De manoeuvres van onze DDR-potentaten

Gisteren woonde ik met een behoorlijk grote groep onderwijzers en leraren een AOb-college Tour-bijeenkomst bij over de talloze mythes die over onderwijsonderzoek de ronde doen. Casper Hulshof, later gesecondeerd door Pedro de Bruyckere die in de file was blijven steken, hebben het boek "Jongens zijn slimmer dan meisjes" gepubliceerd. Casper Hulshof (Houten) is psycholoog en is als docent onderwijskunde verbonden aan de afdeling Educatie van de Universiteit Utrecht. Pedro De Bruyckere (Gent) is pedagoog en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool.

Ze hadden hun boek anders willen noemen, omdat ze de vele mythes willen doorbreken en willen laten zien hoe die geen enkele ondergrond hebben, maar wel worden rondgetoeterd. Ik vernam van anderen in de zaal hoe docenten op de Hogeschool Utrecht daar een handje van hebben. De verhalen over multiple intelligenties, leerstijlen, de leerpysramide, de beweringen over dyslectici die meer beeldend zouden moeten leren, de klassengrootte, ze worden stuk voor stuk door de twee tegen het licht gehouden. Ook allerlei Hondse beweringen over superioriteit van het gebruik van electronische apparaatjes in de klas, missen elke ondergrond. Waar het uiteindelijk om gaat is dat je een betrokken leraar hebt die zijn expertise heeft opgebouwd en zijn didactiek vrijelijk kan kiezen, is de uiteindelijke conclusie van de twee.

Daarom is het zo opvallend dat onze DDR-machthebbers (Dekker, ten Dam, Rosenmöller) in koor propageren dat het nu toch wel eens tijd wordt dat de leraren eindelijk eens hun lessen omgooien, gaan innoveren en die mobieltjes in hun lessen die centrale plaats gaan geven:
Ten Dam, voorzitster Onderwijsraad in het Parool vorige week: "Maar bovenal moet het onderwijs zelf meer online in plaats van leerlingen offline. Het is toch niet meer van deze tijd dat een leraar in iedere klas opnieuw dezelfde instructie geeft. Om geen gebruik te maken van de buitenwereld en deze te verbinden met de leerinhoud. Studies wijzen erop dat het gebruik van sociale media kan helpen cognitieve processen en bovenal de motivatie van leerlingen te verbeteren. Dat laatste bevordert ook hun concentratie. Hoopvol is de verzuchting van een docent van het Montaigne Lyceum in Den Haag, tijdens een werkbezoek van de Onderwijsraad: hoe moet ik nu lesgeven als leerlingen hun smartphone niet bij zich hebben".
De VO-raad wil dat er haast wordt gemaakt met het gebruiken van tablets en smartphones in het voortgezet onderwijs.Dat laat Paul Rosenmöller, de nieuwe voorzitter van de VO-raad, weten in een interview met de Volkskrant. "Ik zou zeggen sluit aan bij de belevingswereld van jongeren en gebruik de smartphone of iPad in de les", aldus Rosenmöller.
Dekker vond in een interview in de NRC  dat zeggenschap voor leraren geen goed idee is, die leraren zijn namelijk conservatief. Hij is een warm voorstander van apparaten.

Dat laten de bestuurders zich geen twee keer zeggen. Zoals een onderwijzeres gisteren op de bijeenkomst vertelde. Zij had kritische opmerkingen gemaakt over weer een nieuwe maatregel die door haar bestuurder verdedigd werd met een verwijzing naar wetenschappelijk onderzoek, en vervolgens werd ze op het matje geroepen vanwege haar "starre" houding. Een onderwijsman uit Friesland vertelde me op weg naar de trein dat het schering en inslag was dat oudere leraren via dat mechanisme onzeker werden gemaakt en werden weggewerkt uit hun beroep. Hij had dat wel drie keer in zijn omgeving meegemaakt. Daarom was hij ook dat college in Utrecht gaan volgen.

Hier zien we dus hoe het mechanisme van "innovatie" werkt. Niet alleen wordt genegeerd wat wel werkt (zie Hattie), dat die warme belangstelling van de leraar en de opbouw van kennis en expertise de zaken zijn waar het om draait, maar het is ook een instrument voor beleidsmakers om te bezuinigen, ongekwalifceerde goedkope coaches de klas in te halen en het rijpe talent aan de deur te zetten.

"Wir sind das Volk" riepen de mensen in de DDR en ziedaar de muur viel om. 
Onze muur staat er nog, het Politbureau hokt bijeen, het wordt tijd dat het volk de straat opgaat.

Pedro de Bruyckere en Casper Hulshof, Jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs, LanooCampus / Van Duren Psychologie, 2013. ISBN 978 90 815 1637 2

4 Reacties

  1. In het boek “Het alternatief”

    In het boek “Het alternatief” legt Thijs Jansen aan de hand van een theorie uit 1548  van de destijds 17-jarige filosoof Etienne de la Boétie de mechanismen uit, die verklaren waarom mensen in een vernederende afhankelijkheidspositie toch niet in verzet komen

    In de eerste plaats treedt snel gewenning op. Men gaat denken dat het zo hoort, vervelend, maar toch niets aan te doen. In de tweede plaats wordt de onderworpenheid  acceptabel gemaakt met brood en spelen. En in de derde plaats  wordt volgens de la Boétie de macht van de machthebbers in stand gehouden door een actieve groep paladijnen en meelopers, die daar persoonlijk belang bij hebben en zelf ook weer dergelijke groepjes kweken. Dit levert een omgeving van zachte intimidatie op waar meegaandheid stilzwijgend wordt gewaardeerd en beloond, en waar dwarsheid wordt afgestraft.

