Uitspraken (HBO)

Rekenen  –  Ict  –  Het Basisonderwijs  –  Het Voortgezet Onderwijs  –  Het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)  – Het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) en het WO –  Onderwijskundigen  –  Adviesbureau's  – Hersenen en Leren  –  Politici en Beleidsmedewerkers  –  De Vakbonden  –  InternationaliseringDuurzaamheid  –  Sprekers en Publicisten

 

 

———————————-

HET HOGER BEROEPSONDERWIJS (HBO) EN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS (WO)

Inhoud:

  1. Het Hoger beroepsonderwijs
  2. De HBO-raad: belangbehartigers van de onderwijsbestuurders
  3. De bestuursvoorzitters
  4. Hogeschool lectoren
  5. De Pabo's
  6. De Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO)
  7. Kritiek op het HBO
  8. Kritiek op de HBO-raad
  9. Kritiek op de Pabo's
  10. Kritiek op de lerarenopleidingen
  11. De Universitaire bestuurders
  12. Kritiek op de universiteiten

—————————————————

1. Het Hoger Beroepsonderwijs

“Een competentie is een interne bekwaamheid om extern gedrag te vertonen dat voldoet aan externe normen. Een competentie is een onzichtbare persoonseigenschap en wordt zichtbaar vanuit competent gedrag. Omdat alle gedrag een integratie is van cognitieve, emotionele en fysische elementen geldt dit uiteraard ook voor competent gedrag.”  Fontys Hogeschool

"Voor mij zit de zin van kennis creëren niet in de opbrengsten maar in de dialoog zelf, in de hier-en-nu-ervaring. In de relatie met de ander. Ik ben minder op actie en meer reflectie-gericht."  Anke Tigchelaar (Lerarenopleider IVLOS, Utrecht)

"Jongens zijn niet luier dan meisjes. Wel moeten ze nog wennen aan het onderwijs en aan het poëziealbum, dat wij e-portfolio noemen." Ab Bobbink (Docent Academie voor Gezondheidszorg Avans Hogeschool)

"Persoonlijk vind ik competentiegericht onderwijs geweldig, omdat je de theoretische vakken niet uit het hoofd hoeft te leren."  Student Bedrijfseconomie aan Hogeschool Inholland Suriname (te lezen op de website van Hogeschool InHolland)

Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg gaat samen met glossy Grazia een cursus beautyjournalistiek aanbieden.” De Nationale Onderwijsgids

————————————————————-

2. De HBO-raad: belangbehartigers van de onderwijsbestuurders

 

Vanaf 2013 spreekt men niet meer van HBO-raad maar van Vereniging Hogescholen.

"HBO-raadvoorzitter Guusje ter Horst heeft niets te zeggen over het salaris van hbo-bestuurders. De HBO-raad moet van de beloningsstructuur van de bestuurders afblijven. Hun werkgevers gaan over hun salaris, en dat zijn de raden van toezicht. Ook over onderwijskwaliteit heeft de vereniging van hogescholen weinig te zeggen. Zo kan Ter Horst wel eisen dat er geen diplomafraude meer zal zijn, maar welk middel heeft ze om dat te sturen? Geen enkel. Op instellingsniveau maakt men eigen afwegingen. Ze zou misschien minder hoog van de toren moeten blazen. Een branchevereniging moet zich heel bescheiden opstellen. Ter Horst stapt met open ogen in de valkuil die door voormalige voorzitters Frans Leijnse en Doekle Terpstra zo goed werd herkend."  Pim Breebaart (Voorzitter College van Bestuur van de Haagse Hogeschool.

In 2014 wist de Voorzitter van de HBO-raad en tevens eerste kamerlid, Thom de Graaf, de Balkenendenorm voor HBO-bestuurders tegen te houden. Thom de Graaf (0,9 fte) verdient omgerekend naar fulltime  € 198,000,–

 

Doekle Terpstra (Voorzitter van de HBO-raad (2005-2010). Hij had tegelijkertijd talrijke nevenfuncties zoals lid van de Raad van Toezicht van de Publieke Omroep, voorzitter van de schaatsbond KNSB, voorzitter van de Raad van Toezicht van ICCO, en verder heeft hij commissariaten bij o.a. Unilever, AEGON, Grontmij, KvK Nederland. Tegelijkertijd verscheen Doekle vrijwel dagelijks in de media, geeft commentaren en is aanvoerder van de strijd tegen de verWildering (Geert Wilders). Doekle studeerde aan de Sociale Academie. Hij komt niet uit het onderwijs)

[Loon van top hbo neemt flink toe] [HBO zoekt steun bij hels karwei] [Het onderwijs kan niet meer zonder ICT] [Kwart pabostudenten zakt voor rekentoets] [Surf] [Doekle Terpstra wil duurzame leraren basisschool] [Doekle Terpstra: filosofie vast onderdeel HO] [Terpstra spreekt over Het Nieuwe Leren]

  • De school bestaat niet meer. De school heeft plaatsgemaakt voor een kennisinstelling.
  • Een docent met een krijtje in zijn hand is niet meer de werkelijkheid. Het is de werkelijkheid van de vorige eeuw.
  • We moeten af van eerstegraads leraren die over vakkennis beschikken en op basis daarvan les geven.
  • Discussies over de rol van de leraar gaan vooral met veel emoties gepaard. Dat heeft me zeer verbaasd.
  • Ik kom twee typen leraren tegen: de romanticus die zijn autonome rol terug wil zoals die vroeger was, en de vernieuwer die juist wil worden uitgedaagd en aangesproken op zijn resultaten.
  • Ik hoor te vaak dat docenten het niet nodig vinden om zich te verhouden tot de rest. Zij weten hoe het moet, wat telt is hun autonome ruimte. Voor een deel is het een kwestie van nostalgie en romantiek. Maar hogescholen zijn geen scholen meer, maar kennisinstellingen. De kennisontwikkelingen gaan zo snel dat ook de docent zich lerend zal moeten opstellen. Hij kan niet meer alleen varen op zijn eigen kennis.
  • De klassieke verdeling tussen onderwijzend personeel en ondersteunend personeel is over en uit. De relatie moet nevenschikkend zijn en niet hiërarchisch.
  • Je ziet in toenmende mate dat studenten en docenten t.o.v. elkaar in een lerende omgeving komen te staan. De klassieke student bestaat niet meer.
  • Docenten kunnen gebruik maken van de kennis die hun leerlingen of studenten hebben op het terrein van ICT. De knapste ICT-koppen zitten in onze schoolbanken. Studenten zijn niet zelden de docent vooruit. De student dwingt een lerende houding af bij de instelling.
  • Ik ben enthousiast over SURFgroepen: open of gesloten communities rond bepaalde thema’s. ‘Communities of practice’ in de driehoek onderwijs-onderzoek-arbeidsmarkt. Kennisoverdracht en kennis delen kun je zo in een netwerk organiseren. ICT faciliteert dat. Op die manier kun je bij wijze van spreken ‘worldwide’ communiceren, samenwerken aan bepaalde onderzoeksvragen. In een regionale context kun je op die manier expertise van ‘all over the world’ gebruiken.
  • Voor de toekomstige ingenieurs is niet de kennis onderscheidend, maar de creativiteit. Dat hangt ook samen met die drang naar onafhankelijkheid en zelfontplooiing. Het is dan ook niet voor niets dat deze opleving van creativiteit van onderaf komt. Als voorbeeld zie ik de games-industrie. Laatst sprak ik een docent gaming, die studenten de faciliteiten biedt om zich te ontplooien. Hij vindt dat hij heeft gefaald als zijn studenten bij het verlaten van de opleiding niet meer weten dan hij. Naar mijn opvatting is er een ontwikkeling gaande naar een faciliterende economie. Een onderwijsinstelling die faciliterend onderwijs biedt, bereidt de studenten en toekomstige ingenieurs goed op de toekomst voor.
  • Het is erg belangrijk dat docenten, over de gehele linie van het onderwijs, er meer en meer aan gaan werken om direct contact te maken en houden met hun leerlingen of studenten. De jongeren van nu verwachten dat van hun docenten. Zij vinden de maatschappij van snelle verbindingen en directe communicatie niet alleen normaal, maar ook noodzakelijk.
  • Kennis is niet meer een exclusief eigendom maar een collectief eigendom dat open is voor de hele wereld. Kennis is globaal beschikbaar.
  • Op alle gebieden zie je dat kennis zich zo ongelooflijk snel ontwikkelt, de kennis die je vandaag hebt is morgen gedateerd en verouderd.
  • Wat we ook in toenemende mate zien is dat de grenzen tussen de virtuele en de reële werkelijkheid aan het vervagen zijn.
  • Leerlingen kunnen tegenwoordig veel dingen tegelijk. Tijdens het huiswerk wiskunde zijn ze aan het sms'en en tegelijk zappen ze langs de verschillende televisiekanalen.
  • Misschien moeten we nog wennen aan het nieuwe leren, maar het concept deugt beslist.
  • [N.a.v een kritische opmerking van een student, die vertelde meer te reflecteren dan te leren] Het komt nog wel goed met je. Ook ik moest ongeveer dertig jaar geleden op mezelf reflecteren tijdens mijn opleiding. Ik kan je verzekeren dat dat hartstikke goed ging.
  • Bij competentiegericht onderwijs gaat het er niet meer om dat je alleen het kunstje beheerst om een spijker in de muur te slaan, maar dat je ook beseft wat het effect daarvan is.
  • De HBO-raad heeft onderzoek gedaan naar de verwachtingen die werkgevers hebben van het hoger beroepsonderwijs. Uit dat onderzoek blijkt dat er onder werkgevers veel kritiek is op hogescholen. Ze besteden veel te veel aandacht aan kennis en verwaarlozen het aanleren van vaardigheden. Vertaald in mijn eigen woorden luidt de conclusie dat werkgevers niet zitten te wachten op omgevallen boekenkasten die in het eerste jaar dat zij in dienst zijn nog niets nuttigs voor het bedrijf kunnen betekenen.
  • In het beroepsonderwijs wordt volop nagedacht over het 'competentiegericht leren'. Competentiegericht leren is gericht op het vergroten van de persoonlijke vermogens. Daarom wordt uitgegaan van de competenties waar iemand al over beschikt en bouwt een student vervolgens in een leertraject aan de uitbreiding van zijn persoonlijke vermogens. Ik vind dat prachtig. Het gaat daarbij niet alleen om kennisoverdracht, het gaat ook om je houding in het leven, om reflectie op je handelen.
  • De opleider moet meer zijn dan vakman, hij moet het vak en de passie kunnen verstaan en die liefde kunnen overdragen en dan zit je precies in de ziel van het competentiegericht leren: het vak verstaan vanuit je eigen zijn. Ik vind dat dit nu veel beter gebeurt in het onderwijs dan een aantal jaren geleden.
  • Wat is eigenlijk ‘Het Nieuwe Leren’? Er moet gekeken worden naar de kwaliteiten van de leerling en daarvan moet optimaal gebruik worden gemaakt. Mensen zijn meer dan producten waar je kennis instopt. Gebruik vooral het talent en het potentieel van leerling en kijk hoe deze met zijn kwaliteiten een bijdrage kan leveren in de maatschappij. Want een samenleving die gebruik maakt van de talenten is een duurzame samenleving. Als wij zo willen denken, dan is ‘Het Nieuwe Leren’ een logisch gevolg hierop en laat maar zien dat het een worsteling is om zo les te geven.
  • Mijn dochter meldde zich aan voor een hogeschool en kreeg te horen: wij proberen bij jou het besef te creëren waar je goed in bent, waarin minder goed en waarin je je wilt ontwikkelen’. Naast kennisontwikkeling richt de opleiding zich dan ook op coaching van een ontwikkeling die gericht is op de arbeidsmarkt van morgen. Met alle kritische vragen die je erbij kunt stellen, richt het zich precies op dat wat wezenlijk is: het begeleiden van iemand in de ontplooiing van zijn of haar talenten, en het zich concentreren op het tot stand brengen van de verbinding met de maatschappij.
  • Waar onze generatie solidariteit via een trits lidmaatschappen heeft afgekocht, gaan jonge mensen heel expliciet op zoek naar invulling van duurzame ontwikkeling. Door talent, tolerantie en technologie laten ze een nieuwe samenleving ontstaan die op een andere werkelijkheid stoelt. De periode van enkel praten is voorbij. Jonge mensen hebben dat begrepen. Ze laten duurzame ontwikkeling gewoon gebeuren en zoeken naar nieuwe vormen. Via MSN, via Hyves en andere manieren.
  • Jongeren van nu willen verantwoordelijkheid nemen voor de maatschappij en de aarde om hen heen. Daarom zou filosofie in het hoger onderwijs een vast onderdeel van het curriculum moeten worden.
  • Ik ben ervan overtuigd dat studenten niet inhoudelijk goed kunnen zijn zonder zich als burger op verantwoorde wijze in de samenleving te begeven.
  • Wat ik zelf registreer is: de werknemer van vroeger bestaat niet meer. De werknemer die opdrachten krijgt wat hij van 9 tot 5 moet doen is een out-dated beeld. Wat ervoor teruggekomen is is werkondernemerschap. Werknemers die via de hierarchie gefaciliteerd worden in hun eigen creativiteit, hun eigen ontwikkeling, hun eigen innovatieve vermogen en hun eigen organisatievermogen. De studenten van nu komen ook via dat beeld binnen bij onze onderwijsinstelling. Studenten willen gefaciliteerd worden in hun ontwikkeling; eigen creativiteit moet uitgedaagd worden om je eigen potentieel en talenten te benutten en van daaruit ondersteuning te krijgen van de onderwijsinstelling; dat is het credo voor de toekomst.
  • MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) is geen modegril, maar een fundamentele trend. Steeds meer mensen willen in toenemende mate zelf de regie nemen. De klassieke verbinding tussen arbeid en kapitaal gaat kantelen. Organisaties worden door mensen gedwongen het MVO-concept te verinnerlijken. Niet geforceerd door regelgeving, maar vanuit de intrinsieke beleving van mensen. Steeds meer mensen willen zich niet meer alleen verbinden met hun eigen professie. Het hoger onderwijs moet daarop anticiperen, door opleidingen in een breder maatschappelijk perspectief te trekken.
  • De internationale positionering van hogescholen is een stuk eenvoudiger geworden nu we officieel de naam “Universities of Applied Sciences” zijn gaan dragen.
  • Steeds meer worden lectoren het gezicht van de hogescholen naar buiten toe. Lectoraten maken deel van een voorhoede die zich sterk maakt voor een andere manier van kijken naar kennistoepassing en innovatie. In het nieuwe denken over innovatie is het beleid meer gericht op het functioneren van het innovatiesysteem, gekoppeld aan creativiteit bevorderende omgevingen en een meer circulaire opvatting van kennis en kennisontwikkeling. Het gaat om inventie, innovatie en verspreiding door interactie tussen en samenwerking van vaak ook ongelijksoortige, elkaar aanvullende partners.
  • Ook het mbo wil lectoren aanstellen. Ze liften mee op onze naam. Een keurmerk kan daar misschien een einde aan maken.
  • Ter illustratie van het belang van de maatschappelijke impact van R&D: ik had de uitkomsten van het onderzoek naar de klapschaats door de Hogeschool van Amsterdam een half jaar eerder willen weten. Het had eraan kunnen bijdragen, dat Nederlandse schaatsers in de recente Olympiade beter hadden gereden.
  • [Tijdens de overhandiging van het ambitiedocument ‘Olympische ambities voor het hbo' aan de voorzitter van de Council Olympisch Plan 2028] Het grootste deel van de mensen, die in 2028 actief betrokken zijn bij de organisatie van de Olympische Spelen, zullen hun opleiding hebben genoten in het hbo. Vrijwel elke discipline van het hoger onderwijs is van belang. Van sport tot communicatie en van journalistiek tot infrastructuur. Daarom richten we een informatieloket in voor het hbo over het Olympisch Plan 2028. Het hele hoger onderwijs stelt zich beschikbaar als kennis- en informatiecentrum voor het Olympisch Plan 2028.
  • Ik stel voor om alle eerstejaars hbo-studenten een taal- en rekentoets te laten maken. Wie zakt, mag niet met de studie beginnen. In een verplicht – door de overheid gefinancierd – extra jaar moet het niveau worden opgeschroefd.
  • Wat mij betreft moeten kinderen langer naar school, langer per dag en per jaar. Scholen moeten ophouden te denken in de klassieke blokken van de krokusvakantie tot Pasen. Dat geldt voor het hele onderwijs. Op de hogescholen willen studenten ook tijdens de vakantie dingen kunnen doen.
  • [N.a.v. de dramatische resultaten van de PABO-rekentoets] Het is dramatisch dat er zo veel studenten moeten afhaken omdat ze niet goed genoeg kunnen rekenen. Maar aan de andere kant toont deze test aan dat we wel hebben geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs omdat deze mensen voorheen wel gewoon de studie konden afmaken en voor de klas kwamen te staan.
  • De commissie-Dijsselbloem heeft een verlammende werking op het onderwijs. Pogingen om bijvoorbeeld het onderwijs in taal en rekenen te verbeteren, stuiten sinds het rapport-Dijsselbloem op weerstand in de Kamer.
  • HBO-docenten die zich tegen onderwijsvernieuwing verzetten, kunnen niet op eindeloze sympathie rekenen.
  • [N.a.v. de diplomafraude: overjarige studenten kunnen via een alternatief studietraject zonder noemenswaardige inspanning alsnog hun diploma krijgen.] De hetze tegen hbo-instellingen die studenten een alternatieve afstudeerroute aanbieden, is onterecht. Er is nog geen enkel bewijs geleverd dat er op hogescholen gefraudeerd wordt. Er worden scholen aangevallen die legale trajecten aanbieden. De Hanzehogeschool in Groningen is in de publiciteit bijvoorbeeld volslagen onterecht geknipt en geschoren. De afstudeertrajecten waarover onder meer op Geenstijl werd bericht, zijn gewoon in orde. Als blijkt dat ergens diploma’s worden weggegeven, dan moeten we dat benoemen en aanpakken. Ik vind het juist prijzenswaardig als een hogeschool alles uit de kast haalt om ervoor te zorgen dat iemand niet zonder diploma zijn opleiding verlaat. Het probleem van de langstudeerders moet toch op de een of andere manier worden opgelost.
  • Ik vind het opmerkelijk dat zo’n kleine club [BON] in korte tijd zoveel aandacht genereert. Iets vergelijkbaars heb ik als CNV-voorzitter gezien toen het Alternatief voor Vakbond werd opgericht. Een clubje van niets, maar iedereen had het er over.
  • [N.a.v. kritiek van Prof. Heertje op bestuurders van HBO-instituten.] Professor Heertje weet niet waar hij het over heeft. Daar laten we het maar liever bij.
  • Het is erg populair om iets negatiefs over het hbo te roepen, maar de beelden kloppen niet met de feiten. Zo’n oprisping van Heertje is natuurlijk schandalig. De kerntaak van het hbo moet goed worden uitgevoerd. Dat gebeurt ook. We staan er internationaal mooi op: the Design Academy, de Haagse Hotelschool en veel van onze kunstopleidingen zijn echt internationale pareltjes. Maar daar hoor je Heertje niet over. Die is er op uit om het hbo te schofferen, zonder dat hij weet wat er werkelijk speelt.
  • Ik heb geen problemen met de geconstateerde inkomensstijgingen van top-bestuurders in het HBO. Ik constateer dat veel hogescholen zich keurig houden aan de afspraken. Als mensen daar schande van spreken, kan ik daar niet zo veel mee. Het is de consequentie van het systeem. Ik lig er niet wakker van.
  • De staatssecretaris wil de bevoegdheid om de leden van de Raad van Toezicht van een Hogeschool te benoemen. Ik ben het daar niet mee eens. Als de overheid zegt dat instellingen van het publieke domein meer ruimte moeten krijgen om tot ontwikkeling te komen, dan moet de overheid die ruimte ook geven. Ik vind dat de overheid de neiging heeft om zich met veel dingen te bemoeien waar ze eigenlijk hun handen van af moeten trekken.
  • Was ik als voorzitter van de HBO-raad bekend met de problemen bij InHolland? Ja! Had ik interventie moeten plegen? Nee! Die verantwoordelijkheid is er niet.

