De strijd om wie het in het onderwijs voor het zeggen hebben, lijkt zich nu toe te spitsen rond de regeling van de medezeggenschap. Het gaat hier om de vraag of besturen praktisch geheel de vrije hand krijgen bij het doorvoeren van het beleid, hierbij voorlopig gesteund door het ministerie van onderwijs of het geven van een stevige basis aan de medezeggenschap zodat besturen daar niet meer zo maar omheen kunnen.
Dit blijkt uit een brief van de gezamenlijke vakbonden aan de Vaste Commissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer gedateerd op 14 mei. Hierin spreken de bonden hun teleurstelling uit over het uitblijven van concrete verbeteringen van de Wet medezeggenschap op scholen, die nodig zijn voor het bevorderen een actieve en kritische medezeggenschap. Al onder van Bijsterveldt hadden de bonden hierover al een aantal concrete voorstellen gedaan. Van Bijsterveldt nam deze niet over. Wel is na een debat in de Kamer een plan van aanpak toegezegd, op te stellen door de gezamenlijke organisaties. Dit plan is er inmiddels met als kern een Code goede medezeggenschap.
.Het probleem is dat hoewel alle organisaties zich met de inhoud konden verenigingen de werkgeversorganisaties in laatste instanties kenbaar hebben gemaakt dat er geen sprake kan zijn van een “code”, noch van gedragsregels. Regels zijn naar hun mening uit den boze, want daarmee wordt de ruimte van de schoolbesturen om de medezeggenschap naar hun inzicht in te richten beperkt. Er kan slechts gesproken worden van “Document goede medezeggenschap”, En, zo constateert de brief, dus van een vrijblijvende handreiking. Naar aanleiding van dit ontstane meningsverschil hebben de organisaties de staatssecretaris verzocht om steun voor een meer dwingend karakter van de Code. Helaas gaf de staatssecretaris niet thuis. Hij wil kennelijk geen standpunt innemen. De organisaties schrijven in de brief: “Indien ook nu weer de oplossing aan het veld wordt overgelaten betekent dit in onze opvatting dat de overheid – opnieuw – haar verantwoordelijkheid uit de weg gaat”.
.Ook constateert de brief dat de regeling van de zo geheten ondersteuningsraden in het kader van het passend onderwijs onduidelijk is en de bestuurders feitelijk de vrije hand geeft. De Code goede medezeggenschap wordt hiermee een wassen neus. De kamer wordt in de brief verzocht de staatssecretaris te bewegen tot een duidelijk stellingname en maatregelen te realiseren die leiden tot het daadwerkelijk versterken van de medezeggenschap.