In de volkskrant stond naar aanleiding van de opmerking van staatssecretaris Dekker een artikel waarin een onderzoek van het Gronings Instituut voor Onderzoek van Onderwijs (GION) uit 2012 aangehaald wordt. Ik had dat onderzoek gemist. De volgende paragraaf in het artikel is cruciaal:
Uit het GION-onderzoek bleek vorig jaar ook dat leerlingen in een klas met alleen maar vwo'ers een grotere kans (10 procent) hebben om hun diploma zonder vertraging te halen dan leerlingen die het eerste jaar in een gemengde havo/vwo klas zitten. Het verschil met leerlingen die in hun tweede en derde jaar ook nog in een gemengde klas zitten, is nog groter, respectievelijk 16 en 32 procent.
Op de conclusie dat het voor de slimste leerlingen beter is om zo veel mogelijk bij elkaar te zitten in slimme klasjes, brachten de onderzoekers wel een nuancering aan: voor minder goede leerlingen is het juist goed om bij de allerbesten te zitten. 'Het is een dilemma', aldus onderzoekers Hans Kuyper. 'Zet je de besten bij elkaar om hun eigen prestaties te bevorderen of laat je anderen van hun intelligentie mee profiteren? Uiteindelijk is dat een ideologische keuze.'
Voorstanders van gemengde
Voorstanders van gemengde klassen praatten nooit over dit dilemma en deden net of er aan gemengde klassen nooit nadelen zaten voor de betere leerlingen. Er zit ook een ideologische aderlating aan. Of de socialisten met hun kreet "alle arbeiderskinderen op het Gymnasium " bedoelden dat alle arbeiderskinderen in staat waren om een ouderwetse gymnasiumopleiding tot een goed einde te brengen of dat aan alle arbeiderskinderen die in staat waren die opleiding te volgen ook de mogelijkheid om dat te doen aangeboden moest worden weet ik niet. Wel was duidelijk dat ze niet aan "nature" geloofden en dachten dat met "nurture" alles te bereiken was. Laat ik maar aannemen dat de vroegere socialisten niet helemaal verblind waren door hun idealen en wilden dat ieder kind dat daarvoor voldoende intelligent was het gymnasium moest gaan doen onafhankelijk van het milieu en de financiële positie van zijn ouders. Dan is het duidelijk dat de lagere efficiency van een heterogene klas voor de gymnasium-intelligente (voor Gymnasium mag ook de 5-jarige HBS ingevuld worden die in de exacte vakken niet onderdeed voor HBS-B) leerlingen uit een arbeidersmilieu schadelijker is dan voor even intelligente kinderen uit een gegoed milieu. Kinderen uit gegoede milieux zijn dan dus opnieuw beter af. Die kregen en krijgen immers meer van thuis mee en volgden en volgen zo nodig bijlessen. De vroegere socialisten hingen ook aan bourgeoiscultuur: toneel, opera, klassieke muziek en de stimulansen in die richting kunnen op een VWO-school gemakkelijker opgenomen worden dan in gemengde klassen. Over deze ideologische aderlating op het gebied van gelijke kansen en gelijke toegang toegang tot de "hogere" cultuur spreken moderne socialisten nooit. Het schijnt hen niet te interesseren.