 

Thom de Graaf     (Voorzitter van de Vereniging Hogescholen, de vroegere HBO-raad, vanaf 2012)   

In 2014 wist  Thom de Graaf, in zijn nevenfunctie als eerste Kamerlid, de Balkenendenorm voor HBO-bestuurders tegen te houden. Thom de Graaf (0,9 fte) verdient omgerekend naar fulltime  € 198,000,–

  • In het buitenland heten hogescholen al universiteiten 'voor toegepaste wetenschappen'. We moeten af van te rigide grenzen tussen hogeschool en universiteit. Het is achterhaald. Er zijn al hogescholen die wetenschappelijk onderwijs aanbieden.
  • Ik zeg daarbij, met een schuin oog op de minister, dat de financiering voor hbo-onderzoek verder zal moeten worden uitgebouwd.
  • Als de overheid niet alles voor ons probeert te regelen, als het hoger onderwijs niet wordt belemmerd, moet je eens kijken wat er mogelijk is. Het verschil tussen beroepsonderwijs en academisch onderwijs paste misschien bij de arbeidsmarkt van de twintigste eeuw, maar zeker niet bij die van de eenentwintigste eeuw.

——————–

3. De bestuursvoorzitters

 

Jos Elbers (Voorzitter College van Bestuur Hogeschool InHolland (2002-2007) á € 227.109 per jaar)

Elbers voerde snel over de hele linie het nieuwe leren in wat grote chaos tot gevolg had en een rigoreuze reductie van het aantal contacturen tussen docenten en studenten. Studenten werden aan hun lot overgelaten, sommigen eisten hun collegegeld terug. Docenten kregen noch de ruimte noch de tijd hun werk naar behoren te doen, er heerste een angstcultuur. Er ging maar heel weinig geld naar de onderwijsopdracht, wel veel geld naar modieus management, bureaucratie, nieuwe gebouwen, overnames, commerciële nevenactiviteiten, marketing, benefietgala’s, filmfestivals, sportsponsering etc. In 2005 kwam InHolland negatief in het nieuws door ontevreden studenten. Het lukte InHolland om de klachtensite 'Injeholland.nl' te laten verwijderen. Na zijn vertrek bij InHolland bleef Elbers nog 4 jaar formeel als adviseur op de loonlijst staan, voor hetzelfde topsalaris aangevuld met een niet aflatende stroom van bonnen en declaraties, zoals de inbouw van een tv in zijn auto, extra pensioenstortingen, bonussen, een uitbundig afscheidsfeest en een reis voor hem en zijn vrouw naar Zuid-Frankrijk.

  • Alleen als je risico’s durft te nemen, ben je in staat grenzen te verleggen en verder te komen. Dat moet het onderwijs willen.
  • Zowel studenten als docenten blijken voor het overgrote deel bijzonder positief over competentiegericht onderwijs, deze andere manier van vergaren van kennis en kunde. Maar ook de buitenwereld steunt ons hierin. Ouders spreken hun waardering uit voor de manier waarop studenten hun pakket kunnen laten aansluiten op hun persoonlijke belangstelling en capaciteiten, het bedrijfsleven herkent de vele mogelijkheden van onze studenten die zowel algemeen als gespecialiseerd worden opgeleid. [2005]
  • De kritiek die ons vorig voorjaar bereikte, met scherpe publicaties in de kranten en op tv, steekt nog wel. Waarover de studenten ontevreden waren, en vooral dat dat zoveel impact kreeg, dat verbaasde ons. Het ging namelijk voor een groot deel om elementen die relatief eenvoudig weg te nemen zijn. Roosters tijdig aanleveren, e-mail op tijd beantwoorden, dat soort zaken. Maar wat door de media niet in de beeldvorming werd meegenomen is het feit dat de studenten over het algemeen buitengewoon positief waren over het nieuwe onderwijssysteem. Over de manier waarop we omgaan met competentiegericht onderwijs. Terwijl dat uiteindelijk toch is waar het om gaat. [2005]
  • De nieuwe wereld eist meer zelfwerkzaamheid en binnen ‘InHoland’ staat het nieuwe leren dan ook centraal. Er zijn wat problemen maar dat zijn kinderziektes verbonden aan de radicale hervorming van het systeem
  • Caoutchouc-management, dat hebben we dus niet willen plegen. Je weet wel, van dat rubberen, onvaste gedrag.
  • Dat moderne vormen van onderwijs leiden tot bezuinigingen op lesuren, werp ik verre van mij.
  • Het is, lijkt het wel, bon ton geworden om te zeggen dat het hoger onderwijs te veel geld besteedt aan zaken die niets met het onderwijs te maken hebben. Op dit punt hoef ik niet te nuanceren. Op dit punt kan ik u gerust stellen. Wij hebben onderzoek laten doen naar onze overhead door het Bureau 4iTrust. De boodschap is dat wij zuinig zijn met ondersteuning en secundaire processen, zoals een goed huisvader betaamt.
  • Als een student denkt dat hij consumptisch achterover kan hangen, alleen maar kennis aangeboden krijgt en niets zelf hoeft te doen dan is hij bij ons niet goed thuis.
  • [In gesprek met Harry Starren:] Wij proberen studenten een ondernemende houding bij te brengen. Het gaat om gedrag, uitstraling, wat ben je wat wil je zijn. Wij vinden dat studenten die afstuderen die ondernemende houding in zich moeten dragen. En die moeten dat ook nog eens in een internationale context kunnen presenteren. Het kan niet zijn dat studenten die in het hbo afstuderen die twee elementen niet in zich dragen. Studenten leren dat ondernemen op kennis gebaseerd is, die leren de ondernemingsfuncties, die leren dat daar een zekere boekhouding bij hoort.

 

Joke Snippe (Lid College van Bestuur Hogeschool InHolland, verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs)

  • Studenten moeten niet per sé veel les krijgen want anders vermindert de motivatie voor zelfstudie.

 

Geert Dales (Voorzitter College van Bestuur InHolland (2007-2010). Hij was hiervoor burgemeester van Leeuwarden en wethouder van Amsterdam, waar hij hoofdverantwoordelijk was voor het Noord-Zuidlijn-debacle met een kostenoverschrijding van tot nu toe al ruim € 1 miljard)

  • Alle eerstejaarsstudenten van Hogeschool InHolland moeten een convenant tekenen waarin ze verklaren aanwezig te zijn bij colleges, actief mee te werken aan groepsmatige projecten, bereid te zijn om jongere collega-studenten te begeleiden en zich serieus in te zetten voor de studie. Wij beloven in het convenant dat de roosters twee weken voor de start van de onderwijsperiode beschikbaar zijn. Cijfers van tentamens en examens worden binnen vijftien werkdagen bekend gemaakt en de eerstejaarsstudenten krijgen minimaal twintig contacturen per week.
  • Als China zich op de huidige manier blijft ontwikkelen is Europa straks het continent van de simpele massaproductie en doen de Chinezen het werk van hoogopgeleiden. Dan moeten wij de T-shirts en truien van de Chinezen maken. Kortom de budgetten voor het hoger onderwijs moeten omhoog.
  • Het hoger onderwijs moet veel ambitieuzer zijn als het gaat om aandacht voor en beleid rondom internationalisering. Onze studenten moeten een deel van hun studie daadwerkelijk in het buitenland doorbrengen. Gaat dat niet vanzelf, dan moeten we het maar verplichten.

Het is al jaren een publiek geheim dat veel HBO-studenten heel gemakkelijk hun diploma krijgen zodat hogescholen de diplomabonus kunnen innen. In 2010 kwam naar buiten dat honderden langstudeerders van de opleiding ‘Media en Entertainment Management’ van hogeschool InHolland zonder noemenswaardige inspanning hun diploma kregen buiten de examencommissie om. Daarop besloot InHolland om zelf een onderzoekscommissie in te stellen onder leiding van Gerd Leers, een goede vriend van Dales. Volgens deze commissie werd er niet gefraudeerd want 'de directie wist van niks en de docenten hadden in deze zaak geen financieël voordeel'.

  • Ik ben blij met het rapport Leers, want nu weten we tenminste hoe het zit. Gelukkig is niets gebleken van fraude. In dat opzicht ervaar ik het rapport als vrijspraak. De grote aantijgingen, dat het zou gaan om financieël gewin, hebben volgens de commissie geen enkele rol gespeeld. En ze zijn er diep ingedoken, dus als er iets was geweest hadden ze het echt wel gevonden.
  • Het team van ‘Media en Entertainment Management’ is een betrokken en gedreven team. Ze hebben het uit betrokkenheid met de studenten en dit onderwijs gedaan. Ze hebben veel ruimte gekregen, maar daarbij hoort ook verantwoordelijkheid afleggen en daar heeft het aan ontbroken. Het is voor mij een grote sensatie waarom niet één van die mensen iets gemeld heeft. Sommige docenten vonden dat er dingen gebeuren waarvan ze zeiden ‘dat is toch niet goed’. Maar niemand heeft de moeite genomen om de telefoon te pakken en dat te melden. Er is nooit een klacht ingediend, niet bij mij maar ook niet bij mijn collega’s, ook niet via de klachtenprocedure of de MR of al die andere kanalen waar ze zich hadden kunnen uiten. Bij een professionele attitude hoort ook je mond open doen als je ziet dat er iets gebeurt dat je niet kunt billijken. Ik verklaar het uit de attitude van ‘wij docenten, wij hebben die vrijheid en wij gaan die ook nemen en wij gaan problemen die ontstaan zelf oplossen.’ [Zeventien medewerkers van hogeschool Inholland hebben de Onderwijsinspectie laten weten dat er binnen de hogeschool ongewenste druk op hen is uitgeoefend om studenten snel te laten afstuderen. Dat staat in een tussenrapportage van de inspectie.]

Dales verdiende bij InHolland € 223 000 per jaar, ruim boven de Balkenendenorm. Zijn vertrekpremie zou tenminste anderhalf maal dat jaarsalaris bedragen, maar de betrokkenen geven daar geen uitsluitsel over, vanwege de wet op de privacy. In 2005 schreef Dales in Vrij Nederland het artikel [Geert Dales: ‘Alle salarissen moeten op tafel’]. Hieruit:

  • Alles moet op tafel. Want het is publiek geld en daar moet publiekelijk verantwoording over worden afgelegd.
  • Ik vind dat er maar eens een eind moet komen aan het graaigedrag van topbestuurders.
  • Ik kom weleens zo’n bestuurder tegen, die niet eens een fatsoenlijke toespraak kan houden. Dan denk ik: wat heeft hij dat ik niet heb? Ja, een salaris van een paar honderdduizend meer. 

 

Doekle Terpstra (Voorzitter College van Bestuur Hogeschool InHolland vanaf 2010. Hij was hiervoor voorzitter van de HBO-raad)

  • Het beeld dat in de media wordt gecreëerd over diplomafraude is een karikatuur.
  • [Tegenover kritische ouders en studenten.] Ik sta hier met pijn in mijn buik, maar de zaken die niet in de haak zijn, vonden plaats in het verleden, tijdens een ander bestuur. Wij gaan Inholland weer in z'n kracht zetten. Er zal geen student met een onterecht diploma deze school verlaten.
  • Ik heb mijn strijdbaarheid uit mijn CNVperiode weer helemaal terug. Mensen blijven met de tengels van onze hogeschool af!
  • Hogeschool InHolland gaat kijken of de diploma’s die ten onrechte zijn afgegeven, moeten worden ingetrokken. De bokken moeten van de schapen gescheiden worden. We trekken hier een principiële lijn.
  • We geven geen schadevergoeding aan oud-studenten. Wij zijn niet de partij om financiële schadevergoeding uit te keren. We gaan inhoudelijk op onderwijs iets aanbieden.
  • Mochten er studenten zijn die bij een werkgever worden afgewezen vanwege hun Inholland diploma, dan neem ik persoonlijk contact op met het bedrijf. Maar die signalen krijgen wij helemaal niet.
  • Het inspectieonderzoek richt zich op 5 van de 90 opleidingen. 85 opleidingen voldoen in alle opzichten aan de kwalitatieve eisen. [Er zijn slechts vijf opleidingen onderzocht, waarvan er vier als hbo-onwaardig werden beoordeeld. Over de andere 85 zegt het onderzoek niets.]
  • Ik zeg geen sorry. Ik ben niet verantwoordelijk voor wat er in het verleden gebeurd is.
  • Ik heb geen zin om op prof. Heertje te reageren.
  • Volgens Nuffic studeren er 42500 studenten in het buitenland en dat is wat mij betreft te weinig. Iedere HO-student zou iets in het buitenland moeten doen.
  • De bibliotheekcollectie van Hogeschool Inholland zal per september 2015 volledig digitaal zijn. Een stevige opdracht, maar een prachtige innovatie.

