Bespreek de Bubbel aflevering 1: Het rijkste ROC van Nederland

Deze aftrap van de nieuwe rubriek Bespreek de Bubbel gaat over het artikel “Het rijkste ROC van Nederland” van Hans Duijvestijn. Actuele aanleiding voor de keuze van juist dit hoofdstuk uit De Onderwijsbubbel is de uitzending van De Slag om Nederland op 23 januari. De auteur heeft zich bereid verklaard om deze discussie actief te volgen. Tezamen met de TV uitzending een uitgelezen gelegenheid om meer zicht te krijgen op dit aspect van de onderwijsproblemen.

Hier eerst een samenvatting (door de auteur) van “Het rijkste ROC van Nederland”

Aan het eind van een afwisselende loopbaan bij bedrijfsleven, onderwijs en overheid besloot ik in 2008 nog een paar jaar les te gaan geven. Het werd docent economie bij een ROC in het zuiden des lands. Opnieuw ontdekte ik dat het mooiste beroep van de wereld bedreigd wordt door omgevingsfactoren als slecht management en geldgebrek op de werkvloer. Persoonlijk vond ik het niet zo’n probleem om via een uitzendbureau ingehuurd te worden, maar hierdoor bleek ik zo duur te worden dat het ten koste ging van het aantal inzetbare uren. Ook had het CvB besloten dat het budget voor een nieuw kalenderjaar onmiddellijk moet worden aangepast (lees: verlaagd) op basis van het aantal inschrijvingen in oktober. Dat kostte mij en een paar collega’s onze baan, maar erger was dat de overblijvende vaste kern het werk niet aankon. Het gevolg laat zich raden.

Ik vroeg me intussen af hoe het toch mogelijk was dat een rijke school (volgens de onderwijsvakbond AOb het rijkste ROC van Nederland) een zo grote armoede op de werkvloer wist te realiseren. Bij mijn onderzoek stuitte ik op de lumpsum bekostiging. Deze noopt schoolbesturen tot budgetteren, waar op zich niets mis mee is, maar als de uitvoering daarvan leidt tot een rigide systeem waarbij elke managementlaag hard afgerekend wordt op resultaat (lees: geld overhouden), dan leidt dat tot een angstige zuinigheidscultuur met als lachende derde het CvB dat elk jaar weer enkele miljoenen euro’s kan bijschrijven op het eigen vermogen. Ook dat is een gevolg van de lumpsum: geld dat overblijft hoeft niet terug naar het ministerie. Het lijkt op het eerste gezicht ook redelijk, want het bevordert zuinigheid. Er is één factor die iedereen voor zover ik weet over het hoofd heeft gezien. Eigen vermogen is voor CvB’s gratis vermogen, dat wil zeggen ze betalen er geen rente of dividend over. Van gratis vermogen wil elk CvB graag zoveel mogelijk hebben. De Tweede Kamer vraagt zich al jaren af hoe het toch komt dat de eigen vermogens van scholen zo groot zijn, veel groter dan nodig is, en heeft daar zelfs onderzoek naar laten doen. Niemand kwam daarbij op het idee dat er een simpele verklaring voor is: geef iemand de keus tussen gratis geld van de overheid of lenen bij de bank. Het antwoord is simpel: elk CvB streeft naar 100% eigen (gratis) vermogen.

Hans Duijvestijn

Geachte forumdeelnemer, het woord is aan u.

16 Reacties

  1. Ondertussen in de VS
    In de VS is er al wat langer een stelsel van onderwijsinstellingen in diverse gradaties van privaat naar publiek, tegenwoordig ook expliciet op winst gerichte. Een verkennende studie naar het strategisch beleid van deze instellingen van hoger onderwijs is beschreven in het volgende boek (helaas niet online beschikbaar, maar verwante publicaties zijn waarschijnlijk via de titel van dit boek en de namen van de auteurs wel te vinden)

    Nederlandse ROCs zijn zeker vergelijkbaar met Amerikaanse colleges. Buitengewoon boeiend boek. Vooral waar het gaat over de vele mogelijkheden voor de top van instellingen om zich bepaalde revenuen toe te eigenen, óók in instellingen zonder winstoogmerk. De auteurs waarschuwen in dit boek ook voor het lichtvaardig een meer bedrijfsmatige (concurrerende) positie in de markt voor hoger onderwijs in te nemen: dat is een weg waarvan een instelling eigenlijk niet meer kan terugkeren naar de oude positie. Herken hierin de beleidsommezwaai van de lumpsum: eenmaal weggegeven, zal dit nog verdraaid lastig in de klauw te houden zijn, laat staan terug te draaien.

