De kritiek op de cultuur van de jaren zestig en de gevolgen daarvan zoals wordt verwoord door Ad Verbrugge in Tijd van Onbehagen en waarschijnlijk ook in zijn nieuwste boek snijdt hout al was het alleen maar omdat ze tot nadenken aanzet.
Toch kun je je afvragen wat nu precies onder die cultuur van de zestiger jaren verstaan moet worden. Die cultuur was bepaald niet eenvormig en algemeen maar juist zeer divers hoewel er wel een aantal typerende trekken te ontwaren zijn. In veel van de historische terugblikken op de “sixties” ligt de nadruk op Provo, Woodstock, protestacties tegen de oorlog in Vietnam, de roep om meer vrijheid en democratisering. De meest fundamentele veranderingen in de jaren zestig zijn echter de processen van ontkerkelijking, secularisering en ontzuiling, welke al in de jaren vijftig waren ingezet zoals de historicus James Kennedy in zijn boek “Nieuw Babylon in aanbouw” haarscherp laat zien. Het waren vaak leidende figuren binnen de zuilen en organisaties die inzagen dat het roer om moest.
Misschien meer nog symbool voor deze maatschappelijke veranderingen dan Provo was een creatie van de zondag overleden dichter, schrijver, journalist Michel van der Plas, de door Wim Sonneveld gespeelde zingende frater Venantius. Al was het alleen al omdat met hem een veel breder volksdeel bereikt en geraakt werd nl. de gewone burgerlijke klassen, al dan niet kerkelijk. Van der Plas heeft als katholiek op het snijpunt van het rijke roomse leven, waaraan hij een rijk gedocumenteerd boek heeft gewijd, het allemaal meegemaakt en er verslag van gedaan. Met name met zijn verslagen in Elseviers Weekblad over het Tweede Vaticaanse Concilie zat hij de ontwikkelingen kritisch en meelevend dicht op de huid.
Frater Venantius stond voor een RK geestelijke aan het einde van het rijke roomse leven. Een zingende frater, vrolijk, vol roomse humor, optimistisch maar tegelijkertijd vol twijfels (“waarvoor zijn we nu weer op aarde?”) en eigenlijk ook een beetje lachwekkend.. De satiricus Van der Plas wist er wel raad mee. In één van de sketches hangt de frater zijn toog aan de wilgen voor een relatie met een zekere Gemma, zoals zo veel paters en broeders in die tijd het klooster verlieten om hals over de kop te trouwen. Hij keert echter na verloop van tijd terug in het klooster waar het inmiddels heel stil is geworden. “Ze zijn allemaal weg” zegt de overste “maar ze komen wel weer terug hoor”. Dat zou dus niet gebeuren, ze bleven weg en de overgeblevenen zouden het de komende jaren nog flink moeilijk krijgen binnen de kerk.
De zestiger jaren zijn een periode waarin cultureel van alles gebeurde en ook van grote niet meer terug te draaien structurele veranderingen. Dit werkt natuurlijk allemaal door in de wereld van nu zowel op micro als op macro niveau. Er zijn positieve gevolgen te noemen. Zo zou zonder de beweging voor gelijke rechten van de negerbevolking in de VS er nooit een zwarte president zijn gekomen. We kijken anders aan tegen homoseksualiteit en kunnen vrij debatteren over onderwerpen als euthanasie en abortus, onderwerpen die vroeger taboe waren. Maar je ziet ook doorgeslagen individualisering, vaak onvoldoende gemeenschapszin, toestanden in het onderwijs. Noem maar op. Maar het is toch iets te gemakkelijk om zo iets als “de jaren zestig” daar allemaal de schuld van te geven.
