In een in opdracht van de Onderwijsraad geschreven werkdocument “Professional governance” van oktober 2011 staat:
:
“De rol van overheid is veeleer een variabele dan een constante geworden (Pierre en
Peters in Hajer et al. 2004). In plaats van het direct via bureaucratische systemen en
heldere richtlijnen aansturen van uitvoering, dienen de autonomie en ruimte van
uitvoerders van beleid en vooral van professionals – zoals leerkrachten en docenten –
in de nieuwe bestuurlijke verhoudingen te worden onderkend (bijvoorbeeld WRR
2006)”.
Als dit waar is kun je je afvragen waarom de regeling van de professionele autonomie van leraren zo moeizaam verloopt. Als het antwoord zou zijn dat binnen dit systeem de professionele autonomie van leraren “als vanzelf” beter tot zijn recht komt, moeten we toch constateren dat dit tot op heden nog geenszins het geval is gebleken. In tegendeel, vergeleken bij de vroegere situatie is de autonomie in het uitoefenen van het beroep voor leraren steeds verder uitgehold. Dit proces wordt op overtuigende wijze beschreven in het boek “De ondergang van de Nederlandse leraar” door Ton van Haperen en zeer dramatisch verbeeld in de roman “Geen les meer” van Marcel de Jong. In die roman lezen we hoe leraren van de ene op de andere dag van hun vak worden gehaald en worden gedwongen in de rol van coach, die allerlei vage projecten moet begeleiden. De roman is een satire dus niets is te dol en tegelijkertijd maar al te herkenbaar.
Ontprofessionalisering
Professionele autonomie betekent volgens mij dat de leraar in staat moet worden gesteld zijn beroep zelfstandig, naar eigen didactische inzichten in te vullen.. Dit vereist in de eerste plaats een stevige, vakgerichte opleiding, die de leraar hierop grondig voorbereidt. Het toenemend aantal onbevoegden voor de klas en de verschraling van de lerarenopleiding hebben de ontprofessionalisering in de hand gewerkt .Het idee dat allerlei anders opgeleide mensen al dan niet als coach of begeleider voor de klas kunnen gaan staan als alternatief voor de professionele leraar, is natuurlijk fnuikend voor het aanzien van het beroep. Daarnaast is er iets essentieels in de hiërarchie veranderd. Binnen de noem het traditionele, kleinere, zelfstandige schoolorganisaties werd de autonomie van de professionele leraar als iets vanzelfsprekends gezien. De leraar was een autoriteit vanwege zijn vakkennis en zijn overwicht en wanneer dat mis ging lag dat niet aan de status van het lerarenberoep maar aan het falen van de beroepsbeoefenaar zelf. Sinds de jaren van de elkaar steeds opvolgende onderwijsvernieuwingen is dit beeld geheel gekanteld. Door het managementregime van de grote financieel verzelfstandigde schoolorganisaties werd de leraar behalve een kostenpost tevens een ondergeschikte van de beleidsmakers ook op pedagogisch/didactisch gebied. Behalve aan het regime van het management werden zij ook onderworpen aan het regime van de door het management aan het werk gezette onderwijskundigen en onderwijsadviesorganisaties.
Invoering WMS
Gebleken is dat de afname van de professionele autonomie bij verre na niet gecompenseerd wordt door de WMS. Ik zou bijna zeggen, in tegendeel. De WMS, zeker in haar huidige vorm bevestigt dit proces alleen maar. Treurig makende praktijkvoorbeelden zoals bij Amarantis en bij de Stichting Dunamare spreken voor zich. Bij de invoering van St Jobsscholen blijkt de rol van de medezeggenschapsraden minimaal terwijl het hier toch om een didactisch gezien gigantische omschakeling gaat. Een aanpassing van de WMS waarin de raad meer bevoegdheden wordt toegekend zoals instemmingsrechten (zie moties Van Dijk, Beertema) lijkt wel iets bij te dragen aan een meer evenwichtige verdeling van checks and balances Zwak punt blijft dat het govenancemodel gemodelleerd is naar het bedrijfsleven en dat de medezeggenschap in dit model de zelfstandige functie van de besturen dient te respecteren. Omdat scholen geen bedrijven zijn maar wel gedwongen zijn zich in het governancemodel te schikken houden de besturen met hun beroep op de heilige autonomie grote macht en is het maar de vraag of meer aanpassingen in de praktijk ook gaan werken. Een wel zeer merkwaardig argument tegen de toekenning van meer bevoegdheden kwam onlangs van staatssecretaris Dekker, die beweerde dat dit “conservatieve krachten” in de kaart zou kunnen spelen.
Professioneel statuut speelbal
Omdat via de WMS de professionele autonomie niet kan worden “terugveroverd” vanwege het governancebestuur worden andere wegen bewandeld zoals die naar een professioneel statuut waarin de bewegingsruimte van de leraar min of meer wordt vastgelegd. Het is overigens merkwaardig hoe de leraar de laatste tijd van verschillende kanten bijna de hemel in wordt geprezen en tegelijkertijd zo weinig wordt gedaan om hem in staat te stellen zijn beroep goed uit te oefenen. Ook de totstandkoming van een goed professioneel statuut is helaas, maar nu eenmaal niet onlogisch, weer een gevecht tussen besturen en hun organisaties enerzijds en organisaties van leraren zelf zoals de AOB en de Onderwijscoöperatie. Binnen het governancemodel is het de bedoeling dat “de sector” dit zelf regelt maar na een jaar vrij vruchteloos praten en onderhandelen is de AOB gekomen met een, overigens gematigd, voorstel om dit wettelijk te regelen. Het “ wetsvoorstel versterking positie leraren”. In het voorwoord maakt de AOB gelijk duidelijk waar het hier om gaat:” De voordelen van een wet ten opzichte van een professioneel statuut zijn voor iedereen helder. Immers een wet zorgt voor een duurzame borging van de professionele ruimte van leraren binnen een school of onderwijsinstelling. Het statuut is niet meer dan een afspraak tussen sociale partners waaraan een school niet gebonden is”. En daarin heeft de AOB niet al te veel vertrouwen meer. Controle is beter.