 

Ron Bormans (Voorzitter College van Bestuur van de Hogeschool HAN)

  • Ik weiger excuses te maken voor de gebreken die de Onderwijsinspectie heeft geconstateerd. Dan zou ik consciëntieuze en hardwerkende collega’s afvallen.

 

Paul Rüpp (Bestuursvoorzitter Avans Hogeschool)

  • Ik erger mij aan de algehele kritiek op het hbo. Er zijn ongeveer 1200 hbo-opleidingen in Nederland, waarvan er maar een paar niet deugen. De rest deugt dus wel. 

 

Pim Breebaart (Voorzitter College van Bestuur van de Haagse Hogeschool. Hij studeerde sociologie. Hij heeft talrijke nevenfuncties waaronder Voorzitter Raad van Toezicht Rivierduinen, Lid Raad van Advies Vereniging Toezichthouders in het Onderwijs, Lid Raad van Commissarissen Rinogroep Utrecht)

  • Aan de Haagse Hogeschool worden studenten ingezet om allochtone studenten uit de hoogste klassen van havo en mbo te begeleiden; ze krijgen daar studiepunten voor. Ze leren immers de zeer belangrijke vaardigheid Begeleiden die ze de rest van hun leven kunnen gebruiken.
  • Veel allochtonen stoppen met hun studie. Zonde. Daarom moet er extra geld komen voor begeleiding. Ik denk aan 1000 euro per allochtone student voor de hogescholen in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam.
  • De sociale en emotionele aspecten van het studeren zijn veel belangrijker dan welke onderwijskwaliteit ook.
  • Voor de meeste docenten is hun werk een instrument voor iets anders. Geld verdienen, lange vakanties of werkzekerheid behoren tot de respectabele motieven. Maar deze motieven raken niet de kern van het beroep.
  • HBO-raadvoorzitter Guusje ter Horst heeft niets te zeggen over het salaris van hbo-bestuurders. De HBO-raad moet van de beloningsstructuur van de bestuurders afblijven. Hun werkgevers gaan over hun salaris, en dat zijn de raden van toezicht. Ook over onderwijskwaliteit heeft de vereniging van hogescholen weinig te zeggen. Zo kan Ter Horst wel eisen dat er geen diplomafraude meer zal zijn, maar welk middel heeft ze om dat te sturen? Geen enkel. Op instellingsniveau maakt men eigen afwegingen. Ze zou misschien minder hoog van de toren moeten blazen. Een branchevereniging moet zich heel bescheiden opstellen. Ter Horst stapt met open ogen in de valkuil die door voormalige voorzitters Frans Leijnse en Doekle Terpstra zo goed werd herkend.

 

Wim Boomkamp (Bestuursvoorzitter Saxion Hogeschool. Hij stond in 2010 met € 197 622,– op de negende plaats op de lijst van HBO-veelverdieners)

Saxion Next, de niet-bekostigde tak van Saxion Hogescholen, biedt de deeltijdopleiding ‘Complementary and Alternative medicine’ (CAM) aan. Daarin zijn kruidengeneeskunde, naturopathie (quantum touch, energetische genezing), homeopathie, traditionele chinese geneeskunde en acupunctuur de belangrijkste specialismen. In 2009 moest de opleiding zich voor het eerst door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie laten keuren. Visitatiebedrijf Hobéon schreef een positief adviesrapport. Maar de NVAO was niet overtuigd. Zij liet een verificatiecommissie het werk doen. Die commissie veegde de vloer aan met de opleiding: de lesstof is niet op wetenschappelijke inzichten gefundeerd, de wetenschappelijke basis is dun. De boeken voor anatomie voldeden niet aan de standaard. De opleiding is niet langer erkend.

“Het bestuur van Saxion Hogescholen herkent zich niet in de nominatie van de opleiding CAM voor de meester Kackadorisprijs 2010 [van de Vereniging tegen de Kwakzalverij]. Ik kan alleen aangeven dat wij 100% achter deze opleiding staan. In juni 2009 is de opleiding CAM gevisiteerd en beoordeeld door Hobéon: de opleiding werd op alle onderdelen positief beoordeeld.”

  • De hogeschool gaat tegen het besluit tot afkeuring in beroep. De verificatiecommissie was niet objectief.
  • Als je niet gelooft in alternatieve geneeskunde, kun je bewijzen dat het niet klopt; als je er wel in gelooft, kun je bewijzen dat het wel klopt.

 

Mirko Creyghton (Directeur 'Marketing en Communicatie' Hogeschool Inholland)

N.a.v. de commotie over een snoepreisje naar St. Paul de Vence aan de Côte d'Azur van collegeleden, directeuren en de hoofden van de diensten:

  • Het was een werkconferentie in een dorp bij Nice. Dankzij een voordelige aanbieding van een Amerikaans bedrijf konden we deze luxe heisessie goedkoop houden in een omgeving, waar we zeker niet gestoord zouden worden.

————-

4. Hogeschool lectoren

 

Hogescholen besteden inmiddels honderden miljoenen euro’s aan onderzoek om zo meer te lijken op Universiteiten. Vandaar de aanstelling van HBO-lectoren. Hogescholen noemen zich nu met trots ‘Universities of Applied Sciences’.

Een greep uit de HBO-lectoraten: 

  • Dynamische identiteitsontwikkeling van leerlingen en leraren
  • Governance en innovatiedynamiek in het onderwijs
  • Leiderschap in het onderwijs
  • Sociaal-constructivistisch leren en competentiegericht opleiden
  • Het nieuwe leren en nieuwe leerarrangementen
  • Constructief leren en competentiegericht opleiden in het hoger onderwijs
  • Onderwijsarrangementen in maatschappelijke context
  • Kenniscreatie en ecologisch denken
  • Duurzaam beoordelen
  • Geïnspireerd Leren
  • Interactieve professionaliteit en interactieve kennisontwikkeling in de speciale onderwijszorg
  • Morele vorming in het Onderwijs
  • Ontwikkelingsgericht Onderwijs
  • Vernieuwende Opleidingsmethodiek en –didactiek
  • Gedrag en onderzoek in de educatieve praxis
  • Ontwikkeling van Veelvormig Christelijk Basisonderwijs
  • Onderwijs en Levensbeschouwelijke Identiteit
  • Identiteitsontwikkeling
  • Normatieve Professionalisering
  • Kantelende Kennis
  • Competentieontwikkeling
  • Leren en Innoveren
  • Rich media & teacher learning
  • Crossmediadidactiek
  • Vormend onderwijs
  • Exemplarisch onderwijs
  • De innovatieve opleidingsschool
  • De Ecologie van het leren
  • De Ecologie van de culturele diversiteit in het groene onderwijs

 

"Lectoraten beschouw ik als de kroonjuwelen van het hbo die een grotere bekendheid verdienen. Lectoren moeten zich meer manifesteren onder het motto: be good and tell it."  Doekle Terpstra (Voorzitter HBO-Raad)

 

Jos Castelijns, Marjan Vermeulen (Lectoren 'Kantelende Kennis' aan de PABO)

[De leerlingen mogen het zeggen]

  • Het Interactum lectoraat 'Kantelende Kennis' baseert zich mede op de sociaal-constructivistische leertheorie. Volgens deze theorie kunnen mensen nooit de complete werkelijkheid bevatten; zij kunnen hooguit betekenissen toekennen aan onderdelen ervan.
  • Kennis van de werkelijkheid is niet universeel, staat niet vast. Gevolg is dat kennis niet door middel van onderwijs overgedragen of via onderzoek ontdekt kan worden. Kennis wordt door mensen gezamenlijk gecreëerd, en moet bruikbaar zijn in de gegeven context.
  • Leren is een sociaal-interactief proces geworden. Leerlingen ontwikkelen gezamenlijk nieuwe kennis door op basis van een vraagstelling of een probleem informatie te verzamelen uit eigen ervaringen. Aan die ervaringen kennen zij gezamenlijk betekenis toe, vervolgens bepalen zij de consequenties van die betekenissen voor hun ontwikkeling.
  • Niet alleen leerlingen leren, maar ook de leerkrachten en de schoolorganisatie. Schoolorganisaties worden voortdurend uitgedaagd om verbindingen te zoeken tussen verschillende standpunten en betekenissen, op basis waarvan een nieuw gemeenschappelijk referentiekader kan worden gevonden.
  • Wij willen nagaan in hoeverre in (professionele) leergemeenschappen door middel van het systematisch expliciteren van individuele betekenissen en het zoeken naar verbindingen hiertussen een nieuw gemeenschappelijk referentiekader ontwikkeld kan worden. Dat is een proces, dat is intentioneel handelen. De wijze waarop deze verbindingen worden gelegd en de betekenis die dit voor de belanghebbenden heeft, is waar wij onderzoek naar doen. Vanuit dit object van onderzoek gezien ligt een verbinding van individueel en sociaal constructivisme voor de hand. Wij kennen geen andere theorie die behulpzaam is bij het beschrijven en duiden van wat wij willen onderzoeken.
  • Het proces van kennis creëren stellen we ons voor als een heen- en weergaande golfbeweging tussen het referentiekader van het collectief en dat van het individu. Deze beweging wordt opgeroepen en in stand gehouden door twee tegengestelde krachten: een streven naar verbondenheid en een streven naar eigenheid.
  • Kennis creëren is hetzelfde als betekenis verlenen. Bij kennis creëren gaat het niet om een louter cognitief proces. Zintuigen, emoties, expressie, beweging enzovoorts zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kennis creëren is een proces waar hoofd, hart en handen mee gemoeid zijn. Wij vinden dat daar een intensieve dialoog voor nodig is.

 

Frank de Jong (Lector 'Competentieontwikkeling' aan de Stoas Hogeschool )

[youtube] [Inaugurale rede Frank de Jong]

  • De in de traditie van het oude klas-onderwijs opgeleide generaties uiten in de media en op elke andere plek hun angst en behoudendheid over het niveau en de hoeveelheid verworven quiz-kennis die met te weinig of slechte kennistoetsen worden afgecheckt in het nieuwe onderwijs. De realiteit is echter ook dat in de vele malen grotere wereld buiten de school het anders leren van de net-generatie niet te stuiten is. Het voorziet in hun drang naar het ontdekken en zingeven aan hun wereld waarvan de horizon globaliseert. Het ‘uitzetten’ van die wereld vol technologie en participatie in de school werkt demotiverend, wekt weerzin, verveling en leidt uiteindelijk tot te veel drop-outs.
  • Een compententie is op zijn minst méér dan de som der delen kennis, vaardigheden en attitudes nodig in een professie. Het betreft je hele ‘tacit’, gecodificeerde en episodische kennis, maar ook vaardigheden, houdingen en persoonlijke kenmerken die je adequaat in de specifieke context van je werk weet te gebruiken. Het betreft een ‘toepassen van’ dat uitstijgt boven het repliceren van routinehandelingen. Competentie is dus meer dan het herkennen van een bepaalde situatie en het daarop reageren met het repliceren van geleerde handelingen. Competentie is meer dan de regels toepassen. Competentie is een anticiperende activiteit, een organisch cluster van beredeneerde, betekenisvolle en relationele handelingen en relaties met en in de omgeving. Het is anticiperen op een bepaald resultaat of bepaalde oplossing van een probleem. In die zin is competentie niet zozeer een cluster van vaardigheden, attitudes en kenniselementen, maar veel meer een aan een context gerelateerd holistisch relationeel geheel van kennis, kunde en iemands ‘Umwelt’.
  • De cognities, de ‘mentale inhoud’, zijn geen intern geïsoleerde objecten. Onze gedachten en ideeën zijn iets van en door onszelf, maar kunnen tegelijkertijd buiten onszelf treden. Daardoor kunnen die ideeën en concepten als ‘gereedschap’ voorhanden zijn en kun je hen ook als gereedschap hanteren. Goed gebruik van gereedschap vergt een onderwijsleerproces. We kunnen dit ‘gereedschap’ maken, verbeteren en gebruiken. Juist in het werken met deze concepten onderscheidt de huidige kennissamenleving zich van de industriële. Anderzijds zijn het bijzondere ‘gereedschappen’ omdat deze voorhanden zijnde ‘verstand’-objecten tegelijkertijd kunnen voortkomen uit het verstand van de gebruiker. Dit in tegenstelling tot gewone ‘hulpmiddelen’ die alleen in hun ‘iets, om te..’ een ‘An-sich-sein’, een ‘voorhanden-zijn’ zijn. We zien dat het in de cognitivistische informatieverwerkingsbenadering en de ‘activiteit theorie’-benadering gaat om systeemprocessen. In hun systeembenadering komt echter het bijzondere karakter van de kern van deze processen c.q. activiteit, de energiebron, minder goed naar voren. Wat zwak naar voren komt, is dat het hier om wel een heel bijzondere kern, energiebron c.q. ‘zijnde’ gaat, namelijk dat de existentie van de activiteit hier de mens zelf betreft. Een existentie niet alleen als een descartiaans mens, als een ‘cogito ergo sum’ (“als ik denk, dan besta ik ook”) los van de wereld. Of een “Vorhandensein des Bewustseins wie das Vorhandensein der Dinge” in kantiaanse zin. In deze mensbeelden zijn binnen- en buitenwereld, het psychische en fysieke, misschien wel tegelijkertijd voorhanden, maar ook nog altijd gescheiden. Begrijpen en verstand blijven hier als het ware een individuele aangelegenheid. Het is ook niet een existentie die als een zijnde is in een ‘Umwelt’ waarin de mens mede een plaats heeft naast medemensen, maatschappij en gemeenschap als een systeem van regels, cultuur, gereedschappen en rolverdeling zoals in het concept van artifact-gemediëerde en object-georiënteerde actie en het verschil daarin tussen individuele en collectieve actie van Luria en Leontev en Cole en Engeström. Begrijpen en verstand worden hier iets van het systeem, vastgelegd in regels, procedures, cultuur, historie en gereedschappen. Het gaat hier in dit systeem echter om een existentiële activiteit die hier zowel ontisch als ontologisch verschillend van is, en veel meer tot uitdrukking komt in het heideggeriaanse concept van een in-de-wereld-zijn: een ‘Dasein’ (ik spreek liever van Hier-zijn). Hier worden begrijpen en verstand iets van de mens en zijn wereld.
  • Via een pilot hebben we op de lerarenopleiding de ‘ideegecentreerde’ didactische benadering geïntroduceerd. Er wordt gepoogd een kennis constructievere en betekenisvolle realisatie van flankerend onderwijs te bewerkstelligen. Werkend vanuit de aanvankelijke idee dat studenten hebben over een onderwerp, thema of werkplekactiviteit, bouwen studenten aan hun eigen conceptuele kennis in een kennisleergroep door met elkaar over hun ideeën in gesprek te zijn en op elkaars kennisideeën voort te bouwen. Input daarvoor zijn hun werkplek ervaring en de in het flankerende onderwijs aangereikte theorieën. Leidend zijn hun vragen als ‘wat werkt er voor mij?’, ‘Welke toekomst heeft deze theorie?’. De resultaten laten zien dat de studenten in de pilotgroep verschillende niveaus van dieper begrip bereiken. Op het conceptuele niveau van ‘leren’ zien we dat er een verschuiving plaats vindt van ‘belief mode’ naar een ‘kenniscreatie’ leervorm. Op het niveau van leerprocessen zien we dat studenten zich bewegen van ‘dingen doen voor school’ naar ‘dit helpt mij om een professionele docent te worden’. Op het competentieniveau zien we dat studenten de theoretische achtergrondkennis op een betere wijze ontdekken, tot zich nemen en verwerken.
  • We willen een metataal ontwikkelen waarin je competenties kunt beschrijven. We nemen voorlopig als uitgangspunt de SHL-competenties. In januari willen we zover zijn dat we een aantal competentieschakels compleet hebben. Die willen we testen in een pilot. Daarvoor hebben we een Rigoproject ‘Tom Tom’ aangevraagd.