    Overigens vermoed ik dat de besteding van de lumpsum toch wel aan wettelijke deugdelijkheidseisen moet voldoen, zodat er niet maar eindeloos kan worden opgepot.

    • D. Mentink (1989). Orde in onderwijsbeleid. De wettelijke regeling van deugdelijkheidseisen als grondwettelijk probleem. Kluwer.
  2. Rijke scholen/ armoedig onderwijs
    Ik wacht de uitzending even af om beter zicht te krijgen op wat hier precies aan de hand is. In het artikel van Hans Duijvestijn in “De Onderwijsbubbel” viel mij de schrijnende tegenstelling op tussen enerzijds het oppotten van vermogen en anderzijds de armoedige omgang met het onderwijs. En de vraag: wat bezielt deze mensen?
    De subtitel van “De Onderwijsbubbel” is “Over kennisverarming en zelfverrijking”.
    Je zou er aan kunnen toevoegen “en onverantwoordelijk spelen met gemeenschapsgelden”. Om dit tegen te gaan zou, denk ik, veel meer overheidsgeld dienen te worden “geoormerkt”. De lumpsum geeft een vrijheid die veel besturen niet aankunnen of -willen. Ook dienen de besturen weer dichter bij het onderwijs te komen staan. Dus raden van toezicht met mensen die echt hart voor het onderwijs hebben en geen pseudo-ondenemers.

    • Waarom geen gemeenschappelijke centrale examens?
      Zou. het niet voor vele studierichtingen op HBO-niveau mogelijk zijn net zoals bij het VWO en de HAVO centrale (schriftelijke) afsluitend examina onder directe verantwoordelijkheid van de overheid af te nemen? Dan kan de overheid de lump sum in stand houden en hoeft zij ook niet te oormerken. Uit de resultaten van de centrale examina blijkt dan wel welke instellingen goed onderwijs geven en als zij dat doen geven ze dus hun geld verstandig uit. En als zij hun geld niet verstandig uitgeven krijgen zij minder leerlingen binnen en kunnen ze uiteindelijk failliet gaan. Voorwaarde is dan wel dat ze er in berusten om heel voorzichtig te zijn met het geven van competentiegericht onderwijs. En ze mogen ook niet gaan samenwerken om het gemiddelde niveau omlaag te drukken.Seger Weehuizen

        • Hangt dat niet af van de
          Hangt dat niet af van de opzet?
          Stel dat universiteiten die examens maken && dat wordt opgelegd dat enkel de docenten (waaronder de hoogleraar) die bij dat specifieke vak betrokken zijn mee mogen werken aan het examen. Cocnreet: de docenten analyse en calculus stellen de calculusexamens voor het HBO op, de docenten lineaiare algebra stellen de examens voor lineaire algebra op enz.
          Ik zie niet snel gebeuren dat je allerlei rare politieke spelletjes krijgs zoals in het VO is gebeurd: wiskunde-examens waarbij er een onevenredig grote invloed is van het FI, natuurkunde-examens voor leerlingen die geen wiskunde volgen, taalexamens (voor vreemde talen) waarbij leerlingen niet schriftelijk hoeven te vertalen enz.

          • Spelletjes
            Ja, dat hangt af van de opzet Bart. Helaas: dat soort spelletjes gebeuren altijd, de kleilaag geeft zich niet gewonnen.

      • Standaard examens?
        Hoe wil je een standaardexamen maken voor een maatschappelijk werker, een schoolmeester (m/v). een ontwerper, een leraar of andere beroepen waarbij het naast kennis (sine qua non) eerder om vorming/ontwikkeling dan om concrete kennis gaat.

        Natuurlijk kun je (van het beroep afgeleide) kennis toetsen, maar voor een goed beroepsbeoefenaar is dat alleen niet voldoende.