De processen van
De processen van secularisering en ontkerkelijking in de jaren zestig en later, waar ik het hier over heb, zijn natuurlijk niet zomaar vergelijkbaar met thema’s als “de dood van God” en “de profanisering van het heilige”, die door Verbrugge op diepgaande wijze in Tijd van Onbehagen worden behandeld. Ik beschrijf slechts en zet een vraagteken. De discussie over de door Ad behandelde thema’s moet natuurlijk worden gevoerd wanneer we een antwoord willen vinden op het verlies aan gemeenschapszin, maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel en cultuurverlies. Verbrugge heeft in dit debat een leidende en gezaghebbende positie verworven en dat is een grote verdienste. Bovendien heeft hij BON opgericht en staat hij daarmee als publiek, geëngageerd intellectueel zijn mannetje. Al lijkt BON wel een beetje in te dommelen, maar dat kan ook met het warme zomerweer te maken hebben. Profiteer ervan.
Toch kan men met een gerust
Toch kan men met een gerust hart de 'sixties' beschouwen als een grondige breuk met een burgerlijke moraal die voor die tijd gangbaar was. Breuken met een burgerlijke moraal waren niet nieuw (misschien was de Franse revolutie ook zo'n breuk) maar in de 'sixties' werd zo'n breuk breed gedragen door een babyboom-generatie die veel invloed kreeg. Ik herinner mij vooral een aardrijkskundeleraar die modern was en bij elke les zijn gal wist te spuwen op alles wat hij 'burgerlijk' vond (op een christelijke school).
Het is niet moeilijk enige burgerlijke tradities op te noemen die werden bevochten:
– De traditie van het gezin (vrije seks, wisselende contacten, baas in eigen buik, communes, geen rolpratronen).
– De traditie van gezagsverhoudingen (iedereen is kameraad, geen gezag meer, zelfexpressie, anti-autoritaire scholen en kresjes, geen conducteur op de tram, het leger belachelijk gemaakt, inspraak bij alles, arbeiderszelfbestuur e.d.).
– De traditie van de moraal (proletarisch winkelen, totaal vrije seks, geen taboes meer, kraken, geen eigendom, alles is van iedereen, de bespotting van de kerk, euthanasie, drugsgebruik en de prediking van de totale genotzucht).
Al deze burgerlijke aspecten werden bestreden in de 'sixties'. Uiteraard hebben scholen ook deze invloeden ondergaan. Toch blijft het opmerkelijk dat het klassikaal lesgeven aan een groep alle stormen heeft doorstaan. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de werkbaarheid in combinatie met de goede resultaten van zulk onderwijs.
Zolang men met doorsnee groepen van 30 te maken heeft, blijkt elke andere vorm van onderwijs veel te moeizaam en te problematisch.
Beste Moby. Toch een paar
Beste Moby. Toch een paar kantekeningen bij jouw filippica tegen de jaren zestig. Ik ben het met Huub Philippens eens dat heus niet alle veranderingen, die in de jaren zestig zijn begonnen zo geweldig uitgewerkt hebben.. Voor een deel komen we ervan terug. En niet iedereen van deze "generatie" was zo geporteerd van alles wat toen door bepaalde groepen gepropageerd werd. Zo heb ik bij voorbeeld nooit iets gezien in communes. En jij maakt het in je opsomming wel erg bont, alsof het één groot Sodom en Gomorra was. Zo'n oordeel mag je wat mij betreft vanuit jouw optiek moreel wel vellen maar is historisch onjuist.
Wat je een deel de "generatie" van zestig wel kwalijk kunt nemen (ik vindt het spreken in "generaties"en "generatieconflict" trouwens kwestieus en ook James Kennedy relativeert dit aspect sterk) is, dat als we Ad Verbrugge mogen geloven, ze zelf als eerste met een aantal grote verworvenheden heeft afgerekend zoals de democratisering van de instituten, wat een deel van de ellende is, waar we nu mee zitten. (Tijd van Onbehagen, blz. 242). De super-autoritaire bestuursstructuren en managementlagen van nu zijn in flagrante tegenstelling met wat toen als ideaal werd gezien. Toen hun eigen macht was gespreid, en hun bedje, was het voor die mensen kennelijk over.
@ Verkroost
@ Verkroost
Het hing er vanaf aan welke kant je stond.
