Na het lezen van de informatie “Examen Nederlands [is] inhoudsloos; vak moet op de schop” komt het mij voor dat BON misschien wel veel baat zou kunnen hebben bij een Alliantie voor Beter Onderwijs, ABO. Als de opstandige hoogleraren Nederlands met elkaar contact willen houden over veranderingen in het programma Nederlands en hun protestgroep een naam willen geven zouden BON, de genoemde protestgroep en een verbond van réfractaire wiskundedocenten het initiatief daartoe kunnen nemen. Er is kans dat andere opstandige groepen zich daarbij aansluiten, naar ik hoop ook een die bestaat uit ouders, is groot en het levert waarschijnlijk onze beweging meer stootkracht dan een verzoek aan de afzonderlijke deelnemers van deze groepen om lid te worden van BON. (opm: ABO is ook te lezen als ABnul, een verzameling bloedgroepen).
TOEVOEGING:
inleiding:
Als je geen reactie krijgt op wat je geschreven hebt weet je niet goed waar je aan toe bent. Heb je zo helder geschreven dat er geen vragen meer zijn, heb je open deuren ingetrapt, is de lezer moe van al mijn herhalingen of is er zo veel belangrijk nieuws dat wat ik schrijf in de schaduw daarvan komt te staan? Misschien storen mijn renegatieke ideeën of mijn twijfel aan het beroep op gezond verstand waarmee het bestuur hoopt maximaal effectief te zijn. Misschien is er vrees dat mijn excentrieke ideeën het aanzien van BON kwaad zullen doen. Misschien schrijf ik wel geen heldere teksten. Alles blijft in zo’n geval mogelijk.
Voortzetting
Het oprichten van een Associatie voor Beter Onderwijs lijkt mij iets waarover het loont om na te denken. BON fungeert daarin als gelijke. Een andere mogelijkheid is dat BON zelf een paraplu-functie aanneemt voor subgroepen die op één specifiek terrein onderwijsverbetering willen. In beide gevallen is het belangrijk dat BON op één punt een duidelijke keuze maakt: Wil zij dat heel het Nederlandse onderwijs verbonst wordt of is het voor haar ook acceptabel dat er in Nederland een netwerk van BON-scholen tot stand komt zodat iedereen er voor kan kiezen om zijn kinderen naar een gesubsidieerde BON-school te sturen. Die BONscholen zouden overigens, om aan de 10 geboden van BON te voldoen, buiten de momenteel vigerende onderwijs-wetten en –voorschriften moeten vallen. Als BON afziet van volledige verBONning van het onderwijs kan zij in het geval van een associatie samenwerken met organisaties die gedeeltelijk hetzelfde als BON willen of die buiten hun speciale interessegebied niets willen voorschrijven. De protesterende Neerlandici bij voorbeeld willen misschien hun energie alleen maar richten op het bereiken van een ander curriculum voor Nederlands en een andere, daaraan aangepaste, wijze van examineren van dat vak. Ze zullen ook nog wel willen opgaan in een organisatie die wil bestrijden dat de inhoud van de lessen te zeer beïnvloed wordt door de wijze van examineren en de inhoud van de examens. Maar zij willen waarschijnlijk geen tijd en energie steken in andere BONdesiderata. Associëren met BON en daarbij uitdrukkelijk verklaren dat er een onderwijsstructuur van BON moet kunnen komen met landelijke scholendekking waaraan ouders niet hoeven maar altijd en overal kunnen deelnemen hoeft voor de opstandige neerlandici geen probleem te zijn. En ook niet voor réfractaire mathematici.