 

Dr. Manon Ruijters (Lector ‘De Ecologie van het leren’ aan de Stoas Hogeschool. Adviseur Organisatie Ontwikkeling bij Twynstra Gudde Management. Ze studeerde sociale wetenschappen. )

De gebieden waarop het lectoraat zich de komende jaren gaat richten:

  1. leren ontwikkelen op individueel niveau: de kwaliteit van een interventie is afhankelijk van het innerlijk van de interventionist (Otto Scharmer in zijn Theory U). In de kern komt het hier op neer: In hoeverre hangt leiding geven aan leren van docenten samen met het inzicht in de eigen manier van leren en de eigen leergeschiedenis?
  2. leren ontwikkelen op groepsniveau: Collectieve intelligentie kan vele malen groter zijn dan de individuele intelligentie van individuen in een groep (Thomas Malone). Hoe kunnen programmaleiders sturen op een manier die tot duurzame en veerkrachtige gedragsverandering inspireert
  3. hoe vorm je een betekenisvolle visie op leren? Hoe praat je op een betekenisvolle manier met elkaar over een vak dat zo tot de kern van ons mens zijn behoort? En hoe ontwikkel je het leren in deze organisaties?

 

  • Als studenten mij de afgelopen maanden vroegen wat ecologie van het leren was, gaf ik aan dat ik nog vier jaar de tijd heb om daarachter te komen.
  • Ik ben gevraagd voor dit lectoraat. Op mijn tegenvraag waar het onderzoek dan over zou moeten gaan kreeg ik te horen dat het de bedoeling was dat ik dat zou bepalen. Het begrip ‘ecologie’ is nieuw en door STOAS op mijn pad gekomen.
  • Door leren en ontwikkelen beperkt in te zetten, zoals in onderwijs, in opleidingen, drukken we de lucht eruit, ontstaat uitputting en uiteindelijk ook weerzin om te leren.  Pakken we deze in de volle breedte dan ontstaat veerkracht, inspiratie, groei, welzijn en wijsheid.
  • Door de toenemende complexiteit laten lang niet alle vraagstukken zich intellectueel benaderen, of afbreken in analytisch slimme stukjes. We hebben alle vormen van leren nodig, ook het imaginaire en intuïtieve!
  • Het gaat er mij om, recht te doen aan leren en ontwikkelen in al zijn diversiteit en verschijningsvormen. Daarvoor is het nodig de kettingen af te werpen, leren en ontwikkelen de vrijheid te geven. We moeten voorkomen dat we grote delen van het leren laten liggen, het leren en ontwikkelen uitkleden, in allerlei harnassen drukken of versimpelen. Telkens weer, gaat het erom om op elke plek en bij elk mens en elk vraagstuk te kijken naar wat er al is en naar waar je naar toe wilt. Het gaat erom mindsets die in de weg staan op te ruimen en het leren en ontwikkelen met de grootst mogelijk zorg en aandacht vorm te geven.
  • Ecologie is daarbij een behulpzaam concept. Ze daagt uit de complexiteit van leren en ontwikkelen te omvatten door naast het intellectuele en informele leren ook het imaginaire en intuïtieve leren (weer) een plek te geven; verbanden te zien, en daarvoor de complexiteit te durven opzoeken en zowel het inter-persoonlijke, het tijds- en ruimteperspectief, het muzische en het aardse perspectief in ogenschouw nemen. En de ‘natuur’ niet uit het oog te verliezen. En daarmee ook te bouwen aan een duurzamere wereld. Uiteindelijk zal Ecologisch kijken naar leren zin en zijn verbinden, ruimte scheppen voor ontwikkeling, uitputting voorkomen en wijsheid helpen ontwikkelen. 

 

Monique Volman (Lector 'Identiteitsontwikkeling' aan de Ichtus Hogeschool. Lid Programmaraad Onderwijsonderzoek van NWO. Voorzitter van de adviesraad van de PO-Raad. Voorzitter van het tijdschrift Pedagogische Studiën. Lid Adviesraad Voortgezet Onderwijs van het CITO)

[Identiteitsontwikkeling in de school] [Mooie verhalen horen ook bij het Nieuwe Leren]

  • Een probleem is dat de identiteiten die leerlingen in de loop van hun persoonlijke geschiedenis al hebben ontwikkeld, zelden als relevant voor het leerproces worden beschouwd. Daardoor wordt geen optimaal gebruik gemaakt van de motivaties, kennis en vaardigheden die leerlingen (voor een aanzienlijk deel ook buiten de school) hebben opgebouwd, en kan geen rekening gehouden worden met bestaande identiteiten die belemmerend zijn voor leren.
  • Het lectoraat gaat een visie ontwikkelen op de identiteitsontwikkeling van leerlingen, in het kader van de pedagogische opdracht van de school. Dit moet leiden tot vernieuwing en verbetering van leeromgevingen en leerprocessen.
  • Het concept ‘identiteitsontwikkeling op school’ zal een perspectief gaan vormen van waaruit docenten kunnen reflecteren op zowel de inhouden die ze onderwijzen als de manier waarop ze omgaan met leerlingen. Dit professionaliseringsproces zal verankerd worden in competentieprofielen van docenten.
  • Leerlingen blijken niet meer in staat te zijn om dat wat ze in de les leren, daarbuiten toe te passen. Kennisoverdracht zoals we ons dat lang hebben voorgesteld kan eigenlijk niet. Wat je aan informatie aanbiedt, moet altijd tot iets persoonlijks worden getransformeerd. Het is noodzakelijk dat je leerlingen zoveel mogelijk activeert hun eigen kennis samen te stellen aansluitend bij wat ze al weten en kunnen.
  • De grote nadruk op de kernvakken betekent een verschraling van waar het onderwijs voor moet staan.

 

Hans Jansen (Lector ‘Vernieuwende opleidingsmethodiek en –didactiek’ aan de Hogeschool Utrecht)

  • ‘Levend Leren’ wordt geïnspireerd door kritisch postmoderne c.q. poststructuralistische ontwikkelingen in de urbane pedagogiek. In de ecologische pedagogiek krijgen diep ecologische initiatieven, behorend bij het kritisch actieveld, een plaats in het ecologisch denken. De kritische uitwerking hiervan geeft Levend Leren zijn basis voor inspirerende acties in het werkveld.
  • Levend Leren gaat er vanuit dat vernieuwingen voortdurend in beweging moeten blijven en dat onderwijzers zich moeten emanciperen en bevrijd moeten worden uit de huidige knellende onderwijscultuur.
  • Een leerlandschap is een pool van persoonlijke en professionele kwaliteiten waaruit leerkrachten die kwaliteiten kunnen selecteren die ze nodig hebben om als mens een zinvol leven te leiden en om als professional een adequate contextspecifieke 'performance' te tonen.
  • Binnen Levend Leren wordt onder meer aandacht besteed aan het benaderen van het leren vanuit een esthetisch en creatief perspectief, zodat we de leraar kunnen gaan zien als artiest, als kunstenaar en we ook opvoeding en onderwijs kunnen gaan zien als een uiting van kunst.
  • De nieuwe, moderne student heeft zijn eigen belevingswereld, intuïtie, leerbehoeften en gevoel. Daar sluit Levend Leren op aan: op een vloeiende en flexibele manier krijgt het onderwijs vorm.

 

Cor Bakker (Theoloog/religiewetenschapper en onderwijskundige. Lector 'Normatieve professionalisering' aan de Hogeschool Utrecht)

[De leraar moet leren reflecteren op zijn gedrag]

  • De leraar in opleiding moet leren zich bewust te worden van het subjectieve karakter van zijn beroepsuitoefening. Hij moet getraind worden in reflectie op eigen handelen en gedrag.
  • Lerarenopleidingen moeten de complexiteit (van tijd en ruimte maken voor reflectie en zich bewust zijn of leren worden van het subjectieve karakter van alle waarneming)  toelaten en cultiveren. Dat vraagt dus ook van de lerarenopleider een houding om met open einden, ongrijpbaarheid en onzekerheden te kunnen omgaan. In die zin opgevat moet de opleiding kwalificeren en socialiseren, maar tegelijkertijd ook 'veronzekeren'  en vervolgens weer kwalificeren om met die onzekerheid om te gaan. Goed leren is een soort wonder. Je wilt het, maar het is niet te plannen, slechts te faciliteren. Daar moet een professionele leerkracht wel mee kunnen omgaan.
  • De leerkracht moet niet in vier jaar tijd in een overladen programma van een kleine twintig kennisbases worden volgepropt, maar belangrijker is een attitude te ontwikkelen van gretigheid en honger naar kennis en begrip. Uitgangspunt moet zijn dat leraren een 'leven lang leren', een visie op bildung in de lerarenopleiding is daarbij essentieel. Iemand die bereid is door te vragen, die blijft zoeken naar de dingen achter de dingen, die nooit tevreden is, maar nog beter wil weten 'hoe het zit', dat wordt de goede leerkracht. Dat is een leerkracht in wording, die is ook nooit klaar, maar dat is wel de leerkracht die als vanzelfsprekend niet tevreden is met een afgebakende canon, die snapt dat elke situatie uniek is en dat in elke situatie elk probleem van een leerling vraagt om zorgvuldige observatie en analyse 'hoe zit het hier en nu'? Dat overstijgt dus de canon, de kennisbasis, dat gaat dus om meer dan het instrument.
  • Normatieve professionalisering vraagt om karaktervorming (attitude- en persoonsvorming en het ontwikkelen van een metaperspectief bij elke leraar) als onmisbaar onderdeel van het leren van professionals, zowel binnen de werkomgeving van de school als in de initiële lerarenopleiding. Het gaat om de opleiding tot moedige professionals, en het ontwikkelen van gezamenlijke moed in een intercollegiaal moreel beraad.

 

Bert Kalkman (Lector ‘Exemplarisch onderwijs’ aan Driestar Hogeschool. Hij studeerde Onderwijskunde)

“Exemplarisch onderwijs is een manier van lesgeven en denken dat meer is dan het overdragen van alleen kennis. Het is onderwijs dat zich met alle rust op representatieve thema's concentreert, omdat (en voor zover) daarin de gehele context van het vakgebied zich weerspiegelt, zoals het heelal in een waterdruppel (mundus in gutta). In zo'n samenhangend onderwerp moet men zich ook heel subjectief, als totale persoon, kunnen inleven. Om zich met alle zintuigen en geestelijke denkkracht in een spiegel van de wereld te mogen verdiepen in plaats van onsamenhangende hoeveelheden leerstof onbegrepen op te nemen.”

  • De suggestie dat de evolutietheorie verplicht zou worden gesteld neigt naar staatspedagogiek, iets waar niemand op zit te wachten.
  • Als het didactisch handelen van docenten niet wordt bepaald door de lesmethode maar door identiteit, bieden lessen over evolutietheorie op de christelijke basisschool onverwachte kansen.
  • Vanaf het begin moeten leerlingen leren dat het een wereld van verschil maakt of je met gelovige of met ongelovige ogen naar de scheppingswerkelijkheid kijkt. We hoeven ons geen illusies te maken over de achterliggende wereld- en mensbeelden in methoden voor natuuronderwijs. Als het al geëxpliciteerd wordt is het in de meeste gevallen niet christelijk.
  • Samen met de Erdee Media Groep en Stichting Creaton ontwikkelt het lectoraat het exempel ‘Oog in oog met Darwin’. Dit wordt het sluitstuk van de nieuw ontwikkelde leerlijn natuur en techniek voor groep 1 tot en met 8. Leerlingen onderzoeken bijvoorbeeld fossielen en denken over vragen hoe ze in het gesteente terecht zijn gekomen. Zo leren ze dat deze berusten op interpretatie.
  • De confrontatie met de ouderdom van verschillende aardlagen en de geologische kolom roept de vraag op of er sprake is van miljoenen jaren of een catastrofe zoals de zondvloed. Of de verrassing dat er zogenaamde archetypen in de ark aanwezig waren die zich over de aarde verspreid hebben. De diversiteit die hieruit is ontstaan is fascinerend.

 

 

Dr. Martine Delfos (Biopsycholoog, psychotherapeute en publiciste. Lector ‘Virtuele ontwikkeling van jeugdigen’ aan de Hogeschool Edith Stein. Ze studeerde psychologie en Franse letterkunde. Ze heeft talrijke boeken geschreven)

Op haar *cv* lezen we:

“In 1997 richtte zij het PICOWO op: Psychologisch Instituut voor Consultatie, Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek om haar researchwerk vorm te geven. Vanuit de combinatie van een researchopleiding en een therapeutische praktijkervaring begon Martine Delfos haar kennis om te zetten in biopsychologische modellen. Daarbij worden verschillende wetenschapsgebieden betrokken met name psychologie, biologie, chemie, en wiskunde. Martine Delfos hecht er belang aan dat er een verbintenis is tussen wetenschap en praktijk. De modellen die zij ontwikkelt, staan in directe relatie tot de maatschappelijke en wetenschappelijke werkelijkheid. Ze is verantwoordelijk voor verschillende wetenschappelijke onderzoeken in binnen- en buitenland. Omdat wetenschap dynamisch is, wordt in nieuwe drukken van haar boeken steeds de meest recente onderzoeken en inzichten verwerkt.”

  • Kennis leer je alleen maar door ervaring. Dan wordt het in je geplant. Kennis doe je niet door het alleen maar te weten, met alleen je hersens. Bij kennis moet contact zijn tussen het hart en het brein.
  • Moeten scholen nu kennis overdragen of moeten scholen kinderen helpen kennis te ontvangen?
  • Het jongetje met het zout heeft zich altijd in leven gehouden door zijn eigen deskundigheid, maar is gestorven aan de zgn. kennis van de mensen om hem heen. Dat jongetje is het tegenovergestelde van kennisoverdracht. Dat verhaal kwam bij mij op op het moment dat ik kennis moest overdragen.
  • Het gaat erom dat het kind zich goed voelt en bij zijn eigen kennis kan. a – b tussen haakjes in het kwadraat. Dat is kennis, daar kan dat kind niet bij.
  • Het kind is de deskundige, vraag het kind om advies. Je moet ervan overtuigd zijn dat kinderen iets te vertellen hebben en dat ze dat willen vertellen. Je moet alleen de grond maken, waardoor ze het kunnen vertellen.

 

Anje Ros (Lector ‘Leren en Innoveren’ Fontys Hogescholen. Senior Adviseur KPC-groep. Ze heeft gewerkt aan een nieuw onderwijsconcept voor basisscholen)

  • Leerlingen ontwikkelen rijke concepten als ze zelf structuur aanbrengen in de leerstof.
  • Op veel scholen leert de leerkracht het meest.
  • Wittering.nl is gebaseerd op wetenschappelijke kennis en nieuwe inzichten van Harry Gankema.

 

Joost Cohensius (Lector crossmediadidactiek aan de IJsselgroep en Iselinge Hogeschool)

Cohensius heeft zijn eigen mediabedrijf (Joost Cohensius Trans Creative) en houdt zich tevens bezig met de ontwikkeling van kunstprojecten op het snijvlak van media en landschap, waarbij hij de grenzen opzoekt tussen landschappelijke fictie en non-fictie.

[ISE2020 (video)] "ISE2020 is een crossmediale combinatie van film en gaming. De film laat op onorthodoxe wijze zien dat het onderwijs toe is aan vernieuwing. ISE is een docente en gaat op zoek naar de 5 trends in het nieuwe onderwijs zoals film en video, mobiele applicaties, serious gaming, sociale netwerken en storytelling. Haar zoektocht eindigt bij het inzicht in convergentie en haar eigen rol maar biedt daarna in de vorm van de game ISE2020 aan studenten en onderwijzend personeel de mogelijkheid om op vernieuwende wijze de 5 trends zelf te ontdekken en te vertalen naar innovatief en origineel onderwijs. Eindredactie is in handen van Joost Cohensius."

