Laat het vieren!

Laat het vieren!

De afgelopen jaren ben ik als interim leidinggevende op vele plaatsen en binnen allerlei geledingen van het onderwijs werkzaam geweest. Ik heb vele vormen van onderwijs mogen ervaren. Altijd stond de leerling centraal en was de ambitie onderwijs aan te beiden dat past bij de leerling. Er zijn vele zienswijzen en manieren om leerlinggericht onderwijs te realiseren. Nu rijst bij mij regelmatig de vraag; ‘Wat is eigenlijk goed onderwijs?’

Op zoek naar antwoorden ben ik in oktober op studiereis naar Noorwegen en Zweden geweest, omdat daar gewerkt wordt met inclusief onderwijs; alle leerlingen bij elkaar ongeacht beperking, handicap of begaafdheid. Mede door de geografische omstandigheden is dit niet persé een keuze, eerder een vanzelfsprekendheid. Bovendien wordt ook door de Zweedse en Noorse onderwijsmensen voortdurend gezocht naar de kwaliteitsverbetering van het onderwijs.

Ik heb tijdens de studiereis veel geleerd over passend aanbod en omgaan met diversiteit.

Het was een mooie inspirerende reis. Onder andere ontdekt ik dat de kwaliteit van het onderwijs in Nederland helemaal niet slecht is. En ik heb ook veel geleerd over gepaste afstand houden.

In Noorwegen zagen wij op de scholen die bezocht zijn, dat alle leerlingen les binnen één gebouw volgen. Echter zijn er speciale groepen voor de leerlingen met een meervoudige handicap. De leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, worden net als in Nederland op gezette tijden buiten de groep individueel of in kleine groepjes begeleid door een remedial teacher of een gespecialiseerde docent.

In Zweden bezochten wij vooral scholen die werken van de visie Reggio Emilia. Luisterend en kijkend naar de leerkrachtenbegeleiders en de kinderen gaf dit aan mij een heel nieuw inzicht. Namelijk; laten we eerst weer eens de meetlat leggen naast ons eigen gedrag. Wij zijn regelmatig zo druk met het opvoeden en geven van onderwijs, dat wij als bijeffect  de verwondering en ontdekkingsreis van de kinderen kunnen wegnemen.

Op één van de scholen die wij bezochten, waren de kinderen tot 6 jaar het grootste gedeelte van de tijd buiten aan het spelen, ontdekken en leren. Natuurlijk is daar is Zweden veel ruimte voor. Hun speelplaats zouden wij een bos noemen, maar het uitgangspunt past ons ook.

De leerlingen gaan met of zonder opdracht aan de slag met alles wat er in hun omgeving te vinden is; bomen, bladeren, oude autobanden, kranten, dozen en meer. Zo waren een paar leerlingen bezig een boomhut te bouwen. Het was prachtig om te zien hoe zij allerlei natuurlijk manieren en materialen gebruikten. Zij werkten samen, wisselden ideeën uit en gingen vooral aan de slag. Alle zintuigen benuttend.

Vanuit onze Nederlandse veiligheidsdrang, vroegen wij aan de leerkracht ‘Wat gebeurt er wanneer de hut instort?’. Wij zagen al voor ons allerlei schrikbeelden van gehavende kinderen, overtreding van arbo-regels, stukken in de krant over onveiligheid, boze ouders en de negatieve beoordeling van de onderwijs inspectie.

De leerkracht keek ons onbegrijpend aan en antwoordde: ‘Dan hebben zij de hut niet goed gebouwd…. Daar leren zij dan van.’
Maar…stel dat de leerlingen zich verwonden?
‘Ja, natuurlijk vertellen wij de kleinste leerlingen dat het niet handig is om onder de hut te gaan staan wanneer er gebouwd wordt. En dan nog steeds geldt: Je hebt iets nog niet goed aangepakt, dat doe je de volgende keer waarschijnlijk anders’.

Dit antwoord deed mij ineens beseffen waar het voor mij eigenlijk allemaal om ging.  Waarom ik passie voor onderwijs wil uitdragen.
Laat een kind de wereld ontdekken. Heb vertrouwen, geef ruimte, blijf betrokken en houd gepaste afstand. Iedereen heeft het recht om fouten te maken, dat heet leren.

Wanneer wij goed luisteren en kijken naar de behoefte van de leerling zal het onderwijs makkelijker passend worden.