        Daar zit niets anders op dan mensen te observeren in de beroepspraktijk, te laten vertellen over de beroepspraktijk of een beroepspraktijk te simuleren. Objectief kan beoordeling daarvan nooit echt zijn.

  3. Speld
    Graag wil ik een bijdrage leveren aan de bespreking, maar er is – schokkend genoeg- geen speld te krijgen tussen de redenering in het stuk van Hans Duivestein. Het mooie is dat hij als economisch deskundige zelfs nog meer recht van spreken heeft dan (bijvoorbeeld) een gemiddelde juf Nederlands als ik.
    De enige vraag die overblijft is: Hebben deze verantwoordelijken dan geen geweten? Hebben zij geen hart voor onderwijs?

    Kennelijk is het model dat geïnspireerd is op het bedrijfsleven genendeels toepasbaar op openbare diensten en voorzieningen. Er gaan mechanismes spelen die tegen het belang van deze openbare diensten ingaan. De kwaliteit van onderwijs lijkt volkomen ondergeschikt te zijn aan andere zaken als de status en de beloning van de bestuurders. Zij lijken deze status te verhogen met nieuwe gebouwen. Of moeten we in deze zin zelfs nog richting de bouwfraude denken? Hebben de voorzitters van de ROC’s zich laten fêteren in YabYum of hebben ze er leuke vakantiehuisjes in eh…..Roemenië of Mozambique aan overgehouden………….??

    Kennelijk is een mens met macht niet te vertrouwen en moet intensief gecontroleerd worden. Als er met overheidsgeld wordt ‘ondernomen’ is het de overheid zelf die intensief moet controleren. In ieder geval moeten de salarissen van docenten uit de lump-sum gehaald worden en moet er centraal een klassegrootte worden afgesproken evenals een verplicht minimum-aantal begeleide lesuren en de verantwoordelijkheid voor de stagewerving of de werving van de Arbeidsplekken voor BBL-ers.

    • Een perfecte onderwijsmarkt
      Men zegt wel “geld corumpeert en veel geld corrumpeert volledig”, Maar bij restaurants doet zich zoiets meestal niet voor.. Als de prijs-prestatieverhouding te groot is blijven de gasten weg. Dat geldt niet voor een restaurant vlak bij een toeristische attractie want daar komen te weinig gasten die daar vaker geweest zijn of van anderen gehoord hdbben dat het restaurant slecht en duur is. Bij scholen kan het veel eenvoudiger liggen. Voor een vastliggende prijs per leerling, afhankelijk van het type onderwijs, moeten die goed werk afleveren. Er zijn daarbij 2 groepen van belanghebbenden die tevreden gesteld moeten worden. De een is de overheid die subsidieert en de tweede bestaat uit de ouders van de kinderen die de school bezoeken.. Om keuzerechten van de tweede groep te waarborgen moet de overheid bij examineerbare kernvakken een minimale prestatie eisen voor een bepaalde vaste prijs per leerling. Die vakken moeten dan extern en centraal geëxamineerd worden. Voor een school die goed lesgeeft en goed haar financieën bestiert is er nog financiële ruimte over om met andere scholen te concurreren op zaken die voor ouders en/of kinderen belangrijk zijn. De ene school zal leerlingen proberen te trekken door zich volledig op eindexamenresultaten te richten, een ander op literatuur en een derde zal misschien assertiviteitstrainingen gaan geven.. Daarmee wordt recht gedaan aan de vrijheid van onderwijs die van de zuilen naar de ouders verhuisd is. De overheid controleert zelf een groot deel van de deugdelijkheid en de rest gebeurt door de ouders die kunnen vergelijken, net zoals bij de meeste restaurants gebeurt. Bij de laatsten keurt de overheid de hygiène. Als de onderwijsinstituten zo georganiseerd zouden worden zou de markt haar werk perfect kunnen doen.
      Seger Weehuizen

  4. Heerlen – Harvard
    De volgende dieptestudie van de kostenontwikkeling van undergraduate education voor Harvard, Duke, Chicago en Carleton is interessant. Clotfelter gaat in op het fenomeen dat Amerikaanse topinstellingen van studenten veel en veel hogere fees zouden kunnen vragen dan ze in feite doen: er is geen marktruiming, zo heet dat geloof ik, voor de prijs van een opleiding aan bijv. Harvard University. Een perfect monopolie dus voor Harvard. Op een andere manier zitten veel ROC’s waarschijnlijk ook gebeiteld: als monopolisten in hun verzorgingsgebied krijgen ze toch wel leerlingen, ook al is het onderwijs beroerd.