  • Willen we aansluiting laten plaatsvinden bij de snelle veranderende wereld dan zal het onderwijs revolutionair moeten veranderen van een in zich zelf gekeerde gemeenschap naar een sociaal en cultureel breed en innovatief platform.
  • Kijkend naar ‘tribal learning’, één van de ontwikkelingen die al jaren geleden is gesignaleerd door communicatiegoeroe Seth Godin, zouden we het onderwijs als een ‘tribe’ kunnen inrichten, waarbij we scholen en universiteiten met elkaar verbinden en we een zelflerend systeem kunnen introduceren. Niet alleen de docent doceert maar vooral de ‘tribe’ doceert. Je leert van en met elkaar. Zoals eigenlijk ook binnen een echte ‘stam’.
  • Wat mij stoort in het huidige onderwijs zijn de verschillende vakken, de losse blokken die weinig met elkaar te maken hebben. Als je rekenen hebt, heb je geen geschiedenis.
  • Ik wil in de toekomst een groot onderwijsgame ontwikkelen. Als je het onderwijs game-achtig inricht, is dat voor de kinderen veel interessanter.

 

Guus Wijngaards (Lector 'eLearning' bij hogeschool InHolland)

  • Jongeren werken niet-lineair: ze volgen niet de lijn van het betoog maar gaan er sprongsgewijs doorheen en nemen toch informatie op. Van kant-en-klare boodschappen moeten ze niet veel hebben. Een hoorcollege, een klassieke reclameboodschap en een papieren krant of tijdschrift vormen voor hen geen enkele uitdaging.

 

Frans Meijers (Lector 'Pedagogiek van de Beroepsvorming' aan de Haagse Hogeschool. Directeur ‘Meijers Onderzoek & Advies’ gespecialiseerd in identiteitsvorming binnen het beroepsonderwijs. Hij studeerde Onderwijssociologie. Hij heeft tientallen nevenfuncties, zoals lid Algemeen Bestuur van ROC Zadkine en lid Raad van Toezicht bij ROC Rivor)

  • De ontbrekende aandacht voor gebouwen heeft te maken met het feit dat nog niemand weet wat CGO is. De kern van het verhaal is: ‘is onderwijs wel leuk?’ Leerlingen moeten het gevoel krijgen dat ze voor zichzelf leren en niet voor de school.
  • Het eerste doel van een leerproces is het verlangen. Als je van de zee gaat houden wil je vanzelf een boot gaan bouwen. Als je leerlingen vraagt wat zij nodig hebben krijg je een betere leeromgeving.
  • In de traditionele onderwijsmethoden gaat theorie voor ervaring en gaat men van simpele naar complexe leerstof. Maar hoe hebben we zelf dingen geleerd? Op de omgekeerde manier.
  • In de 100-jarige geschiedenis van het onderwijs gold het centrale motto: wij ruilen kennis tegen orde.
  • Ik kan laten zien dat dat oude leren volstrekt inadequaat is, gezien de eisen die tegenwoordig aan beroepsbeoefenaren worden gesteld. Vroeger werkte het ook niet, maar toen viel het niet op omdat er andere eisen werden gesteld. De patiënt verandert en verlangt maatwerk van de arts en de verpleegkundige. Mijns inziens is het vooral de verpleegkundige die dit maatwerk probeert te leveren, want artsen bakken hier nog niet zo veel van.
  • De eisen die aan werknemers worden gesteld, zijn veranderd. Een timmerman moet niet alleen timmeren, maar ook in de gaten houden hoe het werk vordert, wat er morgen gedaan kan worden. En een tegelzetter moet bijvoorbeeld met klanten kunnen omgaan.
  • Nog een ander feit is dat maar 15% van de theorie wordt omgezet in daadwerkelijk handelen. Zo’n week of zes na het tentamen is 85% van de stof verdwenen. Het oude systeem werkt dus niet meer. Er is genoeg te doen voor de opleiders van Nederland!’
  • De theorie moet ‘just in time and just enough’ worden aangeleverd.
  • In theorie biedt competentiegericht onderwijs de perfecte leeromgeving. De praktijk is weerbarstiger. Het onderwijs heeft de leermethode op een industriële manier ingevoerd, terwijl het juist maatwerk voor de leerling hoort te zijn. Leerlingen krijgen niet de kans om te praten over wat ze denken, wat ze ervaren.

 

Paul Delnooz (Delnooz is lector ‘De innovatieve opleidingsschool’ aan de Pabo van Avans Hogeschool)

"Delnooz introduceerde op scholen de ‘Creatieve Actie Methodologie’, waarbij leerlingen als het ware worden 'geherprogrammeerd'. De resultaten waren dermate positief dat de ‘Mind Management Academy’ is opgericht. Binnen het lectoraat wordt gewerkt aan de vertaling van de ‘Creatieve Actie Methodologie’ naar de basisscholen. Er wordt verwacht dat de kritische, creatieve en ondernemende houding van kinderen toeneemt, hun motivatie om te leren toeneemt, en het niveau van rekenen en taal stijgt."

  • Het huidige onderwijs staat het analytische, kritische en innovatieve denken in de weg. Het Nederlands onderwijs is gebaseerd op de gedachte: kinderen leren uit hun hoofd wat de docent zegt of wat er in het boek staat. Door middel van toetsen worden ze getest. Kenmerkend aan die toetsen is dat op elke vraag slechts één antwoord mogelijk is, dat er dus maar één waarheid zou zijn. Hierdoor zullen kinderen niet de creativiteit ontwikkelen om op zoek te gaan naar betere oplossingen.
  • Niets is zeker. Trek alles wat je hoort, ziet of leest in twijfel want de waarheid bestaat niet.
  • Onlangs gaf ik uitleg aan een groep docenten techniek uit Rotterdam. Die zeiden, straks is er geen werkgever meer die onze studenten wil. Maar klopt dat wel? Stel dat je als werknemer puur doet wat jouw werkgever zegt, dan maak je volgens mij niet snel carrière. Als je nieuwe ideeën hebt, dan kan je doorgroeien, want een bedrijf kan daardoor innoveren. Daar moeten wij het hier toch vooral van hebben.

 

Zie ook de elders besproken HBO-lectoren: Dr. Mieke van Groenestijn, Jozef Kok, Piet Kommers, Jan Lepeltak, Dr. Jürg Thölke, Leo Lenssen, Kees Vreugdenhil, Dr. Ellen Klatter.

———-

5. De Pabo's

”Kan iemand mij zeggen wat het nut is van het maken van staartdelingen en een vlekkeloze spelling?" Pabo-studente

"Wekelijks lees je wel weer dat de pabo zo slecht zou zijn, omdat men er geen rekenen of taal meer leert. Ik vind het een gotspe. De pabo’s werken hard aan spellen en rekenen en het is van een ongekende brutaliteit om de opleidingen alleen daarom in de hoek te zetten." Luc Stevens, Directeur NIVOZ

"Zou ‘jezelf leren kennen’ niet het belangrijkste vak van de lerarenopleiding moeten zijn?"  Wilma van Esch (Ontwikkelaar van de Minor ‘Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling’ voor Fontys Pabo Eindhoven)

"Als het onderwijs nooit aan innovatie gedaan had, dan zaten leerlingen nu nog steeds in een klooster met een ganzenveer en een potje inkt teksten over te schrijven."  Theo Pullens, projectleider ’TOPClass Specialist Vernieuwend Onderwijs’ aan Pabo Avans Hogeschool

 

Peter Verleg (Voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Domstad te Utrecht)

  • Het is tijd voor echte veranderingen in het onderwijs en daarvoor moet op de pedagogische opleidingen al gestart worden. Uitgangspunten zijn: – kantelen van aandacht voor curriculum naar aandacht voor kind – kantelen van curriculum naar competentiegericht onderwijs
  • Geef de licenties en bevoegheden van onderwijsberoepen een beperkte rechtsgeldigheid, bijvoorbeeld 5 jaar.

 

Johan Spronk (Pabo-opleidingsmanager aan de Marnix Academie in Utrecht):

[Pabo’s moeten kiezen voor kwaliteit]

  • Iedereen heeft recht op gelijke kansen. Het eerste wat wij onze studenten leren, is dat zij niet mogen etiketteren en stigmatiseren. Door te zeggen dat doorgestroomde mbo-studenten ‘gewoon minder geschikt zijn om zich te ontwikkelen tot volwaardig leraar’, wordt er ten onrechte een negatief etiket op ze geplakt.
  • De kwaliteit van de studenten die van onze opleiding afkomen, is absoluut in orde! Pappen en nathouden, daar doen wij niet aan.
  • Het zijn niet de pabo’s die schuldig zijn aan het negatieve imago van het primair onderwijs, maar een deel van de werkgevers in deze sector. Wij zien dat veel van onze topstudenten al vrij snel ander werk zoeken, omdat de beroepspraktijk hen niet kan uitdagen.

 

Frank Rokebrand (Voorzitter Landelijk Overleg van lerarenopleidingen BasisOnderwijs)

  • ‘Wie redt de pabo?’, was een krantenkop. Maar de pabo hoeft niet gered te worden. De pabo is een populaire toegankelijke opleiding. Er worden, in tegenstelling tot andere hbo- opleidingen, geen vakkenpakket- of profieleisen gesteld. Ook mbo-gediplomeerden kunnen op de opleiding terecht.
  • Een ander vooroordeel over de pabo is dat het niveau van de studenten laag is vooral ten aanzien van rekenen. Ook hier zeggen de feiten iets anders. Van alle studenten die dit jaar zijn begonnen met de pabo is op dit moment 71% geslaagd voor de verplichte rekentoets. [De rekentoets heeft het niveau van groep 8. Studenten krijgen bovendien 3 kansen.]

 

Ron Bormans (Voorzitter College van Bestuur van de Hogeschool HAN)

[Dijsselbloem valt Plasterk af]

  • De taaltoets voor de pabo heeft tot gevolg dat het voor vele allochtone studenten niet meer doenlijk is naar deze opleiding te gaan. Dat houdt in, dat je in steden als Rotterdam de instroom in de lerarenopleidingen kunt vergeten. Bestrijden we zo het lerarentekort?

 

Gerard van Drielen (Lid College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam)

[Effect taaltoets pabo onacceptabel]

  • Wij vinden de maatschappelijke gevolgen van de invoering van de taaltoets onacceptabel. Het uitvalpercentage van de allochtone pabo-studenten van de Hogeschool Rotterdam ligt ruim boven het landelijke gemiddelde. Zou de uitkomst van de taaltoets meetellen, moeten nog meer studenten in het eerste jaar uitvallen. Er staan te weinig allochtonen voor de klas. Ook daarom is het van belang dat er voldoende allochtone paboërs afstuderen. 

 

Nel Hofmeester (Dyslexie-deskundige. Medewerkster 'Helpdesk Dyslexie' van de Hogeschool Rotterdam)

[Dyslectische leraar is aanwinst voor school]

  • Pabo-opleidingen moeten studenten met dyslexie koesteren. De leerlingen kunnen een grote aanwinst zijn voor basisscholen.
  • Ik ken een onderwijzer met dyslexie. Hij vertelt aan zijn leerlingen: “In spelling maak ik wel eens een foutje. Dus als ik iets op het bord schrijf, moet je goed opletten of het wel goed is geschreven.” Hij bereikt ermee dat de slimme leerlingen meteen erg alert zijn als hij naar het bord loopt. En de kinderen die niet zo goed zijn in spelling worden minder onzeker, omdat ze weten dat zelfs de meester wel eens een fout maakt.

 

Lex Jansen (Senior beleidsadviseur 'Handicap + Studie'; dit expertisecentrum stimuleert dat jongeren met een functiebeperking succesvol kunnen studeren in de opleiding van hun keuze in het hoger onderwijs)

  • De HBO-raad geeft aan dat Pabo-studenten met dyslexie of dyscalculie, die na 3 pogingen hun taal-en /of rekentest nog niet hebben gehaald, een vierde kans kunnen krijgen via een maatwerktoets die bij de examencommissie moet worden aangevraagd.

 

Peter Lamers (Directeur van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO). Hij is/was o.a. secretaris College van Bestuur ROC Zadkine, lid Directie voorlichting van het Ministerie van Financiën,  beleidsmedewerker bij het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB), beleidsmedewerker bij de CDA Gemeenteraadsfractie Rotterdam,  werkzaam bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel)

Een unicum: een schoolbestuur wordt eigenaar van een Pabo. Het schoolbestuur RVKO neemt pabo Thomas More over van Hogeschool Leiden. 

  • Ik heb niet zo'n hoge pet op van de huidige pabo-opleidingen. Daarom wil ik in ieder geval invloed hebben op de programmering van Thomas More. 
  • Lessen in schoonschrijven: dat is allemaal prachtig, maar op onze scholen staan de borden op de gang, we hebben alleen nog digiborden. Met het hele ict-gebeuren zijn wij in het werkveld soms verder dan de opleidingen. Dan krijgen we jonge mensen op school die helemaal niet in staat zijn dat te hanteren

 

Marc van Zanten (Docent rekenen/wiskunde op de PABO Hogeschool Edith Stein. Medewerker Freudenthal Instituut)

[Over de muurtjes heen kijken (Landelijk expertisecentrum voor de lerarenopleiding rekenen en wiskunde)]

  • Ik onderzocht onlangs hoe lang er al wordt geklaagd over de rekenvaardigheden van de pabostudent. Ik kwam terecht in 1967. Toen werden er al kanttekeningen geplaatst bij kwekelingen, afkomstig van de hbs.
  • Studenten die moeite hebben met rekenen, openen ook de blik van studenten die daar wél goed in zijn. De rekenwonders realiseren zich daardoor beter dat er als ze voor de klas staan, kinderen zijn die zwak zijn in rekenen. Tegelijk kunnen de rekenzwakke pabostudenten zich als onderwijzer waarschijnlijk goed inleven in de leerlingen die moeite hebben met rekenen.
  • Maaike is een eerstejaars PABO-student. Zij loopt stage bij meester Joost in groep 7. De eerste stagedag al vertelt ze hem dat rekenen ‘een ramp’ zal worden, daar kan ze zelf niets van, dus de rekenlessen moet hij maar zelf doen. Joost neemt daar geen genoegen mee. Bij de eerste rekenles van Maaike is Joost blij verrast. Maaike laat de kinderen hun oplossingen aan elkaar vertellen. Ze zet oplossingsstrategieën op het bord. Ze bereikt zo, zeker voor een eerstejaars, een hoog niveau in haar les. Maaike heeft zelf helemaal niet in de gaten dat ze goed bezig is.
  • Praktijksituaties waar instructie bij rekenen voornamelijk het karakter heeft van betekenisloos en trucmatig voor‐ en nadoen komen nog frequent voor. Zoals alle startende studenten heeft Ada vanuit haar eerdere rol als leerling een bepaald beeld van rekenonderwijs. Maar al te vaak is dit een versimpeld en mechanistisch beeld: de leraar is degene die de leerstof overdraagt en de leerlingen leren door daarnaar te luisteren. Dit verklaart mede waarom Ada haar les geslaagd vindt; zij heeft immers haar verhaal gehouden en de leerlingen hebben daar naar geluisterd. Dat er vanuit het vakdidactisch perspectief veel op een dergelijke instructie valt af te dingen, ontgaat haar nog.

———————————————-

6. De Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO (Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie) is een onafhankelijke, binationale organisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid om een deskundig en objectief oordeel te geven over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen en accreditatie te verlenen.

 

Corrie Eriks (Manager Bedrijfsvoering Hogeschool Windesheim Zwolle)

In april 2011 stelde de onderwijsinspectie vast dat nog al wat door hun onderzochte HBO-opleidingen HBO-onwaardig zijn. Alle opleidingen werden eerder positief geaccrediteerd door de NVAO.

Brief van Corrie Eriks gericht aan studenten Journalistiek:

  • In mei 2011 wordt de opleiding Journalistiek gevisiteerd in het kader van het periodieke accreditatieproces. Accreditatie is een keurmerk dat aangeeft dat een opleiding aan minimale kwalitatieve maatstaven voldoet.
  • De NVAO (Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie) wil spreken met studenten. Bij deelname geven we je een vergoeding van € 150,–.
  • Voorbereiding vraagt 4 avonden. Alle avonden warm eten. Je doorloopt een intensief trainingsprogramma, inclusief proefvisitaties. De training wordt gegeven door Corrie Eriks, Peter Karstel (directeur School of Media Hogeschool Windesheim) en Hans Invernizzi (Hoofd praktijkbureau Windesheim).