Nu ben ik mij ervan bewust dat wij in Nederland niet een bos als speelplaats hebben. Wij hebben vaak grote groepen leerlingen en letterlijk minder ruimte. Bovendien vraagt het behoorlijk wat energie om de met zorgvuldigheid opgebouwde patronen binnen ons onderwijs opnieuw om te vormen.
Ik ervaar binnen het onderwijs vooral veel deskundigheid, aandacht en bereidheid om het beste voor de leerlingen te doen. Ook voor alle mensen die binnen het onderwijs werkzaam zijn, pleit ik voor het geven van vertrouwen en ruimte.

Het zou zo maar kunnen zijn dat goed onderwijs begint bij de invulling van die onderwijsbehoefte van de leerkrachten. En wanneer de hut niet stevig genoeg is dan zoeken we naar een andere manier. Het bouwen is het leerproces, het resultaat ‘goed voorbereid zijn’ op een vervolgstap en zo goed mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. We hebben samen ontdekt, onderzocht, fouten gemaakt en vooral geleerd.

De eerste stap is heel eenvoudig; gewoon door in de eerste fase van een nieuwe stap niet in te grijpen, maar met grote betrokkenheid af te wachten wat er gebeurt. Eerst luisteren en zwijgen, kijken en stilstaan, voelen zonder in te grijpen. Zo leert een kind lopen.
Dus het lijkt mij gepast om onderwijsmensen hun ruimte te laten nemen en te vertrouwen het eigen lerend vermogen van alle leerlingen.

Kortom: Laat het vieren !

Angela Koot

Angela Koot is zelfstandig werken onderwijsdeskundige. Op dit moment werkend bij de Koninklijke Auris Groep als regiodirecteur (a.i.) ambulante dienstverlening binnen cluster 2.  In 2013-2014 is de focus gericht op de voorbereiding en implementatie van Passend Onderwijs vanuit cluster 2.

Onder Cluster 2 vallen de scholen voor leerlingen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met een communicatieve beperking. Dit kunnen ernstige spraak- of taalmoeilijkheden zijn of een vorm van autisme waarbij de communicatie het belangrijkste probleem is. Deze leerlingen zitten nu op een school voor Speciaal Onderwijs of binnen het regulier onderwijs met een ‘rugzakje’. De ambulante dienstverleners van cluster 2 begeleiden de leerlingen en de leerkrachten binnen de school.

 

1 Reactie

  1. Beste Angela,

    Beste Angela,

     

    Welkom op dit forum. Ik begijp je enthousiasme voor de natuurlijke manier waarop kinderen in die omgeving een belanrijk deel van hun schooluren kunnen doorbrengen en ik vind met jou dat we in Nederland wel heel angstig zijn voor mogelijke ongevalletjes bij onze kinderen. Elk risico dient vermeden door procedures, door fysieke maatregelem en door een pak aan juridische ellende om, als er dan toch iets mocht gebeuren, vooral niet aansprakelijk gesteld te kunnen worden.

    Voor kinderen tot 6 jaar, de leeftijd van onze vroegere kleuterschool, zou ik een dergelijk experiment wel aandurven, al zijn er heel veel verschillen tussen de Nederlandse en de Zweedse situatie en al die verschillen lijken in het nadeel te werken van Nederland.

    Je bepleit het niet, maar ik wil uitdrukkelijk waarschuwen tegen eenzelfde type concept voor leerlingen die ouder zijn en waarbij leren lezen en schrijven, rekenen en geschiedenis, kortom voor het van oudsher schoolse leren belangrijk zijn. Dat gaat niet goed bij zo’n speelse aanpak en dat is dan ook precies de reden dat scholen zijn opgericht. Hutten bouwen leerden de kinderen wel op de boerderij en samenwerking was een must in de grote gezinnen waar ieder kind een bijdrage moest leveren in de huiselijke werkzaamheden en waar moeder thuis was, Nederlands sprak en niet onderhandelde over het aantal uur tv-kijken dat was toegestaan.

    In Nederland is er een verkeerde vermenging ontstaan van opvoeden en onderwijzen. Opvoeden, waaronder leren samenwerken, wat discipline aanleren, en de normen en waarden doorgeven gebeurde in het gezin, maar staat nu in de kerndoelen van het onderwijs, tot aan het hbo aan toe. Leren rekenen, lezen en schrijven gebeurde op school, maar doen veel ouders nu thuis omdat dat op school niet goed meer gebeurt, zelf of later via huiswerkinstituten. Niet toevallig is die verandering parallel geschied aan de afschaffing van de kleuterschool 

Reacties zijn gesloten.