Wetsvoorstel AOB
.
De AOB zegt in het begeleidend schrijven bij het voorstel dat er algemene consensus bestaat over de versterking van de positie van de leraar maar dat er vraagtekens worden gezet bij de keuze van de wet als instrument hiervoor. De staatssecretaris van OCW houdt de behandeling in de Tweede Kamer van het Wetsvoorstel versterking positie leraren aan om de sector de gelegenheid te geven dit zelf te regelen. Maar stelt de AOB, na bijna een jaar heeft het overleg tussen werkgevers, vakbonden en de Onderwijscoöperatie nog geen vruchten afgeworpen. De AOB wil daarom niet langer wachten met het geven van een wettelijke ruggensteun aan de leraren. Daarnaast moet ook de onderwijscultuur veranderen, schrijft de bond.
Het AOB wetsvoorstel houdt in hoofdlijnen in:
1. Het vaststellen van de deskundigheid en de verantwoordelijkheid van de leraar
2. De instelling van een lerarenberaad aan wie het bevoegd gezag de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid voorlegt
3. Het adviesrecht in deze van het lerarenberaad
4. De verplichting van het bevoegd gezag om bij afwijking van het advies dit schriftelijk en met redenen omkleed kenbaar te maken.
5. Een lid van het lerarenberaad wordt in de gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.
In de toelichting zegt de AOB dat met de uitwerking van een professioneel statuut geen vorderingen zijn gemaakt met een merkbare verbetering van de positie van de leraar. Binnen de keten van checks and balances zoals die geregeld zijn bij wet heeft de beroepsbeoefenaar nog geen heldere positie. De AOB stelt dat de leraar binnen de onderwijsgemeenschap een eigen verantwoordelijkheid heeft. Een professional is niet gelijk aan een leerling of een ouder. De positie van het bevoegd gezag wordt niet gewijzigd. Dit blijft juridisch eindverantwoordelijk
Kritiek op wetsvoorstel AOB
Het wetsvoorstel van de AOB lijkt een eerste stap in de goede richting maar er blijven toch nog allerlei vragen over. Zoals de vraag of het bestuur (de werkgever) de adviezen van de lerarenraad niet vrij gemakkelijk, met redenen omkleed, naast zich neer kan leggen. De AOB zegt dat de lerarenraad dan nog altijd naar de medezeggenschapsraad kan gaan. Maar ja, ook hier kan de werkgever zijn poot gewoon stijf houden en dan kan misschien nog naar een geschillencommissie worden gegaan. Dat wordt wel een heel lang, moeizaam en qua uitkomst uiterst onzeker traject. Daarom is het de vraag waarom de AOB niet gewoon het instemmingsrecht voor de lerarenraad opeist. Binnen de bestaande wet- en regelgeving kan dat instemmingsrecht naar mijn mening gewoon een plaats krijgen, omdat het de positie van het bevoegd gezag in essentie niet aantast. Het bevoegd gezag behoudt zijn eigen verantwoordelijkheid maar krijgt een andere rol nl. die van middelaar tussen hetgeen de lerarenraad besluit en de wettelijke eisen, die van buiten de school gesteld worden. Het bevoegd gezag kan weigeren bepaalde besluiten op goede gronden niet uit te voeren. Maar het kan niet meer zo zijn dat het bevoegd gezag op eigen houtje overgaat tot ingrijpende wijzigingen in het onderwijs, wat naar mijn idee in het voorstel van de AOB nog steeds wel kan als men het slim aanpakt. Een ander voordeel van het instemmingsrecht is dat je ingewikkelde en slepende medezeggenschapsprocedures vereenvoudigt.
Gisteren sprak ik met een al
Gisteren sprak ik met een al jaren docerende ROC-lerares die verordonneerd kreeg dat ze digitale portfolio's moest maken en hoe ze dat moest doen. Daarvoor kreeg ze instructies van een "stagaire" die haar door een duur extern bureau op haar huid werd gezet.
Toen ze vroeg wat de expertise en de opleiding van deze jongedame was, kreeg ze een snibbig antwoord en werd ze op het matje geroepen door haar "leidinggevende".
Niemand van haar collega's zag ook maar iets in die portfolio's. Maar enig overleg was er niet.
Het woord professional heeft
Het woord professional heeft als overbodig Engels woord nooit tot mijn actieve woordenschat gehoord en ik dacht tot nog toe dat het een gesubstantiveerd synonym van professioneel was. Maar dat blijkt een vergissing. Een profesional op een bepaald gebied is iemand die daar beroepsmatig mee bezig is. Als iemand zijn geld met het geven van onderwijs verdient zijn niet professional en professioneel synonym (ik begrijp niet waarom men in de eerste lettergreep van de transcriptie voor υ de letter y schrijft en voor de laatst de lettercombinatie ie gebruikt) maar professional en leraar, tenzij iemand natuurlijk als hobby onderwijs geeft. Het woord professioneel heeft een veel uitgebreidere betekenis. professional wordt wel nog in de betekenis “die heeft gestudeerd voor een wetenschappelijke studie of een beroep dat een lange opleiding vereist” maar niet in het verlengde daarvan zoals bij professioneel vakkundig/bekwaam. het kan dus belangrijk zijn om de twee woorden goed uit elkaar te houden.