 

Prof. Arnold Heertje (Emeritus Hoogleraar Economie)

  • Drie maanden geleden luidde Karl Dittrich de noodklok over het naar zijn mening kwalitatief slechte debat over onderwijs. Men was niet bereid de ogen te openen voor het mooie werk, de accreditatie van opleidingen, dat de NVAO, als zelfstandig bestuursorgaan, verricht. De kwaliteit van het onderwijs in het HBO is op orde en met de accreditatie van de opleidingen wordt de kwaliteit van het proces niet-aflatend geborgd, aldus Karl Dittrich. In onze laatste bijdrage aan de discussie met Karl Dittrich hebben wij laten zien dat de kwaliteit helemaal niet geborgd kan worden via procesmeting en dat de NVAO bezig is met een hele dure bureaucratische procesmeting, de accreditatie, waarbij de werkelijkheid door inhoudsloze managers via windowdressing wordt verborgen. Ten einde dit te laten lukken moeten de managers met hun ondersteuners een intimidatiebewind voeren naar docenten en studenten. Nu zowel docenten als studenten aangeven dat er spookvakken worden gegeven, dat er cijfers worden uitgedeeld zonder dat er een docent aanwezig is geweest, dat docenten worden geïntimideerd door de managers om maar hogere cijfers te geven, dat mensen zonder noemenswaardige opleiding voor groepen worden gezet en dat meer dan 70% van de docenten aangeven dat de kwaliteit is gedaald, komen er toch enkele vragen op die Karl Dittrich en de NVAO op zijn minst aan zichzelf zouden moeten stellen. Hoe komt het dat de NVAO de kwaliteitsdaling via de accreditatie niet heeft gesignaleerd? Karl Dittrich riep in zijn laatste bijdrage op tot het vrijuit spreken van studenten en docenten. Hiermee duidelijk makend dat hij en zijn organisatie geheel losgezongen zijn van elke realiteit binnen de HBO’s. Allereerst is het tegen het eigenbelang van een docent om kritiek binnen het accreditatieproces te leveren. Als de opleiding niet wordt geaccrediteerd kan hij zijn baan verliezen. Mocht een docent de waarheid laten prevaleren boven zijn eigenbelang dan is het usance dat het management de docent, al dan niet met intimidatie, in het accreditatiegareel dwingt. De NVAO zou weer geplaatst moeten worden onder OC&W en vervolgens overgaan op ex- post controle. Dat is goedkoop, snel en laat zien wat er daadwerkelijk gebeurt. Dan kunnen we spreken van een betrouwbare accreditatie.
  • Wie doet wat gedurende het accreditatieproces? Ongeveer een jaar voor de accreditatiedagen neemt het proces zijn aanvang bij de te accrediteren opleiding. Er wordt een VBI uitgekozen uit de lijst van de NVAO aanbevolen VBI’s. Deze VBI’s zijn commerciële organisaties die door de NVAO worden gecertificeerd en hebben onderling contact. Van concurrentie is geen sprake. Het is meer gedwongen winkelnering. De gekozen VBI komt binnen in zijn rol van adviseur. Zij nemen de protocollen voor de facetten mee die alle door de opleiding ingevuld moeten worden. Zij geven voorlichting over de papieren die verzameld moeten worden en over de presentatie in het rapport . Zij geven advies over de te bezigen bewoordingen , trainen de docenten en studenten op de juiste antwoorden, leveren de vereiste domeincompetenties etc. Voor dit alles vragen zij uiteraard het uurtarief van een goed consultant. Gemiddeld komt dit op zo’n 80.000 euro uit. De hogeschool doet het uitvoeringswerk voor het rapport. De geschatte interne bureaucratische kosten zijn 400.000 euro voor managers, onderwijskundigen, evaluatiedeskundigen, kwaliteitsdeskundigen en docenten. Als onder leiding van de VBI de school het rapport af heeft, is de VBI klaar met adviseren. Deze verlaat via de achterdeur de school om meteen aan de voordeur weer te verschijnen maar nu in de hoedanigheid van beoordelaar. De VBI stelt het visitatiepanel vast waarbij maar 1 lid vakinhoudelijke kennis hoeft te hebben. De panelleden nemen hun werk wel serieus maar hebben niet voldoende vakinhoud om een vakinhoudelijke ex post controle uit te voeren. Sommige panelleden blijken banden te hebben met de VBI. De VBI beoordeelt het rapport. De VBI beoordeelt dus het rapport waarover zij zelf hebben geadviseerd. De NVAO keurt het rapport van de VBI die zijzelf eerst hebben gecertificeerd.

—————–

7. Kritiek op het HBO

"Ik heb met diplomafraude te maken, maar ik heb gezien hoe er met klokkenluiders wordt omgegaan." Anonieme HBO-docent (EenVandaag Opiniepanel)

”Matsen van zwakke studenten was gebruikelijk op hogeschool InHolland." Hans van Willigenburg (Oud-docent Hogeschool InHolland)

Het wordt in het hbo echt een beetje te gek. Collega’s hebben recht op een eerlijk contract. Met een aaneenrijging van tijdelijke aanstellingen of het inschakelen van een uitzendbureau doe je de meesten ook tekort. Bij Saxion werden reguliere docenten of zelfs studiebegeleiders als freelancer ingehuurd. Die zijn beter af met een goed contract. Wie onderdeel is van een vast team heeft vaak meer met de plek waar hij werkt dan een zzp’er.”   Onderwijsblad 11-2-2014, Algemene Onderwijsbond AOb

"De meeste hbo’s zijn overwegend criminele organisaties, waarin studenten worden bedot, docerende medewerkers worden bedreigd en geïntimideerd en de managers zich grotelijks verrijken." Prof. Arnold Heertje

 

Bert Rajh (Directeur Fontys Hogeschool Informatica, Elektrotechniek)

[Brief aan de leden van het Fontys Beraad]

  • Is het een gewaagde veronderstelling dat het technische HBO-onderwijs over een aantal jaren op een soortgelijke wijze media-aandacht krijgt als de PABO’s op dit moment? Persoonlijk vind ik van niet.
  • Inzake werkgeverstevredenheid moet ik helaas melden dat men in R&D-sferen bij Philips en Océ – en daar is internationale vergelijking mogelijk – van mening is, dat er op de vakinhoudelijke degelijkheid van onze traditionele HTS-opleidingen wel het een en ander valt af te dingen.
  • Alle retoriek rondom leren leren en zelfwerkzaamheid ten spijt, blijf ik van mening dat het niet kan zonder serieuze kennisoverdracht. En dat bij voorkeur onder de hoede van een gids die het terrein al overziet.
  • De té sterke nadruk op competenties, portfolio’s, assessmentcentra en wat dies meer zij, is in mijn ogen een bedreiging voor het HBO-niveau. Als we ons in Europees verband willen meten met de besten zullen wij – of beter gezegd onze afgestudeerden – het niet redden, als wij in die lijn volharden. Een keurig vormgegeven portfolio waarin staat beschreven hoe al die – onderwijskundig verantwoord geformuleerde – competenties zijn geassessed, maakt in het relevante buitenland nauwelijks indruk als de kandidaat zijn vak niet beheerst.

 

Peter De Reijke (Hoofddocent bedrijfskunde aan de Hogeschool HAN).

  • Plasterk vindt dat het afgelopen moet zijn met die tweedeling tussen hbo en universitair onderwijs. Dat is koren op de molen van vooral hbo-bestuurders die al jaren roepen dat de twee gelijkwaardig zijn en dat dit ook door moet werken in financiering en titulatuur. Ook zien we dat de hbo-instellingen de universiteiten steeds meer gaan na-apen, dat ze universiteitje gaan spelen, met lectoren die de evenknie zouden zijn van universitaire hoogleraren.
  • Hoe zinnig is Plasterks verhaal om hbo en wo gelijk te schakelen? Onzinnig. Men moet in dit land eindelijk eens aanvaarden dat mensen ongelijke capaciteiten hebben. Voor een universitaire studie heb je een vwo-diploma nodig, voor hbo kun je volstaan met havo of mbo. Het denkniveau van een havist en van een mbo'er is domweg niet geschikt voor de abstractie en diepgang van een universitaire opleiding.
  • Het idee dat hogeschool en universiteit gelijkwaardig zijn, is niets meer dan een jongensdroom van grote ego's in het hbo. Wat ze tot dusverre tot stand hebben gebracht, is van een meelijwekkende armetierigheid. Sinds de eeuwwisseling zien we lectoren in hogescholen paraderen met ambitieuze doelen als bijdragen aan professionalisering van docenten, verhoging van het kwaliteitsniveau, versterking van de 'kennispoortfunctie' in de regio en meer van dat fraais. De realiteit is vrijwel overal dat de lectoraten geïsoleerde eilandjes blijven, zonder impact op het initiële onderwijs aan de hbo-instelling, zonder aantrekkingskracht voor hbo-docenten en met minimale relevantie voor de buitenwereld – kortom: een dure pr-grap.

 

Prof. Arnold Heertje (Emeritus Hoogleraar Economie)

  • De bestuurders van het HBO hebben belang bij financieel rendement door zoveel mogelijk leerlingen door een opleiding heen te jagen, ongeacht de capaciteiten en de prestaties. Het is een groot bedrog ten faveure van de beheerders en ten koste van de studenten en de onderwijsgevenden.
  • Fraai is het optreden van Albert Cornelissen, collegevoorzitter van Windesheim. Terwijl onder zijn leiding docenten de opdracht krijgen geflatteerde cijfers te geven en ondeugdelijke scripties met een voldoende te honoreren, beschuldigt hij nu de docenten van de ten onrechte uitgereikte diploma’s. Cornelissen wordt volledig onderuitgehaald door de Parool-journalist Teun van de Keuken, die enige tijd doceerde op Windesheim. Geen wonder dat er tegenwoordig veel middelmatige journalisten rondlopen en dat Halbe Zijlstra het sluiten van Windesheim overweegt nu tientallen ondeugdelijke werkstukken met een voldoende zijn gewaardeerd.
  • Op Stenden HBO staan honderden studenten ingeschreven, die er helemaal niet studeren. Hun namen worden gebuikt, maar zij wassen borden in Chinese restaurants in Nederland.

———————

8. Kritiek op de HBO-raad

 

Jeroen Dijsselbloem (Tweede kamerlid; Dijsselbloem was voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie naar onderwijsvernieuwingen)

  • De bolwerken van het basisonderwijs (PO-Raad), voortgezet onderwijs (VO-raad), middelbaar beroepsonderwijs (Mbo-raad), hogescholen (Hbo-raad) en universiteiten (VSNU) zijn ‘pseudo-ministeries’.
  • De onderwijsraden hebben heel veel macht, terwijl zij maar beperkt verantwoording af hoeven te leggen.
  • Een vernieuwing, waarbij het onderwijs niets doet met mijn advies, is het competentiegerichte onderwijs voor het mbo. Niet het ministerie van Onderwijs maar de MBO-raad runt die vernieuwing. Geen goede zaak want bijvoorbeeld exameneisen zijn eigenlijk de verantwoordelijkheid van de minister.
  • De machtige onderwijsraden hebben het parlement op afstand gezet. Ik wil de macht van de onderwijsraden liever vandaag dan morgen inperken, maar ik verwacht niet dat dit zonder slag of stoot zal gaan. Als je daar wat aan probeert te doen, dan krijg je onmiddellijk een conflict met de Terpstra’s van deze wereld.

 

Harrie Verbon (Hoogleraar Openbare Financiën)

  • Waarom spreekt het parlement keer op keer uit dat het salaris van de minister-president het maximum in de publieke sector moet zijn en lappen de bestuurders dat vervolgens aan hun laars? Dat komt door het parlement zelf. Die heeft grote delen van de door de belastingbetaler gefinancierde publieke sector 'op afstand' gezet.
  • Universiteiten en hogescholen zijn, ook al weer met dank aan de wetgever, steeds meer hiërarchische organisaties geworden waar de bestuurders de dienst uitmaken. Bovendien bepalen de bestuurders hun vorstelijk salaris zelf met medeweten van de zogenaamde toezichtsorganen. Die organen zijn ingesteld om het bestuur te controleren en zo nodig ter verantwoording te roepen. Ze zijn echter voornamelijk gezelligheidsclubs waarin oude bekenden elkaar tegenkomen en waarin men het vooral met het universiteitsbestuur eens is.
  • De overheid heeft geen invloed op de toezichtsorganen. Dus als die organen niets aan wanbeleid van de bestuurders doen, doet niemand er wat aan. Zie InHolland. Pas als de studenten massaal weglopen of als de kranten vol negatieve publiciteit komen te staan over de instelling, wil het toezichtsorgaan wel eens wakker worden. Zie opnieuw InHolland.
  • Om de witteboordencriminaliteit van onderwijsbestuurders te stoppen, moet de overheid weer invloed krijgen op het bestuur. Schaf dus al die snurkende toezichtsorganen maar af en laat een echte onafhankelijke toezichthouder de wandel en handel van bestuurders controleren.

 

Leo Prick (Docent. Werkte daarna bij het Cito. Daarna Vakdidacticus en onderwijskundige bij HBO en WO. Columnist)

  • De bestuurders van VO-raad, HBO-raad en PO-raad zitten er vooral voor zichzelf. Het zijn clubs die de belangen van de bestuurders behartigen; dat is ontzettend tragisch, ze zitten er niet voor de sector. 
  • Politici zijn de speelbal van allerlei pressiegroepen. Nieuw is de rol van de besturenorganisaties, de sectorraden. Dat zijn lobbyisten. Dat Kete Kervezee als Inspecteur-generaal van het Onderwijs ervoor koos om voorzitter te worden van de PO-raad, dat moet toch te denken geven. Dat betekent dus dat lobbyen voor de verschillende onderwijssectoren zo belangrijk is dat ze zulke aantrekkelijke aanbiedingen doen dat iedereen te koop is. Thom de Graaf verruilt dan ook graag zijn burgemeestersfunctie in Nijmegen voor het voorzitterschap van de HBO-Raad. Lobbyist is inmiddels de meest gewilde onderwijsfunctie. Kun je als land nog dieper zinken?
  • Er is in het hoger onderwijs nagenoeg geen topbestuurder meer te vinden die minder dan een Balkenende-plus-salaris verdient. Deze salarissen zijn een besmettelijk verschijnsel: zij beginnen inmiddels ook naar beneden te druppelen in de universitaire organisatie. De bestuurders op lagere niveaus, zoals decanen, kunnen nu ook al vaak een buitenparlementaire greep uit de staatskas doen.

 

Prof. Arnold Heertje (Emeritus Hoogleraar Economie)

  • Doekle Terpstra is voorzitter van de HBO-Raad. Hij behartigt de belangen van honderden, deels overbodige managers die de instellingen voor hoger beroepsonderwijs bevolken. De managers verwachten dat Doekle hun destructieve gedrag verhult. Terpstra voldoet aan de verwachtingen door zich verre te houden van de werkvloer van het onderwijs en door als een papegaai luidkeels te roepen wat adjudanten hem influisteren. Van de openhartige en betrokken vakbondsman is niets meer over.
  • Hoewel hij geen kennis heeft van het onderwijs, matigt hij zich een oordeel aan over leraren, alsof hij jaren voor de klas heeft gestaan. Tijdens een debat deed hij een onbekookte aanval op de eerstegraads leraren die over vakkennis beschikken en op basis daarvan inspirerend en gedreven les geven. Daar moeten we vanaf, aldus Terpstra. We moeten het hebben van teamleiders, die goed omgaan met leerlingen en ouders en die in het gelid de bevelen uitvoeren van de managers.
  • Doekle is blind voor de protesten van de leerlingen, de zorgen van de ouders en de klachten van de samenleving. Hij weigert de werkvloer op te zoeken van de aan hem toevertrouwde instellingen, waarvan verscheidene de formele karakteristieken van een criminele organisatie hebben. Zij zijn vergiftigd door spookvakken, cadeaupunten en spookcijfers. De voorkeur van Terpstra voor inhoudsloze coaches in het onderwijs staat haaks op de eisen, die een geavanceerde kenniseconomie stelt. Het is raadselachtig, waarom deze samenhang aan de aandacht van de voormalige leidsman van het CNV ontsnapt.
  • Tot grote woede van Doekle Terpstra, tot voor kort voorzitter van de HBO-raad, typeerde ik in 2004 zijn hogescholen als instellingen met de formele karakteristieken van een criminele organisatie. Op grond van de nieuwe feiten kan het woord ‘formele’ achterwege blijven. De meeste hbo’s zijn overwegend criminele organisaties, waarin studenten worden bedot, docerende medewerkers worden bedreigd en geïntimideerd en de managers zich grotelijks verrijken. De stoet zich in onschuld handen wassende leidinggevenden met boter op het hoofd wordt elke dag langer.