Wat de jaren zestig van de vorige eeuw ons geleerd hebben, is dat er rechten kunnen bestaan zonder wederkerige verplichtingen. Dat je van recalcitrant zijn een levenshouding kunt maken, en iedereen jouw narcistische gedrag moet appreciëren. De opvoeding met Annie M.G. Schmidt. Dat bij alles naar de overheid kan worden gekeken. Dat de overheid niet ingrijpt vanwege idealistische langetermijnpolitiek. Dat het bestaan van een communistische verzetscel in de hoofdstad de verguizing van andersdenkenden in heel Nederland legitimeert. Het ontstaan van 'de grachtengordel' (in oude koopmanshuizen, al dan niet gekraakt). Dat de media zichzelf de rol van moreel leidsman hebben toegedicht via de beschuldiging van andersdenkenden. Dat de ‘democratisering’ van de universiteit een ordinaire machtscoup mag zijn. De grote invloed van de ‘Frankfurter Schule’ in de sociale wetenschap. Dat de zichzelf verklaarde 'morele elite’ zich het recht heeft verworven andersdenkenden op immorele wijze uit te schakelen. Die tijd is voorbij. Nederland is doorgeschoten in het naoorlogse verzet. Hoe staan Nederland en de Nederlanders internationaal bekend? Juist. De geest is uit de fles. Was het schuldgevoel? Bepaalde partijen hebben een monument willen maken van hun posities. Met belastinggeld zijn internationale invloed en posities gekocht. Het eigen gelijk raakte versteend. De nieuwe verzuiling.
Ik denk met afgrijzen terug naar de domineetijd van gelijkhebberige moralistische sociologen van bepaalde rode universiteiten die met zalvende toon hun pseudowetenschap aan de welwillende media mochten verkopen. De grootscheepse onderwijshervormingen vanwege een kongsi van ambtenaren van OCW, vakbondsbonzen, journalisten, politici, en ‘wetenschappers’, die vonden dat het eens tijd werd de boel op stelten te zetten, want het kon echt niet meer zo door gaan. Met in hun gedachten hun eigen bekrompen kindertijd. Door de tijd ingehaald.
Ons millennium heeft zijn eigen manco’s. Het gouden kalf wordt nogal aanbeden. Het is inderdaad ironisch, zoals Verkroost reeds aangeeft, dat de revolutionairen van weleer bij de uitdeling der spijzen goed voor zichzelf hebben gezorgd. Dat typeert deze generatie. De gasbel opgestookt. De plichten zijn voor anderen, die domme burgers. De hel, dat zijn de anderen. Het ideaal blijft koste wat het kost staan tegen de weerbarstige werkelijkheid. Praktisch problemen oplossen samen met anderen? Te min voor deze dromerige activisten.
Er was een algehele emancipatiebeweging, zeker. Toch is het doorgeschoten, en zijn onze scholen gesloopt. Eerst via onderwijshervormingen, nu op de 'corporate' manier. Een reden om meer zelfstandigheid voor scholen in samenspraak met vakmensen te claimen. De politiek is een blijvende stoorzender gebleken.
@Symp. Er zit veel waars in
@Symp. Er zit veel waars in je opsomming van ergerlijke misstanden in de jaren zestig en zeventig maar laat Annie erbuiten. Annie M.G. Schmidt was, zoals je weet, een briljant schrijfster van kinderliedjes en -verhalen, musicals, hoorspelen, wat al niet. Internationaal niveau. Het perspectief dat zij koos in haar kinderliteratuur is van alle tijden. Goede kinderliteratuur, of literatuur over kinderen, kiest altijd de kant van het kind tegenover enge volwassenen. Als je "doe nooit wat je moeder zegt" letterlijk neemt, heb je het niet begrepen. It is just a song.
Een vrolijke anarchie heerste in meer kinderliteratuur en programma's als de Stratenmaker op Zee-show en J.J. de Bom. Moeten we die nu ook veroordelen? Hele goede tekstschrijvers als Willem Wilmink, Hans Dorrestijn en Karel Eykman. Prachtige muziek van Harry Bannink. Ik beluister ze nog regelmatig.
Literatuur is slechts een kanttekening en zo mogelijk een knipoog bij alles wat gebeurt en kent verder zijn eigen wetten. Dit zegt een moraliserend socioloog. En nog wel van de jaren zestig. Ik zou me er niks van aantrekken.