed krijgen op de scholing van hun kinderen. De leerplicht mag door de overheid niet behandeld worden als de vroegere militaire dienstplicht waarbij uniformiteit onontkoombaar was. Onderwijs aan kinderen is een hybride, een plicht t.o.v de gemeenschap die je beschermt, namelijk de Nederlandse samenleving, en een recht op ontwikkeling passend in de poursuit of happynes. Voor veel kinderen is het ontdekken en begrijpen vn de wereld en daarmee het opdoen van kennis, ook schoolse, een stuk happiness. Voor sommige kinderen blijkt de verplichting om schoolse kennis op te doen helaas uitgesteld geluk te zijn. Bij geen van beide kenmerken mag de overheid almachtig zijn. Voor zo ver het bij onderwijs om persoonlijk welzijn van mensen in de jeugd en daarna gaat moeten ouderrechten domineren. Als ouders de overheid voor hun kind een scholingscurriculum voorstellen dat aan redelijke criteria voor beide kenmerken voldoet en de overheid geen voorzieningen heeft getroffen die het hun kind mogelijk maakt om onderwijs te volgen dat in hoge mate in overeenstemming is met genoemd curriculum moeten ouders niet slechts het recht hebben een eigen school op te richten om dat mogelijk te maken maar ook het geld terugkrijgen dat de overheid gemiddeld per kind binnengehaald heeft om het als schoolgeld te kunnen gebruiken, dwz het bedrag dat de overheid per jaar en per kind besteedt.
De staat vertoont een inconsequent gedrag omdat hij de vrijheid van het gezinsleven in hoge mate respecteert en bij onderwijs probeert elke ouderlijke invloed uit te bannen.
Twee andere redenen waarom de overheid terughoudend zou moeten zijn met regelgeving hebben betrekking op hun parlementariërs. Zij zijn meestal om andere reden gekozen dan hun onderwijskundige opvattingen en hebben daarom moreel gesproken geen mandaat om de ouders hun wil op te leggen. Ten tweede hebben zij zich onverantwoordelijke en arrogante ignoramussen betoond. Als de Nederlandse ouders een onderwijsraad zouden mogen kiezen met op het gebied van het onderwijs dezelfde bevoegdheden die nu de tweede kamer heeft zou die raad mogelijk heel andere beslissingen genomen hebben.
Omdat alle leerlingen recht hebben op efficiënt onderwijs dat bij hen past moet differentiëren voor het vervolgonderwijs in een zo vroeg mogelijk stadium geschieden en laatstelijk direct nadat de leerstof van de basisschool afgesloten is. Daarom mag het selecteren van leerlingen die net de stof van de basisschool afgesloten hebben voor een type vervolgonderwijs niet naar latere leerjaren verschoven worden. De regering moet zorgen voor mogelijkheden voor de leerlingen om op of af te stromen
Uitvoering van het principe dat ouders een curriculum educationis opstellen dat door de overheid goedgekeurd moet worden en door vervolgopleidingen al dan niet geaccepteerd wordt als toelatingsberechtiging maakt de invoering van een dossierdiploma of een librum tentaminorum wenselijk
Ik denk dat als onderwijs inhoudelijk, didaktisch en organisatorisch volgens de wensen van de vereniging Beter Onderwijs Nederlands ingericht is, het voor de meeste kinderen optimaal is. Daarom moet overal in Nederland onderwijs te volgen zijn dat aan de beginselen van die vereniging voldoet. De positie van BON komt dan overeen met die van het vroegere Openbaar Onderwijs.
++++++++++
In de Volkskrant van 26/10/11 stond een heldere bijdrage m.b.t. middenschool en streamig van de hand van Marten van Meurs getiteld “Na groep 8 geen eenheidsworst meer”
BON heeft het begaan van de
BON heeft het begaan van de jongste grote eductive dwaasheid in de politiek waaraan de voorstanders de misleidende naam Passend Onderwijs hebben gegeven niet kunnen tegenhouden.
BON heeft moeten vaststellen dat de machthebbers in het op afstand gezette onderwijs en de meeste politici die zich met onderwijs bezig houden en vooral de politici die tot de ‘oude’ partijen horen in de allereerste plaats hun eigen belangen op het oog hebben.
De inspanningen van BON om de feiten over de aftakeling van het onderwijs boven water te krijgen en volop in het daglicht te stellen en daaraan evidente conclusies te verbinden hebben in saldo geen beter onderwijs kunnen brengen omdat de verslechtering van het onderwijs door bleef gaan.
BON moet daarom een andere strategie kiezen, machtige bondgenoten verwerven en verder in de tijd teruggaan. Wat het laatste betreft: de oude doelstellingen van het onderwijs moeten benadrukt worden. Nederland moet een hoog opleidingsniveau van de bevolking nastreven en voor alle jongeren de financiële blokkades in het onderwijs opheffen. Zij kan daarbij de vroegere HBS als goed voorbeeld nemen.
Ouders die over het bestaande onderwijsaanbod niet tevreden zijn moeten een rugzakje kunnen krijgen om onderwijs naar eigen inzicht te betalen en daarbij een vrijstelling voor het gebruik moeten maken van het door de overheid aangeboden onderwijs krijgen.
adres volkskrantartikel: http
adres volkskrantartikel: www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2989621/2011/10/26/Na-groep-acht-geen-eenheidsworst-meer.dhtml
BON heeft het zo goed gedaan
BON heeft het zo goed gedaan dat zij steeds meer haar stem in de ondserwijswereld mag laten horen. Maar dat betekent niet dat er door de machtigen van Onderwijsland naar BON geluisterd wordt. Het kan ook om een poging gaan BON door inkapseling minder gevaarlijk te maken. Een valse blijk van goede wil, een bepaald type repressive tolerantie. Het bestuur van BON is, komt mij voor, zich daarvan goed bewust. Ik denk echter dat als de schoolbsturen hun zin krijgen, nadat ook al "Passend Onderwijs" is doorgegaan, BON van het overleg- enovertuigings-model moet afstappen en zich voor moet gaan bereiden op een confrontatie. Daarvooris het echter beslist noodzakelijk om aliantie te smeden. Er zijn zeker groepen in de samenleving die ontevreden zijn met het onderwijs, geen exclusief onderwijs naar BON willen maar wel BON-conforme scholen willen accepteren. Daarmee kan een samenwerking begonnen worden op basis van het tolerantiebeginsel.