——————

9. Kritiek op de Pabo's

 

John Beeckman (Docent Nederlands op de Theo Thijssen-pabo in Utrecht)

  • Basisscholen zijn druk met de sponsorloop, de uitstervende Siberische tijger, Sinterklaasmutsen plakken, voorlichting over aids en het pestprotocol. Dat vinden ze allemaal minstens zo belangrijk als spellen en rekenen.
  • Het 'probleemgestuurd onderwijs' komt er aan. Wij hebben nu nog vakgebieden. Straks werken we groepsgewijs aan thema's, het regenwoud of wat dan ook. Het is een knieval voor studenten die niet zitten te wachten op het leveren van intellectuele prestaties. Ze vinden het leuker om met elkaar te overleggen en te e-mailen en een museum te bezoeken, dan dat ze in hun eentje een lastige tekst moeten samenvatten.
  • Het is misschien schrikken voor sommige ouders, maar de leerkracht die hooguit de Spits leest en formuleringen gebruikt als 'hun hebben' en 'hij heb', staat al jaren voor de klas. Als ik op het bord ‘het is gebeurd’ en ‘het gebeurt’ schrijf, dan zien mijn eerstejaars het verschil niet. Ja, op de havo hebben we dat niet gehad, zeggen ze dan. En op de havo wijzen ze naar de basisschool.

 

Fred Goffree (PABO-docent rekenen)

  • Ik werkte zo'n tien jaar geleden voor een commissie die 'startbekwaamheden' voor beginnende leraren moest formuleren. Met moeite mocht ik opschrijven dat je algemene bekwaamheden verwerft door juist te werken aan de inhoud. Een vaardigheid als 'rekening houden met verschillen tussen leerlingen' kan nu eenmaal nooit op zichzelf staan.
  • Het is met de aandacht voor vakkennis op de lerarenopleidingen basisonderwijs nog veel erger dan wordt gedacht. Wat er rest aan uren is veel te weinig om er een consistent geheel van te maken.
  • Dat sommige onderwijstheoretici de leerkracht inmiddels hebben uitgeroepen tot 'meerwetende partner' is ook weer een teken aan de wand. Dan suggereer je dat je maar een klein beetje meer hoeft te weten dan de kinderen waar je mee werkt. En zo is het natuurlijk niet, een leerkracht hoort er vér boven te staan.
  • We gaan een ramp tegemoet. Die ramp zal de visitatiecommissie die de pabo's nu bezoekt niet aan het licht brengen. Die commissie kijkt vooral of iedereen wel is doorgegaan op de ingeslagen weg. En de pabo's zelf gaan niet met elkaar over dit soort wezenlijke vragen in discussie, dus is het wachten op een flinke daling van de Cito-scores. Dat moment komt onherroepelijk wanneer leerkrachten hun vak niet meer verstaan.

 

Peter Bareman (Docent Nederlands aan een Pabo)

  • De afgelopen anderhalve maand heb ik de helft van mijn tijd besteed aan het corrigeren van toetsen van studenten die af moesten studeren. Inzicht in grammatica, taalkunde en de didactiek daarvan hebben deze studenten nauwelijks . En dat terwijl ze op het punt staan om het basisonderwijs in te gaan. Ik heb dan ook veel onvoldoendes moeten geven. Deed ik dat, dan stonden de studenten binnen drie dagen weer bij mijn tafel om een volgende toets te maken. Ze moesten immers slagen!? De datum van 1 oktober was aanstaande en de coordinator wilde ook dolgraag dat de studenten konden vertrekken. Ik heb de gevraagde nieuwe toets gemaakt en vaak bij de correctie weer een onvoldoende moeten geven. Maar u voelt het al: de studenten stonden binnen een paar dagen, soms zelfs binnen een paar uur, weer aan mijn tafel. Hoe kon ik ervoor zorgen dat ze toch zouden slagen? Ja maar, antwoordde ik, het is jouw probleem en niet het mijne. Natuurlijk, dat begrepen de studenten. Maar links- of rechtsom, er moest een voldoende komen. Die hebben ze dan ook gehaald. Uiteindelijk. En iedereen is nu blij. Behalve ik, want ik krijg nu toch echt het gevoel dat er een flink aantal studenten afstudeert dat niet kan ontleden, onvoldoende spelt en in feite geen of weinig inzicht in de taal heeft. Dat geeft me grote zorg. En als het nu de missie was van het onderwijs op onze school en van de Pabo's in heel Nederland om daar wat aan te doen, dan zou er misschien nog hoop zijn. Maar in een cultuur waarin studeren letterlijk de sluitpost is van de opleiding, is de hoop op betere tijden vrijwel vervlogen. Maar goed. Ik heb weer een 15-tal studenten geholpen om te slagen. En dat scheelt weer een formatieplaats, zo vertelt men mij. Ik kan toch ook niet een baan op de tocht zetten door deze studenten af te wijzen? En zo komt uiteindelijk de aap uit de mouw: het gaat gewoon om geld en niet om de kwaliteit van het onderwijs!

 

Roel Heinstra (PABO-docent)

[Nieuw elan meesterschap of wederom déjà vu]

  • Marja van Bijsterveldt, gevolmachtigd staatssecretaris voor o.a. opleidingszaken, mocht recentelijk in haar ‘kwaliteitsagenda’ Krachtig Meesterschap een paar schrille tonen meeblazen: ”Samen staan we voor de opdracht onze aankomende leraren op te leiden tot zelfverzekerde leraren die hun vak verstaan, leraren die duurzaam werken aan hun professionaliteit. Want zulke leraren hebben we heel hard nodig!” Waar en wanneer toch hebben we deze holle lippendienst eerder gehoord en met welk resultaat? Zelfs na bijna een halve eeuw talloze opleidingsconcepten voor het beroep onderwijzer te hebben zien komen en gaan, blijft mij daarbij telkens weer de ketelmuziek uit Den Haag verbazen: slecht herschreven arrangementen van sleetse deuntjes.
  • Lerarenopleiders doen er intussen het grote zwijgen toe. Je hoort ze nauwelijks, zelfs niet als een gepimpt rapport hen wil doen geloven dat het ingestelde lectoraat ‘een kweekvijver voor innovatie’ is. Kennelijk niemand op de werkvloer van de opleidingen, die de moed heeft uit te spreken, dat hij de hem opgedrongen lector maar al te graag zou willen inruilen voor twee of meer HBO-gekwalificeerde collega’s voor de dagelijkse onderwijsklus met studenten. Opleiders doen sowieso al enige tijd geen pogingen meer om, over hun eigen hogeschoolmuren heen, de krachten te bundelen en lijken zich daarmee als beroepsgroep af te sluiten voor alle aantijgingen in de media en loze politieke beloftes. Of is dan toch te weinig deskundigheid over, na een decennia durende kwalitatieve en kwantitatieve afroming van de personeelspost door calculerende bestuurders? Hoe het ook zij; de opleidingswereld laat een zorgelijk gebrek aan ‘professionele weerbaarheid’ zien.
  • Ook opleidingen betalen een prijs voor het in de samenleving gedropte axioma dat het omzetten van ‘cultureel-maatschappelijke voorzieningen’ in ‘bedrijfsmatig gerunde organisaties gericht op rendement en beheer’, tot heil dient van de zelfontplooide, ondernemende mens. Met gepimpte folders en ronkend reclamejargon profileren ‘lerende organisaties, w.o. Pabo’s, ’ zich op de markt om studenten te lokken, waarbij opduikende onderwijskundige concepten eerder er bij gezochte doekjes voor het bloeden zijn dan innoverende inspiratiebron. Met andere woorden, de naar buiten gerichte ‘walk of fame’ is kennelijk voor vele opleidingsverantwoordelijke hogescholen belangrijker dan een broodnodige kwalitatieve introspectie.
  • Pas als opleiders zich weten te ontworstelen aan het keurslijf van hun hogescholen en zichzelf serieus gaan nemen in een eigen beroepsgroep met professioneel gezag is er een kans op krachtig schoolmeesterschap.

 

Hans van Willegen (Werkgeversvereniging Primair Onderwijs (WvPO))

  • Het imago van de pabo is al jaren aan slijtage onderhevig. Dat heeft onder meer te maken met het toenemende aantal mbo’ers dat naar de pabo gaat, onder wie veel onderwijsassistenten. We zien dat mbo’ers minder geschikt zijn, de goede daargelaten. Wij merken dat scholen steeds meer moeite hebben met doorgestroomde mbo’ers, omdat die vaak al aan de grens van hun kunnen zitten. De meesten van hen zijn gewoon minder geschikt om zich te ontwikkelen tot volwaardig leraar. Daarom vind ik dat de toelatingseisen voor de pabo’s omhoog moeten

 

Kees Kugel (Leerkracht van groep 8)

  • De kwaliteit van de leerkrachten verslechtert. Elementaire vaardigheden worden niet meer beheerst. Een juf die in een les over Zuid-Limburg niet weet wat mergel is, maar dat wel even kan opzoeken, een vierdejaars student die nooit had geleerd hoe je een klas liedjes kon aanleren.
  • Toch willen leerkrachten in opleiding maar één ding: fatsoenlijk les krijgen, van goede docenten. Dit krijgen ze niet. Ze worden heengezonden met een reader en moeten het zelf uitzoeken, volgens de mythe die in het hbo tot geloof is geworden: je hoeft het niet te weten, je kunt het wel opzoeken. Tot de leidinggevenden dringt niet door dat je niets kunt opzoeken als je niets weet. Het wordt te duur gevonden om aankomende leerkrachten les te geven.

—————————-

10. Kritiek op de lerarenopleidingen

 

Flores Guido (Derdejaars studente lerarenopleiding Hogeschool Utrecht)

[Het nieuwe leren in de praktijk]

  • Een ramp. We worden voorbereid om begeleiders te worden, in plaats van leraren. Ik moet les geven volgens het competentiegericht leren, maar op mijn eigen opleiding krijg ik zelf ook competentiegericht onderwijs. Tijdens mijn vorige stage werd me verteld door de schoolleiding dat ik de scholieren die ik lesgeef geen structuur mag geven. Ze moesten daar zelf aangeven of ze Engels en Nederlands wilden leren en hoe. Ik mocht het ze niet aanbieden. Maar als ik hun vraag wat ze willen leren, zeggen ze ‘Engels’. Als ik vervolgens vraag ‘hoe dan’, weten ze het niet. Het liefst zou ik zelf lessen ontwerpen en klassikaal lesgeven. Maar dat mocht ik niet. Dat was veel te moeilijk voor deze leerlingen die analfabeten zijn, zo zei de teamleider van de school. De meeste leerlingen op het mbo zitten voortdurend op hun ‘coach’, de nieuwe term voor docent te wachten. De meeste tijd zitten ze te msn’en of sms’en. Er is ook veel ruzie in de klas. Stagiairs worden vaak als vervanger van een gediplomeerde docent voor de klas gezet, maar de scholieren accepteren de stagiairs niet als docent. In de POP’s moet komen te staan wat ik wil leren, en waar ik over een jaar wil staan . Op andere opleidingen zijn er ook nog PIP’s, Persoonlijke Informatie Plannen. En PAP’s, Persoonlijke Activiteiten Plannen. Als de PIP’s, PAP’s en POP’s in orde zijn, kunnen studenten een jaar afsluiten. Het kost mij dertig uur per week om alle plannen, reflecties en dossiers af te krijgen. Daar wil ik me helemaal niet mee bezighouden. Ik wil leren hoe je voor zo’n klas staat. Hoe je orde houdt. Hoe je Engels geeft. Dát moet je weten als je van deze opleiding afkomt.

 

Willem Jan van Klinken (Docent Nederlands aan het Altena College in Sleeuwijk)

  • Hoera! Halbe Zijlstra heeft 10,5 miljoen extra aangekondigd voor het budget van de Lerarenbeurs dat daarmee op 44 miljoen euro komt. Maar als de staatssecretaris daadwerkelijk beter geschoolde docenten voor de klas wil, is er meer nodig dan een som geld.
  • Zelf heb ik van de Lerarenbeurs gebruikgemaakt om mijn eerstegraads bevoegdheid te halen. Nu ben ik officieel 'Master of Education', maar ik ben er nog niet over uit of ik daar blij mee moet zijn. De terugkeer naar de schoolbankjes van de Hogeschool Utrecht was voor mij, docent Nederlands op een school waar we nog heel ouderwets geloven in het overbrengen van kennis, een grote schok.
  • De masteropleiding draait niet in de eerste plaats om kennis, maar om het verbeteren van vaardigheden. Daarbij staat de reflectie op het eigen handelen voorop. Dat gebeurt door middel van een portfolio, waarbij met duur klinkende toverwoorden als competentie de hoopvolle suggestie gewekt wordt dat je een uitstekende 'master' bent als je maar veel reflecteert (zoals op het 'samenwerken met collega's'). Een en ander wordt afgesloten met een assessment, een uiterst subjectief gesprek waarbij in een uur beoordeeld wordt of de student 'startbekwaam' is.
  • Droevig werd ik ervan. Kennis deed ik er weinig op, frustratie des te meer. Ik wilde me verdiepen in mijn vak: ik wilde stijlfouten leren verklaren, teksten leren analyseren en samenvattingen leren schrijven. Dat is tenslotte de dagelijkse praktijk van een docent Nederlands in de bovenbouw. In plaats daarvan moest ik me bezighouden met het gefröbel van een totaal zinloos portfolio, dat na afronding van mijn studie nog steeds wacht op de rituele verbranding ervan, want dat had ik mezelf beloofd.
  • Droeviger is dat dit verhaal niet op zichzelf staat (net zomin als dat het debacle InHolland op zichzelf staat). Uit de talloze gesprekken die ik voer met oud-leerlingen blijkt dit de praktijk: nauwelijks les op ongeorganiseerde hogescholen, veel stage (want dat scheelt onderwijstijd) en slechte docenten. Kennis moeten de studenten maar in de praktijk opdoen. Als je goed kunt reflecteren, dan loop je in Nederland binnen de kortste keren fluitend met een bachelordiploma naar buiten.

————————

11. De universitaire betuurders

 

George Verberg (Raad van Toezicht Rijksuniversiteit Groningen)

N.a.v. de commotie rondom de gigantische salarisstijgingen van de bestuurders van de RUG:

  • Voor dit salaris hoeft niemand zich te schamen. Publiciteit is even hinderlijk, maar van mijn grootvader heb ik geleerd: over twee dagen wordt in die krant weer de vis verpakt.
  • Het enige wat echt vervelend was was de negatieve landelijke publiciteit voor de RUG.
  • De RUG kan zich niet onttrekken aan de marktwerking waarvoor door vorige regeringen is gekozen.

 

Peter Elverding (Voorzitter Raad van Bestuur van DSM. Voorzitter van de Raad van Toezicht Universiteit Maastricht)

Ondanks de affaire Ritzen werd Elverding later door Minister Bos benoemd tot toezichthouder op topsalarissen.

N.a.v. de commotie toen uitkwam dat Jo Ritzen bij zijn aantreden als topbestuurder van de Universiteit Maastricht € 372.000 wist af te dingen om een niet bestaand pensioengat te dichten. De universiteit bleek verder bereid ook nog eens 2 jaar lang de woonlasten van Ritzen voor haar rekening te nemen. De afspraken staan in een vertrouwelijke overeenkomst. In de jaarrekening is daarvoor geen verantwoording afgelegd.