    • Charles T. Clotfelter (1996). Buying the best. Cost escalation in elite higher education. Princeton University Press.

    Is het onderwijs aan Harvard University dan zo beroerd? Ja, althans dat was beroerd. Er was gewoon geen aandacht voor. Bijvoorbeeld: hoogleraren worden aangetrokken op allerlei schone toezeggingen, waarvan de voor ons relevante is: je hoeft geen onderwijs te geven aan undergraduates.

    Wat is nu gebeurd: Harvard heeft een President uit de vorige eeuw opnieuw benoemd, om met een miljardenprogramma de kwaliteit van het onderwijs terug te brengen op acceptabel peil. Zeg maar de Doekle Terpstra van Harvard, heet Derek Bok. Zie o.a.

    • Derek Bok (2006). Our underachieving colleges. A candid look at how much students learn and why they should be learning more. Princeton University Press.

    Ook een instelling als Harvard kan lijden onder ‘Heerlens’ management. Maar ook weer opkrabbelen uit het dal, dankzij een gigantisch eigen vermogen.

    • Re: Het rijkste ROC van Nederland (1)
      In node 7937 noemt Duijvestijn de cie Don een beetje dom en legt hij uit waarom.
      Het rapport van de cie kreeg op dit forum weinig aandacht. Om een aantal redenen begrijpelijk. Hoewel salariskwesties op dit forum een warme belangstelling genieten zal het boekhouderig/administratieve onderwerp niet veel lezers hebben getrokken. Na de aanbevelingen waarmee het rapport opent zullen lezers hebben afgehaakt.
      Lees mee:

      1. Alle instellingsbesturen zouden een meerjarige financiële planning moeten gaan opstellen en een op de eigen omstandigheden toegesneden risico-analyse (en in het verlengde daarvan een liquiditeitsplanning). Naar het oordeel van de commissie is dit cruciaal voor verbetering van het financiële beleid.(p. 7).

      De cie wil dat de instellingen daarbij de hulp van financiele experts inroepen en beveelt nog net niet PriceWaterhouseCoopers aan. We kennen deze en zulke peperdure adviseurs als speerpunten van de vermarkting en verzelfstandiging. De Cie Don heeft er geen problemen mee. Verbrugge zegt in het voorwoord van De Bubbel behartenswaardige dingen over de verzelfstandiging en vermartkting. Bij de bespreking van het hoofdstuk van Lorenz: ‘It’s getting better all the time’ moeten we het daar maar eens over hebben.

      Ook de daaropvolgende aanbeveling van de Cie stemt moedeloos.

      De financiële deskundigheid op decentraal niveau dient versterkt te worden. Kleinere instellingen kunnen eventueel samenwerken met andere instellingen. Ook kunnen de sectorraden hierbij een belangrijke ondersteunende rol vervullen (pag. 8).

      Fuseren! En bij het laatste springt Sjoerd Slagter een gat in de lucht (die doet niet anders).

      Nog op dezelfde pagina 8 zinkt de lezer de moed definitief in de schoenen:

      Willem Smit

      • Re: Het rijkste ROC van Nederland (2)

        … en tevens versterking van toezicht.

        Voor het ontwikkelen van een evenwichtig financieel beleid acht de commissie het van wezenlijk belang dat er een goede functionele scheiding van bestuur en toezicht is. De commissie onderschrijft dan ook het wetsvoorstel “Goed onderwijs, goed bestuur” en de codes op dit punt. Alleen in een structuur met de nodige checks and balances kunnen de belangen van de diverse stakeholders bij het onderwijs goed tot hun recht komen.