    De oplossing van Boétie is simpel ( maar daarom juist zo moeilijk): “Beslis dus gewoon om niet meer onderdanig te zijn, en je bent vrij".

  2. En vanmorgen was er een

    En vanmorgen was er een "deskundige" (een coach, een consultant of wat dan ook) op BNR-Radio die kwam toelichten waarom het goed was om groepen mbo-leerlingen geen echt diploma te geven.

    En toen volgde precies een van de voorbeelden van Indianenverhalen die de twee leerpsychologen opnoemden: "Want 70 procent van wat je leert, leer je niet op school".

    Het viel me weer op dat zoiets dan weer klakkeloos passeert, de journalist gaat daar niet kritisch op in. Terwijl het een van de mogelijkheden is om werk van leraren als irrelevant weg te zetten. Er wordt niet gevraagd wat de wijsneuzige coach met "leren" bedoelt, er wordt niet ingegaan op dat fraaie afgeronde cijfer dat er al op wijst dat de bewering niet deugt, er wordt niet gevraagd waar die bewering vandaan komt. En er wordt niet op gewezen dat zonder de aanvangskennis van de school het nauwelijks mogelijk is nieuwe kennis te doorzien of zelfs op te doen. 

    Zo heb ik zelf 73, 38 procent van mijn woordenschat in de Franse taal pas naderhand opgedaan, al kon ik wel wat meebrabbelen toen ik van school kwam. En omdat ik nooit Italiaans had gehad op school, kon ik 9,71 procent van mijn kennis van grammatica van de andere talen gebruiken om Italiaans te kunnen volgen. Maar zonder mijn leraressen Italiaans had ik me nog geen raad geweten. En ongetwijfeld heb ik 16,32 procent van mijn Italiaanse kennis in gesprekken in Italië meegekregen.

    Laten we dus iedere keer als we weer zo'n bewering horen, of het nu eentje is met afgeronde procenten, of eentje met de bewering dat wetenschappelijk bewezen is, of (in het geval van mevrouw Ten Dam) dat "studies er op wijzen", de discussie stil leggen en even navragen waar die studies dan te vinden zijn, wat de onderzoekers onderzocht hebben en wat ze precies beweren en of er misschien ook studies zijn die dat ontkennen. En terzijde, als er weer zo'n vlot tekenfilmpje van Sir Ken Robinson langskomt op een bijeenkomst, de stekker uit de beamer halen en de juiste vragen stellen.

  3. Ik zie toch nog een

    Ik zie toch nog een lichtpuntje. Als het niet te lang duurt eer de muur valt staan er een heleboel leraren langs de kant die kunnen vertellen hoe het wel moet. Voorop gesteld natuurlijk dat ze niet zo lang tegen heug en meug moesten lesgeven dat ze een psychisch wrak geworden zijn.

  4. De vergelijking met de

    De vergelijking met de Oostduitse Heilstaat gaat natuurlijk verder dan de 3 letters uit DDR. Ook dat van die muren klopt. In het Nederlandse Onderwijsland krijg je het best mogelijke onderwijs en toch is het verboden om over de muur te klimmen om te onderzoeken of je in dat land echt wel het beste onderwijs krijgt. Maar wat als de muren omvallen? Wie gaat er dan vertellen wat goed onderwijs is? Het gaat dan om doel en methoden, om meetbare resultaten en beweerde resultaten, om extra allocatie van geld voor vooral de hele goede of vooral de hele slechte leerlingen. Om de wijze van selecteren en het gebruiken van onderwijs voor onderwijskundig gezien oneigenlijke maatschappelijke doelstellingen. Het gaat er ook om of het primaat van onderwijskeuzes bij individuele ouders m.b.t hun kinderen of bij de deskundigen waaronder ik hier uitdrukkelijk vooral de zelf onderwijsgevende docenten versta, moet liggen.  Waarom ook geen demokratisch gekozen onderwijsraad die de beslissingsmacht van het parlement overneemt?  Parlementariërs worden immers niet alleen maar gekozen vanwege hun ideeën over onderwijs.

    Ik ben er voor dat ouders die het door de overheden en bestaande schoolbesturen aangeboden onderwijs niet zint jaarlijks vouchers met een totaalwaarde van 9000 EURO voor hun kind krijgen om het lesgeld voor een school te betalen die hen wel zint en die ze kunnen (helpen) oprichten. In alle middelgrote steden in Nederland zal het dan mogelijk worden om BON onderwijs te volgen. Dat is immers voor de meeste leerlingen het beste en voor de meeste docenten het aangenaamste onderwijs. Waardoor vooral scholen met BON onderwijs goede docenten zullen hebben.

Reacties zijn gesloten.