  • Zo gaat dat bij onderhandelingen. Je komt uiteindelijk tot een totaalpakket waar iedereen zich in kan vinden. Maar dat leggen we de minister nog wel uit.
  • De premie is wettig en de minister gaat er niet over, maar de Raad van Toezicht.
  • De vergoedingen aan Ritzen zijn redelijk en rechtvaardig.
  • Als de minister daar nu moreel-maatschappelijke bedenkingen bij heeft, moet hij niet 4 jaar na dato kritiek leveren.

 

Jo Ritzen (Voorzitter bestuur van de Universiteit Maastricht tegen een bezoldiging de afgelopen acht jaar van € 270.536 euro en een eenmalige pensioenaanvulling i.v.m. een niet bestaand pensioengat van enkele tonnen)

De belangrijkste taak van Ritzen: het binnenhalen van buitenlandse studenten op kosten van de belastingbetaler en ten voordele van de Universiteit Maastricht. Bijna de helft van alle studenten in Maastricht komt inmiddels uit het buitenland!

Toen in 2007 de Limburgse omroep L1 een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur deed om de declaraties van de Universiteit Maastricht boven tafel te krijgen, verwees Ritzen naar de hbo-instellingen die bijna allemaal een bijzondere grondslag hebben en niet onder de WOB vallen. De universiteit moest de bonnetjes wel overhandigen, zoals die voor de talrijke taxiritten naar Schiphol van zo’n € 600,–, maar weigerde dit voor de buitenlandse reizen van Ritzen (in 2008 bijna € 16.000,–). Vast staat dat Ritzen de liefde voor China met de Delftse voorzitter Van den Berg deelt en er talrijke keren heen trok.

  • Als oude sociaal-democraat uit de tijd van Joop den Uyl heb ik het niet zo op de fat cats die zichzelf verrijken terwijl andere mensen hun baan verliezen. De kwestie was echter dat de hele discussie over topinkomens aan mij voorbijgegaan was daar ik in de VS verbleef.

 

Ed Nijpels (VVD politicus. Voorzitter Raad van Toezicht van de Raad voor Accreditatie. Lid van de Raad van Toezicht van de Universiteit Utrecht. Voorzitter muziekrechtenorganisatie SENA, een organisatie berucht om zijn onduidelijke intimiderende rekeningen/spookfacturen bestemd voor ondernemingen, zzp-ers en stichtingen in samenwerking met het malafide incassobureau Das. Commissaris bij de DSB bank, een functie welke hij een week voor de ondergang snel opgaf. Voorzitter van het ABP)

Volgens de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen vraagt het voorzitterschap van het ABP om een deskundig persoon en is er voor deze functie geen ruimte voor nevenfuncties. Nijpels heeft geen verstand van pensioenen en hij had op dat moment 25 nevenfuncties.

  • Minister Plasterk kan de boom in met de Balkenende-norm. De Raad van toezicht gaat over de salarissen van het college van bestuur. Voor de Balkenende-norm is geen enkele reden.

————————-

12. Kritiek op de Universiteiten

 

Prof. Geert Buelens (Hoogleraar letterkunde aan de Universiteit Utrecht)

  • Het onderwijs hier is een schande. Ik was gewaarschuwd voor het niveau in Nederland, maar dat het zo dramatisch was, had ik niet verwacht. Dat studiehuis heeft hier zo veel ravage aangericht. En dan heb ik het niet eens over spelling, dat vind ik verhoudingsgewijs perifeer. Aandachtig een tekst kunnen lezen, op zinsniveau kunnen analyseren, het verschil weten tussen onderwerp en lijdend voorwerp: het niveau hier in Nederland is een schande, echt een schande.

 

Thomas von der Dunk (Docent geschiedenis Universiteit van Utrecht)

  • De universitaire gemeenschap heeft over de besteding van het geld dat naar de universiteiten gaat weinig te zeggen. Ja, de universitaire besturen, maar die hebben sinds de afschaffing van de WUB door minister Ritzen niets meer met de universitaire gemeenschap uit te staan. Wil die kloof geheeld worden, dan moet de universitaire gemeenschap weer de zeggenschap over haar eigen bestuur krijgen, dat, net als bij die monsterlijke megascholen die ook als opvangtehuis voor afgezwaaide politici dienen, zich nu vooral bekommert om de eigen goede naam naar buiten en ingeval van interne kritiek op wanprestaties met censuur en disciplinaire maatregelen dreigt.
  • Nu bestaan die besturen in elk geval voornamelijk uit vanuit Den Haag gedropte doctorandi, en hun salaris en hun werkweek is ernaar. Ik wil hier ter bewijsvoering even herinneren aan de rel die goed tien jaar terug ontstond, toen in Utrecht het college van bestuur zichzelf een salarisverhoging van een derde toe probeerde te kennen, met het argument dat zij de universitaire financiën op winstgevende orde hadden gebracht en hun loon in de kringen waarin zij verkeerden een schijntje was. In welke kringen dat precies was, werd niet duidelijk. De kringen van hun eigen hoogleraren, laat staan gewone universitaire docenten of assistenten kon dat gezien de opmerking over het eigen loonstrookje niet zijn. Als de universiteitsbesturen een referendum over hun eigen functioneren zouden houden, zouden zij ook meteen kunnen vertrekken, want hun gezag bij de wetenschappers om wie de universiteit in de praktijk werkelijk draait, is nul.
  • Veel van die nieuwe universitaire projecten zijn niet meer dan het product van uit prestigezucht en profileringsdrang voortgekomen hobbyisme die de universiteit – en daarmee niet in de laatste plaats ook de desbetreffende universiteitsbestuurder zelf – 'op de kaart' moeten zetten.
  • Het gaat steeds beter met de productie van folders op hoogglanspapier, de inkomens van universitaire voorlichters en de bijbehorende omzet van Nederlandse reclamebureau's.

 

Sander Bais (Hoogleraar theoretische natuurkunde Amsterdam)

  • Wanneer zal het universitaire onderwijs door parlementaire enquêteurs bezocht worden? Ook daar vindt onder het motto vernieuwing een bedenkelijke koppelverkoop plaats van bezuiniging, privatisering/deregulering en commercialisering.
  • De toverwoorden zijn multidisciplinair, multicultureel, communicatie, cognitie, klimaat, en met dertien universiteiten die elk vijf experimenten doen in deze richting loopt het nationale aanbod eigengereide combibachelors stevig op. Een zondvloed dient zich aan van unieke opleidingen die per definitie onvergelijkbaar zijn en waarvan de kwaliteit dus ongrijpbaar is. Missers en klappers. Hoe softer, hoe meer zieltjeswinst, dat wel, en daarom leidt de verbreding in ieder geval ook tot een warmer academisch klimaat, waarbij de meedogenloze goed of fout tentaminering plaats moet maken voor eigentijdse zelfwerkzaamheid.
  • Het regent Wiki-werkstukken, -essays en -presentaties die direct aansluiten bij de grote mensenwereld. In het Walhalla der welvaart heerst het primaat der communicatieve vaardigheden. Inhoud sucks. Niet de waarheid maar kijkcijfers maken de dienst uit… ook in het hoger onderwijs is het goede tijden, slechte tijden.
  • Ambitieuze adolescenten smachten naar iets nieuws en dan stoppen we ze die veel-te-veelbelovende flyers in hun hand. Het eerste jaar staat redelijk beschreven maar de rest heeft de denktank nog niet helemaal uitgedacht. Voorlopig is er nog het voordeel van de twijfel, want de CROHO, de keuringsdienst van hoger onderwijswaren, is nog niet langs geweest. Wat je leert moge vaag zijn, maar de kansen op de arbeidsmarkt worden er niet minder om, tenminste als je de glossy folders moet geloven. Wie zou niet het beleid willen uitstippelen van multinationals, adviseur willen zijn bij de Verenigde Naties of een eigen talkshow op hoog niveau gaan draaien? Uitgesloten is het niet, want er staat zelfs een foto bij.

 

 

 

 

2 Reacties

  1. Een steeniging van Doekle

    Een steeniging van Doekle

    De school bestaat niet meer. De school heeft plaatsgemaakt voor een kennisinstelling. Zo’n uitsprak heeft alleen betekenis als je er een beschrijving bij hebt van wat hier onder kennisinstelling verstaan wordt en wat er karakteristiek zou zijn aan een school waarvan wel vrijwel iedereen een goed idee heeft van wat dat is.

    Een docent met een krijtje in zijn hand is niet meer de werkelijkheid. Ja, EN WEL omdat de vernieuwers die docenten verboden hebben

    Discussies over de rol van de leraar gaan vooral met veel emoties gepaard. Dat heeft me zeer verbaasd. Dan ben je wel zeer naïf. Onder dwang andersoortig werk aanvaarden, niet geloven dat de verandereringen verbeteringen zijn, als verkeerd gekwalificeerd beschouwd (veel vakkennis) worden en maatschappelijk en financieel achteruitgaan. Je wordt zoals onderstaand gedefinieerd is, nevenschikkend aan het ondersteunend personeel

    de vernieuwer die juist wil worden uitgedaagd en aangesproken op zijn resultaten. Alsof de oude romanticus geen examineerbare en niet examineerbare resultaten wil hebben en vindt dat hij op een discrepantie tussen doel en resultaat niet mag worden aangesproken. Dat is een net zo’n tendentieuze bewering als “tegenwoordig is het onderwijs leerlinggericht”.

    De kennisontwikkelingen gaan zo snel dat ook de docent zich lerend zal moeten opstellen Ik dacht dat volgens de vernieuwers kennis er niet meer zo toe doet. Verreweg het meeste dat wel aan kennis mag worden overgedragen veroudert helemaal niet zo snel. Aan de klassieke mechanika, bij voorbeeld, kun je geen tittel of jota veranderen. De didaktische ideeën zijn wel zeer volatiel. Maar die hebben bij verre niet de degelijkheid van de mechanika en leveren bij toepassing anders dan bij de mechanika, vaak onvoorspelde resultaten op. Er is nog onvoldoende reden om de docenten het bestuderen van nieuwe didaktische theorieën voor te schrijven  en als een oudere bevoegd docent naar eigen inzicht mag onderwijzen in zijn leervak heeft hij meestal geen bijscholing of bevoegdheidsonderhoud nodig.

    De knapste ICT-koppen zitten in onze schoolbanken maar vast ook wel een heleboel ICT-domkoppen. Dan boft de docent dat hij zich alleen maar op de laatsten hoeft terichten en dat hij de knapste koppen zo nu en dan iets kan vragen wat hij nog niet wist maar wel goed voor zijn onderwijs kan gebruiken. Maar als het niet om een ICTopleiding gaat is het overdreven om te stellen dat de student een lerende houding bij de (leraren van de)instelling afdwingt.

    De ontwikkeling van de geneeskunde heeft gemaakt dat huisartsen vaak doorverwijzen. Er

  2. Steenigen

    Steenigen

    De school bestaat niet meer. De school heeft plaatsgemaakt voor een kennisinstelling. Zo’n uitsprak heeft alleen betekenis als je er een beschrijving bij hebt van wat hier onder kennisinstelling verstaan wordt en wat er karakteristiek zou zijn aan een school waarvan wel vrijwel iedereen een goed idee heeft van wat dat is.

    Een docent met een krijtje in zijn hand is niet meer de werkelijkheid. Ja, EN WEL omdat de vernieuwers die docenten verboden hebben

    Discussies over de rol van de leraar gaan vooral met veel emoties gepaard. Dat heeft me zeer verbaasd. Dan ben je wel zeer naïf. Onder dwang andersoortig werk aanvaarden, niet geloven dat de verandereringen verbeteringen zijn, als verkeerd gekwalificeerd beschouwd (veel vakkennis) worden en maatschappelijk en financieel achteruitgaan. Je wordt zoals onderstaand gedefinieerd is,ook nog eens  nevenschikkend aan het ondersteunend personeel

    de vernieuwer die juist wil worden uitgedaagd en aangesproken op zijn resultaten. Alsof de oude romanticus geen examineerbare en niet examineerbare resultaten wil hebben en vindt dat hij op een discrepantie tussen doel en resultaat niet mag worden aangesproken. Dat is een net zo’n tendentieuze bewering als “tegenwoordig is het onderwijs leerlinggericht”.

    De kennisontwikkelingen gaan zo snel dat ook de docent zich lerend zal moeten opstellen Ik dacht dat volgens de vernieuwers kennis er niet meer zo toe doet. Verreweg het meeste dat wel aan kennis mag worden overgedragen veroudert helemaal niet zo snel. Aan de klassieke mechanika, bij voorbeeld, kun je geen tittel of jota veranderen. De didaktische ideeën zijn wel zeer volatiel. Maar die hebben bij verre niet de degelijkheid van de mechanika en leveren bij toepassing anders dan bij de mechanika, vaak onvoorspelde resultaten op. Er is dus nog onvoldoende reden om de docenten het bestuderen van nieuwe didaktische theorieën voor te schrijven  en als een oudere bevoegd docent naar eigen inzicht mag onderwijzen in zijn leervak heeft hij meestal geen bijscholing of bevoegdheidsonderhoud nodig.

    De knapste ICT-koppen zitten in onze schoolbanken maar vast ook wel een heleboel ICT-domkoppen. Dan boft de docent dat hij zich alleen maar op de laatsten hoeft terichten en dat hij de knapste koppen zo nu en dan iets kan vragen wat hij nog niet wist maar wel goed voor zijn onderwijs kan gebruiken. Maar als het niet om een ICTopleiding gaat is het overdreven om te stellen dat de student een lerende houding bij de (leraren van de)instelling afdwingt.

    De ontwikkeling van de geneeskunde heeft gemaakt dat huisartsen vaak doorverwijzen. Er kunnen zich nu ook gevallen voordoen waarbij een leraar in de eerste plaats doorverwijzer is

    " Persoonlijk vind ik competentiegericht onderwijs geweldig, omdat je de theoretische vakken niet uit het hoofd hoeft te leren."  Student Bedrijfseconomie aan Hogeschool Inholland Suriname (te lezen op de website van Hogeschool InHolland). Aanleiding voor mij om te kijken welke verschillen er zijn tussen theoretisch en abstract.

    Voor theoretisch vind ik de volgende synonymen en omschrijvingen (Auswahl):

    synonymen: abstract, afgetrokken, hypothetisch, academisch en (het Engelse woord) theoretical

    omschrijvingen:   Wat niet in de werkelijkheid voorkomt, m.b.t. op feiten en wetten berustende wetenschappelijke kennis die niet proefondervindelijk aan de praktijk is getoetst.

    wat niet perse in de werkelijkheid voorkomt

    Synonymen van abstract: non-figuratief, theoretisch, onstoffelijk, bovenzinnelijk

    Omschrijvingen van abstract: die niet de werkelijkheid herkenbaar afbeeld (bij kunst)

    een verkorte, zakelijke, zo objectief mogelijke weergave van de inhoud van een publicatie

    onder alle niet essentiële informatie of aspecten, vaak met als doel om meer fundamentele structuren zichtbaar te maken. 2. Afgetrokken van de werkelijkheid

    De adjectiva theoretisch en abstract hebben dus een grote betekenisoverlap.

    Uit het hoofd leren is waarschijnlijk een contaminatie. Je moet uit UIT je hoofd weten (dat is dan weer een pleonasme) of IN je hoofd stampen. Wat je weet zit immers in je hoofd

    In een theoretisch vak wordt meestal met abstracte begrippen gewerkt. Het probleem voor een aantal studenten was dan dat ze het vak niet goed snapten. Niet dat ze veel”uit hun hoofd moesten leren”. Hebben we hier met een slachtoffer van Newspeak te maken die er geen idee van heeft wat 20 jaar geleden onder theorie verstaan werd? Het theoretisch rijexamen is niet iets dat je op het goede spoor zet. Of worden/werden de theoretische vakken bij InHolland zo geëxamineerd dat je om dat examen te halen hele stukken tekst uit je hoofd moest trekken? Bij een tentamen voor een theoretisch vak wordt normaal vooral begrip getest aan de hand van een toepassing van de theorie. Geen feitjes! Rare mensen daar in InHolland.

Reacties zijn gesloten.