        Dat wetsvoorstel heeft waarschijnlijk niemand hier gelezen en de dreiging van nog een kleilaagje op de reeds bestaande lijkt groot. Als uitsmijter volgt dan het zeer foute woord: stakeholders.
        De commissie constateert met veel nadruk dat de financiële deskundigheid in een aantal sectoren moet worden versterkt. Duijvestijn heeft daarover een andere mening (p. 26), ik ben geneigd de cie hier gelijk te geven. Is het immers nog steeds niet zo dat veel van de huidige schoolleiders en bestuurders hun administratieve en financiele deskundigheid hebben verworven via een of twee elementaire bijscholingscursusjes in de avonduren? Deze indruk kan gedateerd zijn. Over de toezichthouders hebben we het maar niet.
        Als je als voormalige docent, conrector of wethouder gratis miljoenen te beheren krijgt dan gaat het van alle kanten mis. Ook persoonlijk en moreel.

        Het rapport is hier te downloaden
        Rapport Cie Don
        Ook nu ben ik niet verder gekomen dan pag. 20.
        De brief (2010) van OCW nav het rapport aan de tweede Kamer is hier te vinden: BRIEF. Als vanouds veel procedures, weinig tot geen inhoud.

        Het hoofdstuk van Duijvestijn is een pareltje. Nu eens geen “verbijstering” veroorzaakt door dienstauto’s met twee chauffeurs in ploegendienst, schimmige Bapo-compensaties en volgestorte pensioengaten, maar een zakelijk verhaal van iemand die alleen meedeelt wat hem uit de eerstehand gebleken is. Klein maar fijn, een genoegen om te lezen.

        Willem Smit

        • Die commissie Don toch..
          Beste Willem, bedankt voor je reactie. Goed dat je het rapport van de commissie Don er nog eens bij gehaald hebt. Ik geef toe, het is taaie kost, maar ik heb het helemaal gelezen en begreep het de eerste keer ook niet. Het was de voorzitter van het CvB van het rijkste ROC van Nederland die me op het spoor zette. Hij vertelde enthousiast in het Onderwijsblad van AOb dat hij zijn nieuwe gebouw bijna helemaal met (gratis) eigen vermogen kon financieren. Hij hoefde bijna niet te lenen, want dat kostte maar rente. Toen viel bij mij het kwartje en ben ik gauw weer in het rapport van de commissie Don gedoken. Daar staat op pagina 13 als aanbeveling:

          “Onnodige belemmeringen voor de toegang tot vreemd vermogen moeten weggenomen worden, omdat dit kan bijdragen aan een meer doelmatige financieringsstructuur.”

          De commissie Don volgt daarmee de gangbare gedachte dat er een financieringsoptimum bestaat: voldoende eigen vermogen om klappen op te vangen en de rest financier je via vreemd vermogen. Dat mag gelden voor het bedrijfsleven waar het eigen vermogen rendementen moet opbrengen van soms wel 20%, maar voor onderwijsinstellingen geldt dat niet. Zij krijgen hun eigen vermogen gratis en voor niets van de overheid. Het perverse van deze situatie is dat dat eigen vermogen alleen verworven kan worden door te bezuinigen op ons onderwijs. Schoolbesturen hebben de laatste jaren miljarden aan eigen vermogen bij elkaar gesprokkeld, terwijl op de werkvloer schraalhans keukenmeester is. De Tweede Kamer vraagt zich af hoe dit toch kan en de commissie Don komt niet verder dan: maak lenen gemakkelijker. Vandaar mijn verzuchting: de commissie Don is een beetje dom.

          Hans Duijvestijn

          • Ik begrijp waarom scholen zo
            Ik begrijp waarom scholen zo graag eigen vermogen opbouwen en dat dit ten koste gaat van het onderwijs, ik begrijp nog niet waar die drang vandaan komt om nieuwe gebouwen te kopen wanneer de oude gebouwen nog prima te gebruiken zijn. Is dat omdat een bestuur haar stempel wil drukken?

          • Wat moeten ze er anders mee doen?
            Geld op de bank ziet niemand en zorgt er alleen maar voor dat allerlei medewerkers(docenten) lastig worden als er te hard gewerkt moet worden. Weinig geld is een zegen voor besturen: iedereen werkt hard, is bang zijn baan te verliezen en zeurt niet om extra’s.
            Hoe krijg je als bestuur “weinig geld” als je het niet aan docenten wil uitgeven? Ik zie maar weinig mogelijkheden. En gebouwen zijn prachtig, trekken nieuwe leerlingen, geven status aan de bestuurders die het gebouw hebben neergezet. Kortom: ideaal!

Reacties zijn gesloten.